ECLI:NL:RBOVE:2021:1660

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 april 2021
Publicatiedatum
22 april 2021
Zaaknummer
08/997060-18 (FP) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opslaan en ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk zonder vergunning en gespecialiseerde kennis

Op 22 april 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 68-jarige man, die werd beschuldigd van het opslaan en ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk zonder de vereiste vergunning en gespecialiseerde kennis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 26 november 2018 tot en met 4 december 2018 samen met een ander in Enschede professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en ter beschikking heeft gesteld aan een persoon zonder gespecialiseerde kennis. Tijdens een doorzoeking op 4 december 2018 in een loods aan de [adres 2] werd een aanzienlijke hoeveelheid illegaal vuurwerk aangetroffen, met een netto explosieve massa van 321 kilogram. De verdachte werd geconfronteerd met de gevolgen van zijn handelen, dat niet alleen de veiligheid van de omgeving in gevaar bracht, maar ook maatschappelijk onacceptabele risico's met zich meebracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat het vuurwerk in de loods lag opgeslagen en dat hij hier ook beschikkingsmacht over had. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/997060-18 (FP) (P)
Datum vonnis: 22 april 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1953 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 april 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. van Kooten en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. C.E. Hok-A-Hin, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 26 november 2018 tot en met 4 december 2018 (samen met een ander) in Enschede:
feit 1:(primair) opzettelijk professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of tot ontbranding heeft gebracht, zonder dat hij de vereiste specialistische kennis daarvoor had dan wel (subsidiair) professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik heeft opgeslagen, voorhanden gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld;
feit 2:opzettelijk professioneel vuurwerk ter beschikking heeft gesteld aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 26 november 2018 tot en met 4 december 2018 in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten
(ongeveer) 708, althans meerdere stuks Shells/Mortierbommen, bestaande uit
- 600, althans één of meer stuks met het artikelnummer S72 sy02 en/of de naam Yellow Peony (bijlage 4/p.84) en/of
- 72, althans één of meer stuks met het artikelnummer DS03/MS03-1 en/of de naam 3" Display Shell) (bijlage 16/p.106) en/of
- 36, althans één of meer stuks (art.nr DS04 FD4083, naam 4"inch Shell (bijlage 17/p.108), en/of

(ongeveer) 56, althans meerdere stuks Flowerbeds/Batterij Enkelschotsbuizen, bestaande uit

- 15, althans één of meer stuks met het artikelnummer TXB870 en/of de naam 1 inch 600 shots cake (bijlage 2/p.78) en/of
- 3, althans één of meer stuks met het artikelnummer MS368 B en/of de naam Batt 3688 (bijlage 3/p.80) en/of
- 8, althans één of meer stuks met het artikelnummer R12100 en/of de naam Koncesja (bijlage 4/p.82) en/of
- 1 stuks met het artikelnummer TXB 910 160 72 en/of de naam 258s mix caliber (bijlage 6/p.86) en/of
- 4, althans één of meer stuks met het artikelnummer TXB099 en/of de naam Pyronight (bijlage 7/p.88) en/of
- 5, althans één of meer stuks met het artikelnummer TXB896 en/of de naam 1.2 inch 600 shots cake (bijlage 8/p.90) en/of
- 2, althans één stuks met het artikelnummer U52002 en/of de naam 108s mixcake (bijlage 9/p.92) en/of
- 4, althans één of meer stuks met het artikelnummer U31415 en/of de naam 288s cake (bijlage 10/p.94) en/of
- 8, althans één of meer stuks met het artikelnummer TXB 868 en/of de naam 1.2 inch 300 shots cake (bijlage 11/p.96) en/of
- 2, althans één stuks met het artikelnummer FP9027 en/of de naam 1.2 inch 150S combined cake (bijlage 14/p.102) en/of
- 4, althans één of meer stuks met het artikelnummer FP9029 en/of de naam 1.2 inch 150S combined cake (bijlage 15/p.104), en/of

