ECLI:NL:RBOVE:2021:1428

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 april 2021
Publicatiedatum
6 april 2021
Zaaknummer
ak_21_442 en ak_21_443
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om handhaving tegen MTB-tracé op de Sallandse Heuvelrug

Op 6 april 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaken met zaaknummers AWB 21/442 en 21/443. In deze zaak heeft Stichting NatuurAlert Nederland, vertegenwoordigd door mr. N.S. Commijs, een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen het mountainbike-tracé (MTB-tracé) in het Natura-2000 gebied de Sallandse Heuvelrug. Eiseres stelde dat er sprake was van overtredingen van de Wet natuurbescherming. De provincie Overijssel, als verweerder, heeft echter besloten eerst zelf onderzoek te doen naar de situatie voordat handhavend wordt opgetreden. Eiseres heeft op 16 september 2020 een verzoek ingediend en op 18 februari 2021 verweerder in gebreke gesteld voor het niet tijdig nemen van een besluit. Op 10 maart 2021 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen van verweerder en verzocht om een voorlopige voorziening.

De rechtbank heeft overwogen dat de provincie op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verplicht is om binnen een redelijke termijn een besluit te nemen. De bestuursrechter heeft vastgesteld dat aan de formele voorwaarden voor het beroep is voldaan en dat het beroep ontvankelijk is. De rechter heeft geoordeeld dat het verzoek om voorlopige voorziening niet meer aan de eisen voldoet, nu er inmiddels op het beroep is beslist. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechter heeft geconcludeerd dat de provincie gerechtigd is om eerst zelf onderzoek te verrichten voordat tot handhaving wordt overgegaan, en dat de verlenging van de beslistermijn tot 30 juni 2021 voldoende onderbouwd en redelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 21/442 en 21/443
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

Stichting NatuurAlert Nederland, te Haarlem, eiseres/verzoekster,(gemachtigde: mr. N.S. Commijs),

en

het college van gedeputeerde staten van Overijssel, verweerder.

Als derde-partij hebben aan het geding deelgenomen:
Staatsbosbeheer, te Amersfoort,
Natuurmonumenten Salland, te Ommen,
Gemeente Rijssen-Holten, te Rijssen,
Gemeente Hellendoorn, te Nijverdal,
[naam], te Holten,
Regio Twente, handelend onder de naam RoutenetwerkenTwente, te Enschede.

Procesverloop

Eiseres/verzoekster heeft op 16 september 2020 bij verweerder een verzoek ingediend om handhavend op te treden ter zake van overtredingen op het mountainbike-tracé (hierna: het MTB-tracé) in het Natura-2000 gebied de Sallandse Heuvelrug.
Op 18 februari 2021 heeft eiseres/verzoekster verweerder in gebreke gesteld voor het niet tijdig nemen van een besluit op haar handhavingsverzoek.
Op 10 maart 2021 heeft eiseres/verzoekster beroep ingesteld tegen het door verweerder niet tijdig beslissen op haar handhavingsverzoek. Tevens is gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen en verweerder op te dragen om binnen één week na de dag dat de uitspraak wordt verzonden, alsnog een besluit te nemen op het handhavingsverzoek.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

Beroep niet tijdig beslissen (zaaknummer 21/443)
1. Op grond van artikel 4:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een beschikking te worden gegeven binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn of, bij het ontbreken van zulk een termijn, binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag.
Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld.
Op grond van artikel 7:1, eerste lid, onder f, van de Awb dient degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken, tenzij het beroep zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Op grond van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan worden opgekomen tegen het niet tijdig nemen van een besluit, zodra verweerder in gebreke is tijdig een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken na de dag waarop verweerder schriftelijk is meegedeeld in gebreke te zijn.
De bestuursrechter stelt vast dat aan deze formele voorwaarden is voldaan. Het beroep niet tijdig beslissen is daarom ontvankelijk.
2. Als het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, doet de bestuurs-rechter op grond van het bepaalde in artikel 8:55b, eerste lid, van de Awb binnen acht weken nadat het beroepschrift is ontvangen en aan de vereisten van artikel 6:5 is voldaan, uitspraak met toepassing van artikel 8:54, tenzij hij een onderzoek ter zitting nodig acht.
De bestuursrechter acht een onderzoek ter zitting in het onderhavige beroep niet nodig en doet daarom op grond van artikel 8:54 van de Awb uitspraak zonder zitting.
Eiseres/verzoekster heeft bij verweerder een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen het MTB-tracé op de Sallandse Heuvelrug, omdat er volgens haar bewijs is van opzettelijk overtreden van bepalingen van de Wet natuurbescherming.
Verweerder ziet in de door eiseres/verzoekster aangedragen onderzoeksgegevens wel aanleiding voor het verrichten van onderzoek, maar vindt die gegevens onvoldoende om direct over te gaan tot handhaving, omdat ze afkomstig zijn van een niet-onpartijdige deskundige.
De bestuursrechter acht het gerechtvaardigd dat verweerder eerst zelf onderzoek wil laten verrichten of daadwerkelijk sprake is van het opzettelijk verstoren en doden van beschermde dieren en het opzettelijk verstoren van hun voortplantingsplaatsen en rustplaatsen alvorens tot handhaving over te gaan met de door hem gestelde gevolgen voor beheerders en gebruikers van de MTB-paden.
Gelet op de onderbouwing die verweerder daarvoor in het verweerschrift heeft gegeven en die hier als herhaald en ingelast wordt beschouwd, acht de bestuursrechter de verlenging van de beslistermijn tot 30 juni 2021 voldoende onderbouwd en – daarom – redelijk.
De bestuursrechter is van oordeel dat het beroep kennelijk ongegrond is.
Voorlopige voorziening (zaaknummer 21/442)
3. Op grond van artikel 8:81 en 8:85, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb kan op een verzoek om voorlopige voorziening alleen inhoudelijk worden beslist zolang het beroep aanhangig is.
Aan deze eis van formele connexiteit wordt niet meer voldaan, nu bij deze uitspraak op het beroep is beslist.
Gelet hierop zal het verzoek om voorlopige voorziening worden afgewezen.
Griffierecht en proceskosten
4. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Zaak 21/443:

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Zaak 21/442:

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, bestuursrechter, in aanwezigheid vanG. Kootstra, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
griffier
rechter

De rechter is verhinderd de uitspraak te

ondertekenen

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen de uitspraak van de rechtbank op het beroep kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.
Tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter staat geen rechtsmiddel open.