Op 12 april 2021 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een bedrijf dat werd verdacht van het niet registreren van 72 honden binnen de wettelijke termijn van acht weken na hun geboorte en het niet bijhouden van een deugdelijke administratie. Daarnaast werd het bedrijf beschuldigd van het houden van 161 schapen zonder binnen zeven dagen melding te maken van aanvoer, afvoer en dood van deze schapen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op openbare terechtzittingen op 18 en 29 maart 2021, waarbij de officier van justitie, mr. S. Buist, de vordering heeft ingediend. De verdediging werd gevoerd door [vennoot 1], een vennoot van het verdachte bedrijf.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie stelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen konden worden, maar de verdediging betwistte de aantallen in de tenlastelegging en voerde aan dat er regelmatig schapen werden gestolen. De rechtbank heeft de bewijsvoering van de officier van justitie beoordeeld en geconcludeerd dat de strafbaarheid van rechtspersonen, zoals een maatschap, in dit geval niet van toepassing was, omdat er geen duidelijke aanwijzingen waren dat de maatschap bestond op het moment van de tenlastegelegde feiten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de feiten niet bewezen konden worden, omdat deze niet door de verdachte zijn begaan. Het bedrijf werd dan ook vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 12 april 2021.