ECLI:NL:RBOVE:2021:1438

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 maart 2021
Publicatiedatum
7 april 2021
Zaaknummer
8750775 \ CV EXPL 20-3785
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling op basis van Europees betalingsbevel met verweer van gedaagde

In deze zaak heeft Polski Transport Ciezarowy Spólka z Ograniczona Odpowiedzialnoscia een Europees betalingsbevel aangevraagd tegen Do-Bo Logistics B.V. wegens onbetaalde facturen voor transportdiensten. De procedure begon met een verzoek om een Europees betalingsbevel op 22 januari 2020, waarna de rechtbank Den Haag op 3 juni 2020 een betalingsbevel heeft uitgevaardigd. Do-Bo Logistics heeft op 15 juli 2020 verweer gevoerd tegen dit bevel, wat leidde tot een verwijzing van de zaak naar de Rechtbank Overijssel.

Polski Transport vorderde betaling van € 10.770,32, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. Do-Bo Logistics voerde aan dat zij geliquideerd was en geen middelen had om te betalen. De kantonrechter oordeelde dat de betalingsonmacht van Do-Bo Logistics niet kon leiden tot afwijzing van de vordering, aangezien deze in de risicosfeer van de gedaagde ligt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Do-Bo Holding B.V., de rechtsopvolger van Do-Bo Logistics, aansprakelijk is voor de betaling.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Polski Transport toegewezen en Do-Bo Holding B.V. veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 11.797,73, inclusief rente en proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 30 maart 2021.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 8750775 \ CV EXPL 20-3785
Vonnis van 30 maart 2021
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
POLSKI TRANSPORT CIEZAROWY SPÓLKA Z ORGANICZONA ODPOWIEDZIALNOSCIA,
gevestigd te Warszawa,
eisende partij, hierna te noemen Polski Transport,
gemachtigde: mr. J.B. Houtappel,
tegen
de besloten vennootschap
DO - BO LOGISTICS B.V.,
gevestigd te Zwolle,
gedaagde partij, hierna te noemen Do-Bo Logistics,
procederend bij de heer [X].

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek om een Europees betalingsbevel van 22 januari 2020;
- het door de rechtbank Den Haag gegeven Europees betalingsbevel van 3 juni 2020;
- de beschikking van de rechtbank Den Haag van 2 september 2020 (zaaknummer C/09/587139 / HA RK 20-40), waarin is bevolen dat de procedure in de stand waarin zij zich bevindt wordt voortgezet volgens het gewone burgerlijk procesrecht en wel volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure en waarbij de zaak is verwezen naar de rolzitting van deze rechtbank van 3 november 2020;
- de akte aan de zijde van Polski Transport;
- de akte aan de zijde van Do-Bo Logistics.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Inleiding

