ECLI:NL:RBOVE:2021:1662

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 april 2021
Publicatiedatum
22 april 2021
Zaaknummer
8866367 \ CV EXPL 20-4819
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en boete wegens 'treintje rijden' bij verlaten van parkeergarage

In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die wordt beschuldigd van het verlaten van een parkeergarage zonder te betalen, door middel van 'treintje rijden'. Dit houdt in dat de gedaagde direct achter een voorganger onder de slagboom doorrijdt, zonder gebruik te maken van een geldig parkeerbewijs. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de auto van de gedaagde op het moment van het verlaten van de parkeergarage geregistreerd stond op zijn naam, maar dat de gedaagde betwistte de bestuurder te zijn. Hij stelde dat een derde, de heer [X], de auto had geleend en dat deze geen mogelijkheid had om te betalen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn verweer te onderbouwen, aangezien hij niet is verschenen op de mondelinge behandeling en geen gegevens van de bestuurder heeft overgelegd. De rechter heeft geconcludeerd dat Q-Park de gedaagde kan aanspreken op basis van de overeenkomst die ontstaat bij het inrijden van de parkeergarage. De vordering van Q-Park, die bestaat uit een tarief voor een 'verloren kaart' van € 16,50 en een boete van € 300,00, is toegewezen. De kantonrechter oordeelde dat de bedingen in de algemene voorwaarden van Q-Park niet oneerlijk of onredelijk bezwarend zijn, gezien de ernst van de overtreding en de kosten die Q-Park maakt om dergelijke gevallen te bestrijden.

Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De rechter heeft de wettelijke rente toegewezen over de hoofdsom en de incassokosten vanaf de respectieve data van verzuim. Het vonnis is uitgesproken op 20 april 2021.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 8866367 \ CV EXPL 20-4819
Vonnis van 20 april 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Maastricht,
eisende partij, hierna te noemen Q-Park,
gemachtigde: mr. Ch.F.P.M. Spreksel
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Op 22 december 2020 heeft de kantonrechter in deze zaak een tussenvonnis gewezen en bepaald dat een mondelinge behandeling zou worden gehouden. Op 9 maart 2021 heeft Q-Park een akte met aanvullende producties en een dvd met beeldmateriaal overgelegd.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 maart 2021 via een online verbinding. Namens Q-Park is G.L. Kroon van Spreksel Advocaten verschenen. [gedaagde] is niet verschenen. Van de mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt. De kantonrechter heeft bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.Waar gaat deze zaak over?

De vaststaande feiten

2.1.
Q-Park is exploitant en beheerder van parkeeraccomodaties, waaronder de parkeergarage in Zwolle-Centrum (hierna: de parkeergarage). Het parkeermanagement-systeem en de camera’s van Q-Park hebben geregistreerd dat op 11 juni 2020 om 19:50 uur een Mercedes Benz E 320 CDI Sedan met [kenteken] (hierna: de auto) de parkeergarage heeft verlaten. Daarbij is sprake geweest van het zogenaamde ‘treintje rijden’, waarbij direct achter een voorganger onder of langs de slagboom wordt gereden en op die manier zonder te betalen de parkeergarage wordt verlaten.
2.2.
De auto met dit kenteken stond op 11 juni 2020 geregistreerd op naam van [gedaagde].
2.3.
In de algemene voorwaarden van Q-Park is onder meer opgenomen:
“(…)
5.9
De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade.
(…)
6.4
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade.
(…)”
Wat Q-Park wil
2.4.
Volgens Q-Park heeft [gedaagde] gehandeld in strijd met de tussen partijen gesloten overeenkomst en de bijbehorende algemene voorwaarden, door de parkeergarage te verlaten zonder te betalen. Q-Park wil dat [gedaagde] daarom het tarief voor “verloren kaart” van € 16,50 betaalt, plus de boete van € 300,00 die [gedaagde] volgens de algemene voorwaarden verschuldigd is. Ook wil Q-Park dat [gedaagde] de kosten van € 47,48 vergoedt, die Q-Park heeft moeten maken om het bedrag te (proberen te) innen bij [gedaagde]. Q-Park vordert daarom dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 363,98 aan Q-Park, plus de wettelijke rente over dat bedrag en de kosten van deze procedure.
De reactie van [gedaagde]
2.5.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij niet degene was die de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen, maar de heer [X], aan wie hij zijn auto die dag had uitgeleend. [X] had geen pinpas bij zich. Contant betalen was niet mogelijk. De medewerker van Q-Park die [X] via de help-knop in de garage te spreken kreeg, zei dat hij iemand anders moest vragen om voor hem te betalen. De tweede en derde keer dat [X] contact probeerde te zoeken via de help-knop, kreeg hij niemand te spreken.

3.De beoordeling

Wat vindt de kantonrechter van de zaak?

