ECLI:NL:RBOVE:2021:1719

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
26 april 2021
Zaaknummer
8801344 \ CV EXPL 20-4168
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over premiebetaling basisverzekering en onrechtmatige incasso door verzekeraar

In deze zaak vorderde de verzekeringsmaatschappij AnderZorg N.V. betaling van de premie voor de basisverzekering van de consument [X]. AnderZorg stelde dat de verzekering tussentijds was beëindigd, maar later weer hersteld, waardoor [X] verplicht was de premie te betalen. [X] betwistte dit en stelde dat de verzekering door AnderZorg zelf was beëindigd, zonder dat er een nieuwe overeenkomst tot stand was gekomen. De kantonrechter oordeelde dat het herstel van de verzekering niet kon worden vastgesteld. De vordering van AnderZorg werd afgewezen, omdat er geen geldige overeenkomst bestond tussen partijen voor het jaar 2020. De kantonrechter wees de vorderingen van [X] in reconventie grotendeels toe, waarbij werd vastgesteld dat AnderZorg onrechtmatig had gehandeld door zonder grondslag premie te incasseren en [X] als wanbetaler bij het CAK aan te melden. AnderZorg werd veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 0,33 en moest zorgdragen voor de afmelding van [X] bij het CAK, onder dreiging van een dwangsom. De proceskosten werden eveneens aan AnderZorg opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 8801344 \ CV EXPL 20-4168
Vonnis van 13 april 2021
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ANDERZORG N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Wageningen,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, hierna te noemen AnderZorg,
gemachtigde: mr. E.J.A. Koers, LAVG Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[X],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, hierna te noemen [X] ,
gemachtigde: mr. S. Leemburg, Stichting Achmea Rechtsbijstand.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 november 2020,
- de mondelinge behandeling van 12 maart 2021.
1.2.
Op de mondelinge behandeling zijn verschenen AnderZorg, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. E.J.A. Koers, en [X] , verschenen in persoon en bijgestaan door mr. S. Leemburg. De griffier heeft aantekeningen bijgehouden van hetgeen is besproken.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat het geschil over?

Het geschil gaat over de basisverzekering (ziektekostenverzekering) voor het jaar 2020, die door [X] eind december 2019 is afgesloten bij AnderZorg onder polisnummer 7761911000. De jaarpremie heeft [X] op 10 januari 2020 betaald. Op 11 maart 2020 stuurt AnderZorg aan [X] een brief met de mededeling dat de verzekering wordt beëindigd en eind maart 2020 wordt het premiebedrag teruggestort op de rekening van [X] . Volgens AnderZorg is de verzekeringspolis na de brief van 11 maart 2020 door AnderZorg hersteld, zodat [X] opnieuw verplicht is om de bijbehorende premie aan AnderZorg te betalen. Omdat [X] dat niet heeft gedaan, is AnderZorg deze procedure bij de kantonrechter gestart. Volgens [X] is de verzekering in maart 2020 door AnderZorg zelf beëindigd en is er geen nieuwe overeenkomst met Anderzorg tot stand gekomen, zodat hij geen verplichtingen heeft jegens AnderZorg. Hij heeft daarentegen wel schade geleden door het handelen van AnderZorg. Met het oog daarop heeft hij een tegenvordering ingesteld.

3.De feiten die in deze procedure vaststaan

Voor de beoordeling van het geschil zal de kantonrechter uitgaan van de volgende feiten en omstandigheden die tussen partijen vast staan.
3.1.
Bij brief van 2 januari 2020 schrijft AnderZorg aan [X] :
Van de Basisregistratie Personen (BRP) hebben we bericht ontvangen dat u vanaf 27 maart 2019 op een briefadres staat ingeschreven.
(…)
We moeten volgens de wet vaststellen of u verzekeringsplichtig bent. Dit vragen we na bij de BRP van uw gemeente. U bent verzekeringsplichtig als u ingezetene bent van Nederland. Omdat u op een briefadres staat ingeschreven kunnen we niet vaststellen of u verzekeringsplichtig bent.
(…)
Is de registratie briefadres wel juist? Geef dan aan ons door wat de reden is waarom u op een briefadres bij de gemeente staat ingeschreven.
(…)
Krijgen we binnen 2 weken geen bericht van de gemeente of stuurt u geen gegevens, dan kunnen we niet vaststellen of u verzekeringsplichtig bent. We moeten de verzekering dan beëindigen.
(…)
Een vergelijkbare brief stuurt AnderZorg op 5 februari 2020.
3.2.
Op 11 maart 2020 schrijft AnderZorg aan [X] :
U heeft van ons 2 brieven gekregen, omdat u op een briefadres staat ingeschreven in de BRP.
(…)
We vragen uw adresgegevens na bij de BRP. Na de derde controle blijkt dat u in de BRP nog steeds staat op briefadres: [adres], [plaats].
(…)
U heeft ook het antwoordformulier niet aan ons gestuurd. Hierop kon u aangeven waarom u op een briefadres staat ingeschreven.
(…)
We kunnen nu niet vaststellen of u verzekeringsplichtig bent. We moeten daarom de verzekering beëindigen. Binnenkort krijgt u een bewijs van uitschrijving.
(…)
3.3.
In een logbestand van 14 april 2020 heeft AnderZorg de volgende aantekening staan:
Telefonisch contact met klantenservice Anderzorg
Log: Zie ook vorige case, meneer heeft alleen een briefadres. Dat komt omdat hij op de grote vaart zit. Tel akk van polis. Willen jullie dit in het systeem zetten? BVD
3.4.
Op 28 april 2020 incasseert AnderZorg een bedrag van € 999,60 van de rekening van [X] . [X] heeft dit bedrag laten terugstorten naar zijn rekening. Op 4 mei 2020 is het bedrag weer bijgeschreven op de rekening van [X] .
3.5.
In een brief van 29 mei 2020 schrijft AnderZorg aan [X] dat er een premieachterstand bestaat van 2 maanden of meer en waarschuwt zij [X] voor de wettelijke verplichting om aangemeld te worden bij het CAK wanneer er een premieachterstand van 6 maanden bestaat.
3.6.
Bij brieven van 7 juni 2020 en 27 juni 2020 en 13 juli 2020 wordt [X] nogmaals door AnderZorg tot betaling aangemaand.
3.7.
In een brief van 24 augustus 2020 schrijft AnderZorg aan [X] waarom zij meent dat [X] premie verschuldigd is. Zij schrijft daarover:
Naar aanleiding van uw brief van 12 augustus 2020 sturen we u deze brief.
In uw brief geeft u aan dat het niet duidelijk is of u nu wel of niet verzekerd bent bij ons. Graag informeren wij u hierover.
(…)
Op 1 januari 2020 heeft u bij ons een zorgverzekering afgesloten. Wij hebben u meermalen een brief verzonden, omdat uw woonadres niet bij ons bekend was. Hier hebben wij geen reactie op gekregen, waardoor wij genoodzaakt waren uw zorgverzekering stop te zetten. Naar aanleiding hiervan heeft u contact met ons opgenomen in april om aan te geven dat u een briefadres heeft in verband met uw baan/grote vaart. Hierdoor hebben wij uw zorgverzekering met terugwerkende kracht hersteld vanaf 1 januari 2020.
(…)
Op 10 januari hebben wij het bedrag van € 999,00 geïncasseerd van uw rekening. Op 28 maart 2020 heeft u dit bedrag volledig terugontvangen, omdat we uw zorgverzekering hebben stopgezet. Na herstel van uw zorgverzekering hebben we met terugwerkende kracht weer voor het hele jaar € 999,00 geïncasseerd op 28 april 2020. Dit bedrag heeft u zelf gestorneerd.
(…)
Omdat u met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020 weer bent verzekerd bij ons, staat het bedrag van € 999,00 open. Dit bedrag heeft u niet betaald, waardoor wij het hebben overgedragen aan onze deurwaarder LAVG. (…)

4.De vorderingen over en weer

Wat wil AnderZorg?

4.1.
AnderZorg wil (in conventie) dat de kantonrechter [X] zal veroordelen om aan AnderZorg te betalen het bedrag voor de premie voor het basispakket voor het jaar 2020. De vordering bedroeg aanvankelijk een bedrag van € 999,60, maar is daarna verminderd met een bedrag van € 249,90. De vordering heeft betrekking op premie over de maanden januari 2020 tot en met september 2020. Het innen van premie over de resterende maanden van 2020 is overgenomen door CAK, zodat dat gedeelte niet meer bij de vordering van AnderZorg hoort. Omdat de premie niet op tijd is betaald, wil AnderZorg eveneens betaling van de wettelijke rente over dat bedrag. Vanwege buitengerechtelijke kosten die door de deurwaarder zijn gemaakt wil zij vergoeding van die kosten, een bedrag van € 181,43 en verder wil zij dat [X] wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
Wat wil [X] ?
4.2.
[X] is het niet eens met de vordering van AnderZorg en hij voert verweer. Volgens [X] is AnderZorg er ten onrechte vanuit gegaan dat de verzekeringsovereenkomst na het bericht van beëindiging in maart 2020 opnieuw tot stand is gekomen. [X] voert aan dat hij daar nooit mee heeft ingestemd. Het heeft voor [X] tot problemen geleid dat AnderZorg eraan vasthoudt dat hij wel bij haar verzekerd is in 2020. AnderZorg heeft namelijk [X] geregistreerd als wanbetaler en zij heeft bij het CAK gemeld dat [X] zijn premie niet betaalde. Als gevolg van de registratie als wanbetaler en de aanmelding bij het CAK, kon en kan [X] geen verzekering afsluiten bij een andere maatschappij. Bovendien wordt de verhoogde premie die hij aan het CAK moet voldoen via de Sociale Verzekeringsbank direct ingehouden op zijn AOW uitkering. Volgens [X] lijdt hij daardoor schade. [X] wil dat de vordering van AnderZorg wordt afgewezen en ten aanzien van zijn schade heeft hij een tegenvordering (een vordering in reconventie) ingesteld.
4.3.
[X] wil in reconventie dat de kantonrechter zal vaststellen (verklaren voor recht) dat Anderzorg jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld. Daarbij wil hij dat AnderZorg wordt veroordeeld om aan hem te betalen (1) een bedrag van € 0,33 als schade vanwege onrechtmatig incasseren, (2) een bedrag van € 141,50, aan [X] te betalen per keer dat dit bedrag door het CAK bij [X] in rekening wordt gebracht of dat dit bedrag wordt ingehouden op zijn uitkering of op een ander aan hem toekomend bedrag (3) een dwangsom van € 5.000,= per dag, ingaande op de vijftiende dag na betekening van het te wijzen vonnis, met een maximum van € 50.000,= voor elke dag dat AnderZorg in gebreke blijft om [X] met succes af te melden bij het CAK (4) de kosten die [X] moet maken om in bezwaar of in beroep te gaan tegen de beschikking van het CAK en (5) de kosten van deze procedure met de nakosten daarbij. [X] wil verder over alle gevorderde bedragen vergoeding van wettelijke rente ontvangen.
4.4.
AnderZorg heeft op haar beurt verweer gevoerd tegen de vorderingen van [X] . Volgens AnderZorg moeten deze vorderingen worden afgewezen.
4.5.
De kantonrechter zal hierna nader ingaan op de stellingen van partijen, voor zover dat voor de beoordeling van het geschil van belang is.