(ongeveer) 60, althans meerdere stuks Romeinse kaarsen, bestaande uit

- 60, althans één of meer stuks met het artikelnummer RT.NR txc 514 en/of de naam 8 shots Roman Candle (bijlage 18/p.110), en/of

heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad (aan de [adres 2] ) en/of tot ontbranding heeft gebracht;

1. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 26 november 2018 tot en met 4 december 2018 in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
(ongeveer) 708, althans meerdere stuks Shells/Mortierbommen, bestaande uit
- 600, althans één of meer stuks met het artikelnummer S72 sy02 en/of de naam Yellow Peony (bijlage 4/p.84) en/of
- 72, althans één of meer stuks met het artikelnummer DS03/MS03-1 en/of de naam 3" Display Shell) (bijlage 16/p.106) en/of
- 36, althans één of meer stuks (art.nr DS04 FD4083, naam 4"inch Shell (bijlage 17/p.108), en/of

(ongeveer) 56, althans meerdere stuks Flowerbeds/Batterij Enkelschotsbuizen, bestaande uit

- 15, althans één of meer stuks met het artikelnummer TXB870 en/of de naam 1 inch 600 shots cake (bijlage 2/p.78) en/of
- 3, althans één of meer stuks met het artikelnummer MS368 B en/of de naam Batt 3688 (bijlage 3/p.80) en/of
- 8, althans één of meer stuks met het artikelnummer R12100 en/of de naam Koncesja (bijlage 4/p.82) en/of
- 1 stuks met het artikelnummer TXB 910 160 72 en/of de naam 258s mix caliber (bijlage 6/p.86) en/of
- 4, althans één of meer stuks met het artikelnummer TXB099 en/of de naam Pyronight (bijlage 7/p.88) en/of
- 5, althans één of meer stuks met het artikelnummer TXB896 en/of de naam 1.2 inch 600 shots cake (bijlage 8/p.90) en/of
- 2, althans één stuks met het artikelnummer U52002 en/of de naam 108s mixcake (bijlage 9/p.92) en/of
- 4, althans één of meer stuks met het artikelnummer U31415 en/of de naam 288s cake (bijlage 10/p.94) en/of
- 8, althans één of meer stuks met het artikelnummer TXB 868 en/of de naam 1.2 inch 300 shots cake (bijlage 11/p.96) en/of
- 2, althans één stuks met het artikelnummer FP9027 en/of de naam 1.2 inch 150S combined cake (bijlage 14/p.102) en/of
- 4, althans één of meer stuks met het artikelnummer FP9029 en/of de naam 1.2 inch 150S combined cake (bijlage 15/p.104), en/of

(ongeveer) 60, althans meerdere stuks Romeinse kaarsen, bestaande uit

- 60, althans één of meer stuks met het artikelnummer RT.NR txc 514 en/of de naam 8 shots Roman Candle (bijlage 18/p.110), en/of
- een Cakebox (van ongeveer 27 kilogram),

heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad (aan de [adres 2] ) en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld;

