Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2 april 2021.
mr. G.C. Pol en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. M. van der Steeg, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
rechtmatigheeft toegepast.
Volgens mij was het een combinatie van alles waarom ik zo reageerde. Dus hoe hij zich gedroeg op dat moment en de periode daarvoor.” In het door verdachte opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (p. 22) staat het volgende over het gedrag van aangever beschreven: “
Ik hoorde dat collega [verbalisant 2] de verdachte [de politierechter begrijpt: [slachtoffer] ] nog een aantal vragen stelde. Ik hoorde de verdachte meerdere keren zeggen dat de collega [verbalisant 2] zijn mond moest houden. Ik hoorde collega [verbalisant 1] aan collega [verbalisant 2] vragen of de verdachte al gefouilleerd was. Ik hoorde de verdachte zeggen " wil je mij betasten? Vindt je het lekker om aan mannen te zitten? of woorden van gelijke strekking. Daarna is collega [verbalisant 1] achterin de dienstvoertuig bij de verdachte gaan zitten.Ik ben vervolgens naar het arrestantencomplex in Borne gaan rijden. Ik hoorde dat de verdachte klaagde over de handboeien. Ik hoorde collega [verbalisant 1] zeggen dat hij beter rustig kon zitten om te voorkomen dat hij meer last kreeg. Ik hoorde de verdachte zeggen dat de collega [verbalisant 1] zijn mond moest houden. Ik heb tijdens de rit of eerder geen woord gewisseld met de verdachte.Toen wij bij het arrestantencomplex kwamen heb ik de deur voor collega [verbalisant 1]
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
€ 750,-- (zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde schade bestaat uit immateriële schade.
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
40 (veertig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 500,--,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 10 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 8 en 9 zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van aangever:Op 21 juli 2020 omstreeks 15.15 uur werd ik in Enschede door de politie aangehouden. Ik ben toen door de politie van Enschede naar Borne gebracht. Eenmaal aangekomen in de cel van het arrestantencomplex in Borne mochten de handboeien af. Mijn polsen waren helemaal rood en pijnlijk. Ik zei toen tegen de agent die mij de boeien afdeed: "Domme gast" en ik ging in de cel op de bank zitten. De agent kwam dreigend op mij af lopen en ik hoorde hem zeggen: “Wat zei jij daar”? Daarna werd ik hardhandig op pijnlijke wijze met mijn buik op de grond gegooid. Mijn gezicht werd op de grond gehouden, hetgeen pijn deed. Daarna zag en voelde ik dat hij mij in mijn ribben begon te slaan. Hij heeft mij met zijn gebalde vuist in mijn ribben aan de rechterzijde geslagen, terwijl ik op de grond geduwd werd.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , pagina 42 en 43 zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, als verklaring van verdachte:V: Je bent, op 21 juli 2020, betrokken geweest bij de insluiting van de verdachte [slachtoffer] in het PAT te Borne. Wat kun je daar over verklaren?
Het proces-verbaal ter terechtzitting voor zover inhoudende de eigen waarneming van de politierechter bij het tonen van de beelden: