ECLI:NL:RBOVE:2021:1680
Rechtbank Overijssel
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel op 19 februari 2021 het verzoek tot wraking van mr. E. Hoekstra afgewezen. Het verzoeker, hierna aangeduid als [verzoeker], had op 14 december 2020 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. Hoekstra, die belast was met de behandeling van een bestuursrechtelijke zaak van [verzoeker]. De wrakingskamer heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder een verzoek om uitstel van [verzoeker] en de reactie van de rechtbank daarop. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 februari 2021 was [verzoeker] aanwezig, evenals mr. A.L. de Gier, terwijl mr. Hoekstra niet verscheen.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek is gebaseerd op de vrees voor partijdigheid van de rechter, voortkomend uit de behandeling van de zaak van [verzoeker] in vergelijking met de behandeling van de zaak van zijn ex-partner en zoon. [verzoeker] stelde dat de rechtbank hem geen uitstel had verleend, wat zou wijzen op vooringenomenheid. Mr. Hoekstra heeft in haar schriftelijke reactie aangegeven dat zij de belangen van alle betrokken partijen in overweging heeft genomen bij haar beslissing over het uitstelverzoek.
De wrakingskamer heeft geoordeeld dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd moet zijn en dat de feiten en omstandigheden die door [verzoeker] zijn aangevoerd, geen grond vormen voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is. De beslissing van de rechter om het uitstelverzoek af te wijzen is een procesbeslissing en kan niet als grond voor wraking dienen. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking dan ook afgewezen, en deze beslissing is in het openbaar uitgesproken.