2
hij in of omstreeks de periode van 26 november 2018 tot en met 4 december 2018 in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, opzettelijk, aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, te weten aan [medeverdachte 2] , althans (een) ander(en), professioneel vuurwerk, te weten een Cakebox (van ongeveer 27 kilogram), ter beschikking heeft gesteld.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit, omdat sprake is van een onrechtmatige doorzoeking in de loods. Zij heeft daartoe aangevoerd dat op het moment van de doorzoeking geen sprake was van een heterdaadsituatie en dat eveneens geen redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit bestond. De bevoegdheden uit de Wet op de economische delicten (WED) zijn volgens de raadsvrouw niet van toepassing. Nu een rechtsgrond voor de doorzoeking van de loods ontbreekt, en sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), dient het vuurwerk dat in de loods is aangetroffen van het bewijs te worden uitgesloten.
De raadsvrouw stelt zich subsidiair op het standpunt dat verdachte geen wetenschap en zeggenschap had over het aangetroffen vuurwerk in de loods.
Met betrekking tot feit 2 voert de raadsvrouw aan dat het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevat omtrent de betrokkenheid van verdachte. Het dossier bevat evenmin bewijs dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Onrechtmatige doorzoeking van de loods?
Uit het dossier zijn de volgende feiten met betrekking tot de doorzoeking in de loods aan de [adres 2] gebleken.
Op 3 december 2018 heeft de politie een anonieme melding ontvangen betreffende ‘Illegaal vuurwerk in Enschede e.o.’. [2] In deze melding staat beschreven dat ‘
[medeverdachte 1] of [medeverdachte 1] handelt in illegaal vuurwerk. De bus, een Mercedes Sprinter, waar het vuurwerk mee vervoert wordt heeft kenteken [kenteken 1] . Deze bus rijdt veel in Enschede en staat vaak geparkeerd aan de Haaksbergerstraat in Usselo; komend vanaf Enschede, vlak voor de afslag Boekelo aan de rechterkant. Mogelijk maakt hij gebruik van een opslag in Duitsland. [medeverdachte 1] of [medeverdachte 1] maakt gebruik van 2 telefoons. Eén wordt mogelijk speciaal gebruikt voor vuurwerkbestellingen.'
Aan de [adres 1] (de locatie zoals beschreven in de melding) zit ‘ [bedrijf] ’ gevestigd. De eigenaar van dit tuinmeubelbedrijf is/was in het bezit van een vergunde vuurwerkhandel aan de [adres 3] . De Mercedes Sprinter met het in de melding genoemde kenteken (hierna: de Sprinter) staat geregistreerd op naam van verdachte. [3]
Naar aanleiding van deze melding is op 4 december 2018 een (eenmalige) observatie uitgevoerd rondom het pand aan de [adres 1] (Enschede). [4]
Om 09.41 uur zagen de verbalisanten dat een Renault Master met kenteken [kenteken 2] (hierna: de Renault) het geobserveerde perceel op reed, uitstapte en contact maakte met de bewoner van het perceel. Na 15 minuten reed de bestuurder weg in de richting van Enschede. Naar aanleiding hiervan is de Renault, naar later bleek bestuurd door medeverdachte [medeverdachte 2] , door andere verbalisanten gevolgd en gecontroleerd. In de laadruimte van de Renault troffen zij vervolgens een doos professioneel vuurwerk aan. [5] Hierop is [medeverdachte 2] omstreeks 10.17 uur aangehouden. Tijdens het transport naar het arrestantencentrum verklaarde [medeverdachte 2] dat hij blij was dat zijn leverancier maar één doos kon leveren, aangezien hij er twee had besteld. [6]
Drie minuten nadat de Renault was vertrokken, zagen de verbalisanten dat een bakwagen met het opschrift ‘ [bedrijf] ’ het terrein afreed in de richting van Haaksbergen. In de bakwagen zaten twee mannen, waarvan de bestuurder werd herkend als verdachte. [7] De politie heeft de bakwagen na een korte achtervolging ‘losgelaten’, teneinde de controle van de Renault af te wachten.
Nadat de verbalisanten via de portofoon hoorden dat in de Renault een hoeveelheid Pools vuurwerk was aangetroffen, kregen zij de opdracht om de grensovergang ‘Knalhuttweg’ dicht te zetten om de bakwagen mogelijk op te pikken. Even later zagen zij dat de bakwagen over de Knalhuttweg uit de richting van Duitsland kwam rijden.
De observatie is om 11:05 uur overgenomen door een grensoverschrijdend politieteam.
