ECLI:NL:RBOVE:2021:1398

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
2 april 2021
Zaaknummer
ak_21 _ 549 en ak_21_550 en ak_21_551
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van omgevingsvergunning voor droogzetvoorziening in Stegeren

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 31 maart 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning die was verleend aan het Waterschap Vechtstromen. De vergunning betreft de realisatie van een droogzetvoorziening op een perceel in Stegeren. Verzoekers, waaronder Stichting Leefbaar Buitengebied, hebben bezwaar gemaakt tegen de bestreden besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Ommen, die het primaire besluit om de vergunning te verlenen hebben gehandhaafd. De verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat er een spoedeisend belang zou zijn bij het voorkomen van onomkeerbare schade aan de natuur, met name aan de Grote Gele Kwikstaart en mogelijk aanwezige vleermuizen.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de werkzaamheden die het Waterschap Vechtstromen voornemens is te starten, ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor de genoemde diersoorten. De werkzaamheden zijn gepland om op 6 april 2021 te beginnen, en de voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang is om de bestreden besluiten en het primaire besluit te schorsen. Dit besluit is genomen op basis van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarbij de voorzieningenrechter de schorsing heeft uitgesproken tot het moment waarop uitspraak is gedaan op de verzoeken om voorlopige voorziening.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter heeft de schorsing van de besluiten bevestigd, waarmee de verzoekers in hun belangen zijn gesteund.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/549 + AWB 21/550 + AWB 21/551
uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

Stichting Leefbaar Buitengebied, te Geerdijk, verzoeker 1,

[verzoeker 1] , te [woonplaats 1] , verzoeker 2,

en

[verzoeker 2] en [verzoeker 3] , te [woonplaats 2] ,

allen met gemachtigde ing. M.H. Middelkamp
en

het college van burgemeester en wethouders van Ommen, verweerder,

gemachtigde: mr. M.R. Kruisselbrink.
Derde belanghebbende:
Waterschap Vechtstromen, te Almelo.

Procesverloop

Bij besluit van 12 maart 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan het Waterschap
Vechtstromen een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een
droogzetvoorziening op het perceel [adres] te Stegeren
Bij besluiten van 21 oktober 2020 (de bestreden besluiten) heeft verweerder op de bezwaren van verzoekers beslist. Verweerder heeft daarbij het primaire besluit gehandhaafd.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Omdat onverwijlde spoed dat vereist, is met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Verzoekers hebben in het verzoek aangegeven dat er een spoedeisend belang bestaat bij het treffen van een voorlopige voorziening omdat het Waterschap Vechtstromen voornemens is om op 6 april 2021 te starten met fysieke voorbereidende werkzaamheden voor de aanleg van de droogzetvoorziening. Verzoekers wijzen er onder meer op dat daardoor de Grote Gele Kwikstaart en de mogelijk aanwezige vleermuizen ernstige schade oplopen en dat het fourageergebied van de Grote Gele Kwikstaart zal worden vernield.
3. Vergunninghouder heeft desgevraagd telefonisch bevestigd dat op 6 april 2021 wordt begonnen met voorbereidende werkzaamheden, te weten de inrichting van het bouwterrein en dat vervolgens vanaf 19 april 2021 onder meer twee damwanden in de Vecht zullen worden geplaatst. Uiteindelijk wordt een dubbele rij damwanden met een onderlinge afstand van circa 1,5 meter geplaatst waartussen onderwaterbeton gestort, waarop nadien staanders en profielen ten behoeve van de droogzetvoorziening kunnen worden bevestigd.
Vergunninghouder geeft aan belang te hebben bij de aanvang van de werkzaamheden omdat deze werkzaamheden in het laagwaterseizoen moeten worden verricht, dat globaal genomen van 1 april tot 1 oktober loopt.
4. De voorzieningenrechter overweegt dat dit dermate ingrijpende werkzaamheden betreft die mogelijk tot onomkeerbare gevolgen voor de door verzoekers genoemde diersoorten kunnen leiden. Daarin ziet de voorzieningenrechter een voldoende spoedeisend belang, om op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij wijze van ordemaatregel de bestreden besluiten en het daaraan ten grondslag liggende primaire besluit te schorsen tot en met het moment waarop uitspraak is gedaan op de onderhavige verzoeken.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het bestreden besluit en het primaire besluit tot en met het moment waarop de uitspraak is gedaan op de onderhavige verzoeken om voorlopige voorziening.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van M.W. Hulsman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
31 maart 2021
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.