3.1.
Q-Park heeft de vordering ingesteld tegen [gedaagde]. [gedaagde] heeft bij antwoord erkend dat de betreffende auto zijn auto is, maar [gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat hij op dat moment de bestuurder was. Hij had zijn auto uitgeleend. Daardoor rijst de vraag of Q-Park [gedaagde] op grond van een overeenkomst (die met de bestuurder ontstaat bij het inrijden van de parkeergarage) kan aanspreken.
3.2.
Vast staat dat de auto van [gedaagde] is. Uit die vaststelling kan het vermoeden worden herleid dat [gedaagde] ook op het moment van het verlaten van de parkeergarage op 11 juni 2020 de bestuurder van de auto is geweest. Dat vermoeden kan [gedaagde] weerleggen. Op de rolzitting heeft [gedaagde] aangevoerd dat [X] zijn auto die dag had geleend. Daarbij zijn geen gegevens van [X] overgelegd. Q-Park heeft [gedaagde] vervolgens twee keer schriftelijk verzocht om de gegevens van de bestuurder aan Q-Park door te geven. Daarop heeft [gedaagde] niet gereageerd. Op de mondelinge behandeling is hij niet verschenen. [gedaagde] heeft dus geen vervolg gegeven aan zijn betoog dat hij de bestuurder niet is geweest. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] het vermoeden dat [gedaagde] op 11 juni 2020 bestuurder van de auto was hiermee onvoldoende heeft weerlegd. Q-Park kan om die reden [gedaagde] aanspreken voor het verlaten van de parkeergarage zonder te betalen.
3.3.
Het verweer dat de helpdesk niet voldoende hulp heeft geboden, slaagt niet. Q-Park heeft op de mondelinge behandeling uitgelegd dat aan de hand van de log-gegevens kan worden ingezien op welk moment er contact tussen de helpdesk en de betreffende parkeergarage is geweest. Rond het moment van uitrijden van de parkeergarage is er vanuit de parkeergarage éénmaal contact gezocht met de helpdesk. Q-Park heeft uitgelegd dat bij het indrukken van de help-knop direct contact wordt gemaakt met de helpdesk. Er kan dus niet meerdere keren contact zijn gezocht, want dan had dat in de log-gegevens gestaan. Doordat [gedaagde] niet op de mondelinge behandeling is verschenen, blijft de reactie van Q-Park op het verweer van [gedaagde] onweersproken. Het verweer slaagt dus niet.
3.4.
Q-Park stelt dat [gedaagde] het tarief “verloren kaart” van € 16,50 en de boete van € 300,00 verschuldigd is. Daarvoor doet Q-Park een beroep op haar algemene voorwaarden. De overeenkomst tussen Q-Park en [gedaagde] is een consumentenovereenkomst. De kantonrechter moet daarom, ook al heeft [gedaagde] daar geen beroep op gedaan, toetsen of de bedingen uit de algemene voorwaarden waar Q-Park zich op beroept, oneerlijk of onredelijk bezwarend zijn.
Een beding wordt geacht oneerlijk te zijn indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Een beding kan onder meer oneerlijk zijn als het tot doel heeft of als gevolg heeft de consument die zijn verbintenis niet nakomt een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen. Een beding is vernietigbaar, indien het gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de consument.
3.5.
De bedingen op grond waarvan Q-Park de bedragen ad € 16,50 en € 300,00 van [gedaagde] vordert, zijn naar het oordeel van de kantonrechter niet oneerlijk of onredelijk bezwarend. Gelet op het feit dat het zogenaamde “treintje rijden” vaak voorkomt, dat het tot ernstige gevolgen en gevolgschade kan leiden en dat de boete die daarop staat voldoende afschrikwekkend moet zijn, staan de gevorderde bedragen in redelijke verhouding tot de gedraging (het verlaten van de parkeergarage zonder te betalen). Daarnaast maakt Q-Park kosten door de bestuurders die “treintje rijden” op te moeten sporen. Tegen die achtergrond is geen sprake van een oneerlijk of onredelijk bezwarend beding. De vordering tot betaling
van het tarief “verloren kaart” van € 16,50 en de boete van € 300,00 zal dan ook worden toegewezen.
3.6.
[gedaagde] moet ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 47,48 betalen. Q-Park heeft [gedaagde] eerst aangemaand, zodat hij het verschuldigde bedrag binnen 16 dagen zonder bijkomende incassokosten kon betalen. Na die termijn zijn de incassokosten verschuldigd geworden. Het gevorderde bedrag van € 47,48 voldoet aan het vastgestelde tarief en zal worden toegewezen.
3.7.
Q-Park heeft ook de wettelijke rente over de hoofdsom (het tarief “verloren kaart” plus de boete) en over de buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De wettelijke rente over de hoofdsom zal worden toegewezen vanaf de datum van pleging (11 juni 2020), omdat het verzuim intreedt op het moment van het uitrijden van de parkeergarage zonder te betalen.
Omdat Q-Park niet heeft gesteld dát en op welke datum de buitengerechtelijke kosten zijn betaald, zal de kantonrechter de wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten toewijzen met ingang van de dag van dagvaarding (6 november 2020) tot de dag van volledige betaling.
Tot slot
3.8.
[gedaagde] krijgt in deze procedure ongelijk. Hij moet daarom de proceskosten betalen. Deze worden tot op heden aan de zijde van Q-Park begroot op € 359,09. Dit bedrag bestaat uit € 85,09 aan kosten van de dagvaarding, € 124,00 aan griffierecht en € 150,00 aan salaris voor de gemachtigde van Q-Park (2 punten x tarief € 75,00).

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot het betalen van een bedrag van € 316,50 aan Q-Park, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 11 juni 2020 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot het betalen van een bedrag van € 47,48 aan Q-Park, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 6 november 2020 tot de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Q-Park begroot op € 359,09;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2021.