Na een korte achtervolging zagen deze verbalisanten dat de bakwagen op de kruising van de Groenelaan met de Berenbroeksweg stil stond bij een loods (perceel: [adres 2] ) en dat twee mannen, zijnde verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] , bezig waren met het uitladen van tuinmeubelen. [8] Toen verbalisant [verbalisant] meedeelde dat hij een kijkje wilde nemen in de loods, antwoordde verdachte "nou ja als dat echt moet". De verbalisant is vervolgens de loods binnengelopen. Aan weerszijden van de loods lagen verschillende tuinmeubelen opgestapeld. De verbalisant zag in het achterste deel van de loods een pallet staan met daarop een aantal met zwart plastic omwikkelde dozen met daarop de tekst "keep away from fire". De verbalisant heeft vervolgens een doos geopend en zag dat hierin vuurwerk zat, waarbij op het etiket 1.3 stond vermeld. Hierna troffen zij op meerdere plaatsen meerdere pallets met categorie 1.3 vuurwerk aan [9] . De verdachten zijn daarop aanhouden ter zake het bezit van illegaal vuurwerk.
De beoordeling
De rechtbank stelt vast dat de loods is doorzocht op grond van artikel 20 WED, naar aanleiding van aanwijzingen dat verdachte zich schuldig zou maken aan de handel en/of het bezit van illegaal vuurwerk. Hoewel artikel 20 WED opsporingsambtenaren op zichzelf reeds de bevoegdheid verleent om in het belang van de opsporing elke plaats te betreden, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is, en deze bevoegdheid reeds mag worden toegepast vóórdat sprake is van een concrete verdenking in de zin van artikel 27 Sv, volgt uit voornoemde feiten en omstandigheden dat ten tijde van de doorzoeking van de loods voldoende concrete aanwijzingen bestonden dat een wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 1 of 1a van de WED werd overtreden. De verbalisant was daarmee bevoegd de loods te doorzoeken, waardoor – anders dan de raadsvrouw heeft betoogd – geen sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs. Het verweer van de raadsvrouw wordt derhalve verworpen.
Het oordeel over het onder 1 en 2 tenlastegelegde
Het vuurwerk dat in de loods is aangetroffen is in beslag genomen en door het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk (COV) onderzocht. [10] Uit onderzoek is gebleken dat het gaat om een hoeveelheid van 2.661,5 kilogram, bestaande uit 708 shells (mortierbommen) [11] , 56 Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbeds) [12] en 60 Romeinse kaarsen [13] zoals gespecificeerd in het onder 1 ten laste gelegde feit, die steeds zijn aan te merken als professioneel vuurwerk.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij geen vuurwerkdeskundige is, zoals verplicht is voor het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, en dat er geen vergunning is voor het opslaan van vuurwerk in de loods aan de [adres 2] . [14]
De heer [naam 1] is eigenaar van de loods op het perceel [adres 2] . Hij heeft verklaard dat hij het voorste gedeelte van de loods verhuurt aan een meubelbedrijf en het achterste gedeelte verhuurt aan [medeverdachte 1] . De afspraak was dat er tuinmeubels zouden worden opgeslagen in de schuur. [15]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie bevestigd dat hij de loods heeft gehuurd [16] en dat het vuurwerk in de loods van hem is. [17] Het vuurwerk is, volgens [medeverdachte 1] , vanuit Duitsland door ene [naam 2] in de loods geplaatst en was voornamelijk bestemd voor de verkoop. [medeverdachte 1] verklaart dat hij 10 procent van de winst zou krijgen en dat het vuurwerk dat niet zou worden verkocht weer zou worden opgehaald. Volgens [medeverdachte 1] betaalde verdachte hem de huur van de loods contant, welk bedrag [medeverdachte 1] vervolgens weer aan de eigenaar betaalde. [18] Alleen hij en verdachte waren in het bezit van een sleutel van de loods. [19]
[medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat [medeverdachte 2] één doos vuurwerk bij hem had besteld en dat hij deze diezelfde ochtend op het terrein van verdachte heeft opgehaald. [20]
[medeverdachte 2] heeft op 4 december 2018 bij de politie verklaard dat hij de doos vuurwerk die ochtend heeft opgehaald bij meneer [verdachte] en meneer [medeverdachte 1] . [21] Hij had hierover contact gehad met [medeverdachte 1] en zou 185 euro voor het vuurwerk betalen. [medeverdachte 1] heeft de doos vuurwerk bij de woning van verdachte overhandigd. Verdachte heeft hij toen ook voorbij zien lopen. De doos vuurwerk bleek een gewicht van 27 kilogram te hebben. [22]