2.1.
Deze procedure heeft betrekking op een Europees betalingsbevel. Polski Transport heeft op 22 januari 2020 een Europees betalingsbevel (zoals bedoeld in artikel 7 van verordening (EG) Nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europees betalingsbevelprocedure) verzocht bij de rechtbank Den Haag die als nevenzittingsplaats van alle rechtbanken in Nederland van deze verzoeken kennis neemt. Naar aanleiding daarvan heeft de rechtbank Den Haag op 3 juni 2020 een Europees betalingsbevel uitgevaardigd. Hierbij heeft zij aan Do-Bo Logistics medegedeeld dat Do-Bo Logistics, ofwel het in het betalingsbevel vermelde bedrag aan Polski Transport kan betalen, ofwel dat zij verweer kan voeren tegen het bevel bij het gerecht dat het bevel heeft uitgevaardigd. Do-Bo Logistics heeft vervolgens op 15 juli 2020 een verweerschrift ingediend bij de rechtbank Den Haag.
2.2.
Op grond van de Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure wordt, in het geval tegen een Europees betalingsbevel verweer wordt gevoerd, de procedure voortgezet volgens de regels van het gewone burgerlijke procesrecht. De zaak wordt vervolgens verwezen naar de rol van de relatief bevoegde rechtbank.
2.3.
Dat is ook in deze zaak gebeurd. Naar aanleiding van het door Do-Bo Logistics op 15 juli 2020 ingediende verweerschrift heeft de rechtbank Den Haag bij beschikking van
2 september 2020 de zaak verwezen naar deze rechtbank. Partijen zijn vervolgens door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld bij akte hun stellingen aan te passen aan de toepasselijke procesregels van deze procedure.
De vordering van Polski Transport
2.4.
Na aanpassing van haar stellingen aan de dagvaardingsprocedure, vordert Polski Transport nu dat de kantonrechter Do-Bo Holding B.V., voorheen Do-Bo Logistics en handelende onder de handelsnaam Ke-No, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot betaling aan haar van een bedrag van € 10.770,32, te vermeerderen met de Duitse wettelijke handelsrente (9%) berekend vanaf de vervaldata van de facturen, althans subsidiair de CMR rente, althans de Nederlandse wettelijke handelsrente, en tevens de buitengerechtelijke incassokosten naar Duits recht.
2.5.
Polski Transport voert daartoe het volgende aan. Polski Transport heeft in opdracht van Do-Bo Logistics transporten uitgevoerd, voor welke transporten zij facturen heeft toegezonden aan Do-Bo Logistics. Deze facturen heeft Do-Bo Logistics onbetaald gelaten. De advocaat van Polski Transport heeft Do-Bo Logistics tevergeefs tot betaling gemaand. Naast het CMR verdrag is op grond van artikel 5 van het Rome I-verdrag Duits recht van toepassing op de overeenkomst.
Het verweer daartegen van Do-Bo Logistics
2.6.
Do-Bo Logistics voert het volgende aan. Do-Bo Logistics B.V. is op aanraden van een juridisch adviseur geliquideerd. Polski Transport probeert haar vordering nu op Do-Bo Holding B.V. te verhalen, maar deze vennootschap bestaat niet meer nu daar geen baten en opbrengsten in zaten. Do-Bo Logistics betreurt de gang van zaken, maar er is simpelweg geen geld om de vordering van Polski Transport te voldoen.
Het oordeel van de kantonrechter
2.7.
Hetgeen Polski Transport in deze procedure vordert komt neer op een verandering van eis. Volgens het Europees betalingsbevel is Do-Bo Logistics immers gehouden een bedrag van € 10.770,32 aan hoofdsom, vermeerderd met een bedrag van
€ 1.027,41 aan rente (berekend op 3 juni 2020) en een bedrag van € 1.326,00 aan kosten (blijkens het verzoek van Polski Transport gebaseerd op € 486,00 aan gerechtskosten en € 840,00 aan advocaatkosten) aan Polski Transport te betalen. De kantonrechter zal deze verandering van eis op de voet van artikel 130 lid 1 Rv ambtshalve buiten beschouwing laten. Polski Transport heeft haar verandering van eis namelijk niet in de kop van haar akte vermeld. Verder is niet gebleken dat zij de verandering van eis op enige andere manier kenbaar heeft gemaakt aan Do-Bo Logistics, zodat Do-Bo Logistics hier dan ook niet op bedacht behoefde te zijn. De kantonrechter zal daarom uitsluitend een beslissing nemen over het betalingsbevel zoals dat door de rechtbank Den Haag op 3 juni 2020 is uitgevaardigd.
2.8.
Do-Bo Logistics heeft de vordering van Polski Transport niet inhoudelijk weersproken, maar heeft aangevoerd dat er geen geld is om de facturen te voldoen. Deze door Do-Bo Logistics aangevoerde betalingsonmacht kan er niet voor zorgen dat de vordering van Polski Transport wordt afgewezen. Betalingsonmacht ligt immers, hoe vervelend ook, in de risicosfeer van Do-Bo Logistics en ontslaat haar niet van haar betalingsverplichting jegens Polski Transport. Daarnaast zorgt betalingsonmacht er evenmin voor dat Polski Transport haar rechten, in dit geval haar recht op tijdige en volledige betaling van facturen, geheel of gedeeltelijk zou moeten prijsgeven. Dit betekent dat het verweer van Do-Bo Logistics niet kan slagen en dat de kantonrechter de vordering van Polski Transport zal toewijzen zoals hierna vermeld. Voor zover Do-Bo Logistics heeft aangevoerd dat de vennootschappen waarop Polski Transport haar vordering probeert te verhalen niet meer bestaan, overweegt de kantonrechter dat Polski Transport door middel van de door haar overgelegde uittreksels van de Kamer van Koophandel voldoende heeft onderbouwd dat Do-Bo Holding B.V., handelend onder de naam Ke-No de rechtsopvolger is van Do-Bo Logistics.
Conclusie
2.9.
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter (de rechtsopvolger van) Do-Bo Logistics veroordelen tot betaling van hetgeen de rechtbank Den Haag haar in het Europees betalingsbevel heeft gelast te betalen. De verdere rente stelt de kantonrechter conform het betalingsbevel vast op 7% per jaar vanaf 4 juni 2020. (De rechtsopvolger van) Do-Bo Logistics zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten die reeds zijn vastgesteld in het betalingsbevel, namelijk een bedrag van € 1.326,00. In dat bedrag zijn het door Polski Transport betaalde griffierecht en het salaris gemachtigde voor twee schriftelijke rondes reeds verdisconteerd.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt Do-Bo Holding B.V., voorheen Do-Bo Logistics, en handelend onder de handelsnaam Ke-No, tot betaling aan Polski Transport van een bedrag van € 11.797,73 (€ 10.770,32 aan hoofdsom plus € 1.027,41 aan rente), te vermeerderen met rente van 7% per jaar over € 10.770,32 vanaf 4 juni 2020;
3.2.
veroordeelt Do-Bo Holding B.V., voorheen Do-Bo Logistics, en handelend onder de handelsnaam Ke-No, tot betaling aan Polski Transport van een bedrag van € 1.326,00 aan proceskosten;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2021.