ECLI:NL:RBOVE:2021:1678

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 maart 2021
Publicatiedatum
22 april 2021
Zaaknummer
261728 KG RK 21-79
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • M. van Houten
  • A. Stam
  • J. Zweers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het wrakingsverzoek tegen kantonrechter mr. A.J. Louter

Op 10 februari 2021 heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], een wrakingsverzoek ingediend tegen kantonrechter mr. A.J. Louter, die belast was met de behandeling van een civiele zaak tussen Menzis Zorgverzekeraar en verzoeker. Verzoeker vreesde dat mr. Louter niet onafhankelijk zou oordelen, mede door eerdere uitspraken van andere kantonrechters in vergelijkbare zaken. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 maart 2021 was verzoeker aanwezig, maar mr. Louter verscheen niet. Verzoeker heeft zijn zorgen over de onafhankelijkheid van de rechter toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij geen vertrouwen had in de rechtstaat en vreesde voor een politiek besluit.

De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen. De kamer oordeelde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van mr. Louter. De vrees van verzoeker was niet gerechtvaardigd, aangezien mr. Louter had aangegeven de zaak onafhankelijk te zullen beoordelen. De wrakingskamer verduidelijkte ook dat het begrip 'raadkameren' niet van toepassing was in deze situatie, omdat mr. Louter de zaak enkelvoudig behandelde en er geen overleg met andere rechters plaatsvond. Bovendien is het niet mogelijk om een hele rechtbank of alle rechters van een locatie te wraken, zoals verzoeker had gesuggereerd.

De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen door de mrs. Van Houten, Stam en Zweers, en is openbaar uitgesproken op 16 maart 2021. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rekestnummer: 261728 KG RK 21-79
Beslissing van 16 maart 2021
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker tot wraking.

1.De procedure

1.1.
Op 10 februari 2021 heeft [verzoeker] het verzoek tot wraking gedaan van mr. A.J. Louter, kantonrechter in deze rechtbank en in die hoedanigheid belast met de behandeling van de zaak die is geregistreerd onder zaaknummer 8744704 CV EXPL. 20-4155.
1.2.
Mr. A.J. Louter heeft niet berust in de wraking. Hij heeft schriftelijk op het verzoek gereageerd.
1.3.
Het wrakingsverzoek van [verzoeker] is op 4 maart 2021 behandeld.
Bij de mondelinge behandeling is [verzoeker] in persoon verschenen. Mr. A.J. Louter is niet verschenen, zoals hij al had aangekondigd in zijn schriftelijke reactie.

2.De feiten

2.1.
Het verzoek is tijdens de mondelinge behandeling van de procedure tussen Menzis Zorgverzekeraar en [verzoeker] gedaan, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte proces-verbaal. Over de wrakingsgrond vermeldt het proces-verbaal:
“Op de vraag van [verzoeker] aan mr. Louter of mr. Louter deze zaak alleen en onafhankelijk van zijn collega’s binnen de locatie Enschede van de Rechtbank Overijssel zal beoordelen, antwoordt mr. Louter dat hij, na het raadkameren met de griffier, onafhankelijk van andere rechters het geschil zal beoordelen. [verzoeker] geeft daarop aan dat hij, gelet op de eerdere vonnissen zoals die gewezen zijn door andere kantonrechters werkzaam binnen de locatie Enschede, bang is voor een politiek besluit en hij er geen vertrouwen in heeft dat zijn civiele burgerrechten gerespecteerd worden. Hoewel [verzoeker] mr. Louter niet om persoonlijke redenen wenst te wraken, gaat hij daartoe toch over. [verzoeker] zou daarbij graag zien dat het onderhavige geschil, mede gelet op de eerdere uitspraken, beoordeeld wordt door een andere rechtbank.”.

3.Het wrakingsverzoek

3.1.
[verzoeker] heeft het verzoek op 15 februari 2021 schriftelijk toegelicht en hij heeft het wrakingsverzoek ook toegelicht tijdens de mondelinge behandeling.
[verzoeker] heeft eigenlijk de rechtbank gewraakt, het gaat hem niet om mr. Louter zelf. In eerdere procedures zijn andere kantonrechters van de locatie Enschede meegegaan in het standpunt van Menzis terwijl er geen sprake is van een contract tussen Menzis en [verzoeker] . [verzoeker] vraagt de kantonrechter om hierover recht te spreken volgens het civiele recht, niet om een politiek besluit te nemen. De praktijken van Menzis en haar gemachtigde omschrijft [verzoeker] als gelegaliseerde diefstal. De rechtbank verdient daar overigens ook aan en heeft dus ook een belang bij deze praktijk. [verzoeker] heeft geen vertrouwen in de rechtstaat, hij is van mening dat de rechter in deze op de stoel van de politiek zit, of zich achter de politiek verschuilt.
De kantonrechter mr. Louter zei op 10 februari 2021 dat hij ging raadkameren, en dat deed de andere kantonrechter in een eerdere procedure ook, waarop het standpunt van Menzis werd gevolgd. [verzoeker] heeft willen voorkomen dat eerdere zaken zouden meespelen in deze zaak. [verzoeker] heeft het raadkameren opgevat als zou de kantonrechter mr. Louter met andere kantonrechters van de locatie Enschede overleggen over de uitkomst.

4.Het standpunt van mr. Louter

4.1.
Volgens mr. Louter moet het verzoek worden afgewezen. Hij ziet in het door [verzoeker] gestelde geen aanwijzingen dat hij niet onafhankelijk of niet onpartijdig zou zijn. Hij heeft ter zitting van 10 februari 2021 aan [verzoeker] laten weten dat hij zijn zaak onafhankelijk en onpartijdig zal beoordelen en dat is hij nog steeds van plan.

5.De beoordeling

5.1.
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, dient objectief gerechtvaardigd te zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid.
Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien - geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak - de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
5.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek is de term raadkameren besproken. Van raadkameren is sprake als rechters meervoudig een zaak behandelen en in dat kader met elkaar overleggen over de uitspraak. In dit geval behandelt de kantonrechter de hoofdzaak echter enkelvoudig en is er van raadkameren geen sprake. Het overleg dat de kantonrechter en de betreffende juridisch medewerker als griffier doorgaans na afloop van de zitting voeren kan strikt genomen niet als raadkameren gekwalificeerd worden. Raadkameren betekent dus ook niet, zoals [verzoeker] denkt of dacht, dat de kantonrechter in overleg met andere kantonrechters in Enschede tot een oordeel komt. In zoverre lijkt er sprake van een misverstand bij [verzoeker] . De wrakingskamer ziet in elk geval in de uitlatingen van mr. Louter over de behandeling van de zaak/het raadkameren geen omstandigheden die de vrees voor onvoldoende onafhankelijkheid of onpartijdigheid rechtvaardigen. Daarom moet het verzoek worden afgewezen.
5.3.
Ook voor zover [verzoeker] heeft bedoeld de hele rechtbank of alle kantonrechters van de locatie Enschede te willen wraken moet het verzoek worden afgewezen. Gelet op art. 36 Rv moet het wrakingsverzoek zijn gericht tegen een of meer rechters die daadwerkelijk met de behandeling van een zaak zijn belast. Wraking van een rechtbank of alle rechters werkzaam bij een rechtbank(locatie) is niet mogelijk.

6.De beslissing

De wrakingskamer
6.1.
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. Van Houten, Stam en Zweers, in tegenwoordigheid van de griffier mr. W. Nijkamp en in openbaar uitgesproken op 16 maart 2021.
de griffier is niet in de
gelegenheid deze beschikking
mede te ondertekenen
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.