In de Sprinter op naam van verdachte is een handgeschreven bestellijst aangetroffen, waarop artikelnummers met illegaal vuurwerk staan vermeld. [23] . Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat dit briefje van [medeverdachte 2] is en dat hij dit bij “ons” heeft achtergelaten. Het vuurwerk met de artikelnummers TXB870, U31415, TXB099 en TXB868 die op het briefje staan geschreven, is ook aangetroffen in de loods. De cakebox in het bezit van [medeverdachte 2] staat eveneens op deze bestellijst vermeld.
In de Sprinter is verder aangetroffen een gele post-it met een handgeschreven notitie daarop waarin onder meer Shells worden vermeld [24] en een lijst met artikelnummers van illegaal vuurwerk met bedragen erachter. [25] Op deze documenten staan eveneens artikelen die in de loods zijn aangetroffen. De cakebox (TXB100) die bij [medeverdachte 2] in de bus is aangetroffen staat ook op deze lijst met een bedrag van 185,- er achter vermeld. Dit bedrag komt overeen met de verklaring van [medeverdachte 2] dat hij [medeverdachte 1] 185 euro moest betalen voor het desbetreffende pakket vuurwerk. Mede gelet op de schrijfwijze van de bedragen onderaan deze lijst valt deze lijst aan te merken als een prijslijst.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de afgelopen twee weken een keer of twee met medeverdachte [medeverdachte 1] in de loods is geweest en dat alleen hij en [medeverdachte 1] in het bezit zijn van sleutels van de loods. [26] Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij maandelijks de huur van de loods aan [medeverdachte 1] betaalde, en dat voornamelijk hijzelf en [medeverdachte 1] zowel gezamenlijk als afzonderlijk gebruik maakten van de Sprinter. [27]
Bewijsoverwegingen
Op grond van de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat niet alleen medeverdachte [medeverdachte 1] , maar ook verdachte betrokken is geweest bij het voorhanden hebben en het opslaan van illegaal vuurwerk én het ter beschikking stellen van vuurwerk aan [medeverdachte 2] . De rechtbank overweegt ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachten op 4 december 2018 tezamen zijn aangetroffen voor een geopende loods waar een aanzienlijke hoeveelheid illegaal vuurwerk lag opgeslagen. Gebleken is dat [medeverdachte 1] de loods op zijn naam heeft gehuurd, deze ruimte voor opslag aan verdachte ter beschikking heeft gesteld, dat verdachte de huurprijs die [medeverdachte 1] aan zijn verhuurder [naam 1] verschuldigd was aan [medeverdachte 1] betaalde, en dat [medeverdachte 1] op zijn beurt dat bedrag aan zijn verhuurder betaalde. Beide verdachten maakten gebruik van de opslag en hadden sleutels van de loods. Het vuurwerk dat bij [medeverdachte 2] is aangetroffen, is door [medeverdachte 1] bij de woning van verdachte overgedragen aan [medeverdachte 2] , die heeft verklaard dat hij de doos vuurwerk “daar” heeft opgehaald bij “meneer [verdachte] en meneer [medeverdachte 1] ”. Verdachte was op dat moment ook op het terrein aanwezig. In de Sprinter die staat geregistreerd op naam van verdachte en die destijds blijkens zijn verklaring voornamelijk door hemzelf en [medeverdachte 1] werd gebruikt, zijn daarnaast meerdere vuurwerkgerelateerde documenten aangetroffen, waarop meerdere artikelen en prijzen staan vermeld die overeenkomen met het vuurwerk dat is aangetroffen in de door hen gehuurde loods en in de Renault van [medeverdachte 2] . Uit een en ander in onderling verband bezien leidt de rechtbank af dat het niet anders kan dan dat verdachte wist dat er vuurwerk in de loods lag opgeslagen en dat hij hier ook beschikkingsmacht over had, temeer nu het vuurwerk is aangetroffen tussen, onder en achter de tuinmeubelen en -kussens die verdachte daar had opgeslagen. [28]
De rechtbank is op basis van het geheel aan bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] is komen vast te staan.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt dat verdachte het vuurwerk in de loods voor een langere periode heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad. De enkele verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] dat het vuurwerk vorige week donderdag (gezien de datum van die verklaring begrijpt de rechtbank: 26 november 2018) in de loods is neergezet, is naar het oordeel van de rechtbank daarvoor onvoldoende. De rechtbank zal de bewezen verklaarde periode van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde daarom beperken tot 4 december 2018.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 4 december 2018 in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten
708 Shells/Mortierbommen, bestaande uit
- 600 stuks met het artikelnummer S72 sy02 en de naam Yellow Peony en
- 72 stuks met het artikelnummer DS03/MS03-1 en de naam 3" Display Shell en
- 36 stuks art.nr DS04 FD4083, naam 4"inch Shell, en
56 Flowerbeds/Batterij Enkelschotsbuizen, bestaande uit
- 15 stuks met het artikelnummer TXB870 en de naam 1 inch 600 shots cake en
- 3 stuks met het artikelnummer MS368 B en de naam Batt 3688 en
- 8 stuks met het artikelnummer R12100 en de naam Koncesja en
- 1 stuk met het artikelnummer TXB 910 160 72 en de naam 258s mix caliber en
- 4 stuks met het artikelnummer TXB099 en de naam Pyronight en
- 5 stuks met het artikelnummer TXB869 en de naam 1.2 inch 600 shots cake en
- 2 stuks met het artikelnummer U52002 en de naam 108s mixcake en
- 4 stuks met het artikelnummer U31415 en de naam 288s cake en
- 8 stuks met het artikelnummer TXB 868 en de naam 1.2 inch 300 shots cake en
- 2 stuks met het artikelnummer FP9027 en de naam 1.2 inch 150S combined cake en
- 4 stuks met het artikelnummer FP9029 en de naam 1.2 inch 150S combined cake, en
60 Romeinse kaarsen, bestaande uit
- 60 stuks met het artikelnummer txc 514 en de naam 8 shots Roman Candle,
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad aan de [adres 2] te Enschede;
2
hij op 4 december 2018 in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, te weten aan [medeverdachte 2] , professioneel vuurwerk, te weten een Cakebox van 27 kilogram, ter beschikking heeft gesteld.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffoutenzijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 1.2.2, tweede en derde lid, van het Vuurwerkbesluit juncto artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 primair en 2:
telkens het misdrijf:
het medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan vijftien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de ten laste gelegde feiten. Mocht de rechtbank tot een strafoplegging komen, dan heeft zij bepleit dat rekening dient te worden gehouden met de schending van de redelijke termijn, het geringe strafblad van verdachte, de leeftijd en gezondheidssituatie van verdachte en de afdoening in de strafzaak van [medeverdachte 2] . Zij heeft verzocht om aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest, eventueel in combinatie met een geheel voorwaardelijke werkstraf of gevangenisstraf, met een proeftijd van één jaar.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich op 4 december 2018 samen met een ander schuldig gemaakt aan het opslaan en voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk en het ter beschikking stellen van vuurwerk aan [medeverdachte 2] . Het vuurwerk lag opgeslagen in een gehuurde loods (een voormalige kippenschuur), een ruimte die daarvoor niet was ingericht op een locatie die daarvoor ongeschikt was, terwijl verdachte bovendien niet over de daarvoor vereiste vergunning en gespecialiseerde kennis beschikte.
In de loods is in totaal 2.661,5 kilogram vuurwerk aangetroffen. Blijkens het proces-verbaal van het COV had het vuurwerk een netto explosieve massa van 321 kilogram. Hoewel de loods stond in een buitengebied van Enschede, bevonden zich rondom de loods, in een straal van de voor deze hoeveelheid vuurwerk geldende veiligheidsafstand van 400 meter, meerdere kwetsbare objecten, waaronder tien woningen en twee boerderijen. Professioneel vuurwerk is als zodanig gekwalificeerd, omdat het veel gevaarlijker is dan consumentenvuurwerk. Ontploffing van deze hoeveelheid vuurwerk had onder de hier aangetroffen omstandigheden grote gevolgen kunnen hebben voor personen en goederen in de directe omgeving.
Het voorhanden hebben van een dergelijke hoeveelheid professioneel vuurwerk levert aldus gevaren op voor mens en dier en veroorzaakt maatschappelijk onacceptabele risico’s.
Uit het dossier blijkt dat de aangetroffen hoeveelheid illegaal vuurwerk was bestemd voor de verkoop. Door met die bedoeling illegaal vuurwerk voorhanden te hebben en onoordeelkundig op te slaan, en een deel hiervan in omloop te brengen heeft verdachte onverantwoorde risico’s genomen en de algemene veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij slechts zijn eigen geldelijk gewin voor ogen heeft gehad en dat niet is gebleken dat hij zich op enige manier en op enig moment bekommerd heeft om deze in potentie levensgevaarlijke risico’s. Daarbij houdt de rechtbank er ook rekening mee dat verdachte jarenlang een legale (consumenten)vuurwerkhandel heeft gehad en daarvoor wel beschikte over de benodigde vergunning. Verdachte was dus heel goed op de hoogte van de veiligheidseisen en risico’s die vuurwerk met zich brengt. Dit is uitermate onverantwoordelijk gedrag. Het is niet voor niets dat de straffen die hiervoor doorgaans worden opgelegd aanzienlijk zijn.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel van het strafblad van verdachte van 19 maart 2021. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden is veroordeeld voor het overtreden van het Vuurwerkbesluit, met betrekking tot consumentenvuurwerk. De rechtbank zal hiermee noch in strafverzwarende, noch in strafverminderende zin rekening houden.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en het gevaarzettende karakter, een langdurige gevangenisstraf passend is. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Mede gelet op de hoeveelheid aangetroffen vuurwerk (2.661,5 kilogram; netto explosieve massa 321 kilogram), is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 24 maanden in beginsel gerechtvaardigd is.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het feit dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. In deze zaak is de redelijke termijn aangevangen op de dag van de inverzekeringstelling, te weten 4 december 2018. Dit betekent, uitgaande van een redelijke termijn van twee jaren, dat verdachte in beginsel de afronding van zijn proces met een eindvonnis op (uiterlijk) 4 december 2020 had mogen verwachten. Dit vonnis is echter gewezen op 22 april 2021, ruim vier maanden na het verstrijken van de redelijke termijn. De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie ter zitting geen verklaring heeft gegeven voor termijnoverschrijding van de vastgestelde duur. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding een aftrek van twee maanden gevangenisstraf tot gevolg moet hebben.
In de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder de omstandigheid dat – hoewel geen medische verklaring door de verdediging is overgelegd – op grond van het dossier en de verhandeling ter terechtzitting kan worden aangenomen dat verdachte lijdt aan de ziekte van Parkinson, ziet de rechtbank evenwel aanleiding om een groot deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Detentie zal voor verdachte immers zwaarder vallen dan een gevangenisstraf voor de gemiddelde gestrafte.
Alles overwegende acht de rechtbank derhalve passend en geboden een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, en de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair en 2:
telkens het misdrijf:
het medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
22 (tweeëntwintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. H. Manuel en
mr. J. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I. Potgieter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 april 2021.
Buiten staat
De voorzitter en de jongste rechter zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2018546214 / PL0600-2018545968. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden of bijlages van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 13 en 15.
3.Pagina 15.
4.Pagina 17-18.
5.Pagina 153-154.
6.Pagina 154.
7.Pagina 17.
8.Pagina 45.
9.Pagina 22-28.
10.Pagina 52.
11.Bijlage 5 (pagina 84), bijlage 16 (pagina 106) en bijlage 17 (pagina 108).
12.Bijlage 2 (pagina 78), bijlage 3 (pagina 80), bijlage 6 (pagina 86), bijlage 7 (pagina 88), bijlage 8 (pagina 90), bijlage 9 (pagina 92) bijlage 10 (pagina 94), bijlage 11 (pagina 96), bijlage 14 (pagina 102) en bijlage 15 (pagina 104).
13.Bijlage 18 (pagina 110).
14.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 8 april 2021.
15.Pagina 48 en 49.
16.Pagina 189.
17.Pagina 191-192.
18.Pagina 190.
19.Pagina 193.
20.Pagina 183.
21.Pagina 173: “
22.Pagina 226.
23.Pagina 200 en 250.
24.Pagina 253.
25.Pagina 254.
26.Pagina 224.
27.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 8 april 2021.
28.Pagina 22-28.