5.De beoordeling van het geschil door de kantonrechter

5.1.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht, zowel in conventie als in reconventie. Zoals daarover op de mondelinge behandeling al is beslist, zullen er bij de inhoudelijke beoordeling van dit geschil, in conventie en in reconventie, geen stukken buiten beschouwing worden gelaten. Partijen hebben tijdens de zitting de gelegenheid gehad te reageren op alle producties.
In conventie
5.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de vordering van AnderZorg moet worden afgewezen. De kantonrechter heeft niet kunnen vaststellen dat er een overeenkomst bestaat tussen AnderZorg en [X] op grond waarvan [X] premie zou moeten betalen aan AnderZorg. Dat oordeel is gebaseerd op het volgende.
5.3.
Tussen partijen staat vast dat [X] zich eind december 2019 bij AnderZorg heeft aangemeld voor de basisverzekering en dat [X] begin januari 2020 het bedrag van de jaarpremie aan AnderZorg heeft betaald. Op dat moment was daarover tussen partijen overeenstemming. Vervolgens heeft AnderZorg op 11 maart 2020 aan [X] bericht dat zij de overeenkomst met [X] moest beëindigen. AnderZorg heeft daarop de eerder door [X] betaalde premie aan [X] terugbetaald. De kantonrechter begrijpt daaruit dat AnderZorg uitvoering heeft gegeven aan de beëindiging en dat die beëindiging met terugwerkende kracht heeft plaatsgehad. Het resultaat daarvan is dat er toen tussen deze partijen met betrekking tot het jaar 2020 geen overeenkomst meer bestond. AnderZorg stelt dat de overeenkomst daarna met instemming van [X] weer is hersteld, maar de kantonrechter volgt AnderZorg daarin niet. Weliswaar heeft AnderZorg in haar computersysteem een notitie van 14 april 2020 vastgelegd, maar die notitie overtuigt de kantonrechter niet. Uit de enkele notitie
Tel akk van polisvalt niet af te leiden om wiens akkoord het hier gaat. Ter zitting heeft de gemachtigde van AnderZorg verklaard dat de polisadministratie alsnog een akkoord had gegeven om [X] tot de verzekering toe te laten en dat zou in het telefoongesprek met [X] op 14 april 2020 zijn besproken. [X] betwist echter dat hij op 14 april 2020 een dergelijk telefoongesprek met AnderZorg heeft gevoerd. Bij die stand van zaken gaat het te ver om uit de zeer beknopte notitie een instemming van [X] met herstel van de verzekering af te leiden. Andere feiten of omstandigheden waaruit een akkoord van [X] zou kunnen blijken, zijn er evenmin. Daar tegenover staat dat [X] in de loop van 2020 meerdere brieven naar AnderZorg heeft gestuurd, waaruit juist uitdrukkelijk blijkt dat hij niet instemt met de herleving van de verzekering bij AnderZorg. [X] heeft bovendien de eind april 2020 door AnderZorg geïncasseerde premie laten terugstorten. Uit dit alles volgt dat herstel of het opnieuw tot stand komen van een overeenkomst niet kan worden vastgesteld. Er bestaat daarom over 2020 geen verplichting voor [X] om premie te betalen aan AnderZorg. Dit leidt tot afwijzing van de vordering van AnderZorg.
5.4.
AnderZorg zal daarom in conventie worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze kosten worden tot aan deze uitspraak aan de zijde van [X] begroot op € 248,= voor salaris gemachtigde (2 salaris punten liquidatietarief kanton à € 124 per punt) en € 62,= voor nakosten (een half salarispunt).
In reconventie
5.5.
De omstandigheid dat AnderZorg er vanuit is gegaan dat zij een overeenkomst had met [X] , terwijl dit onjuist blijkt te zijn (zoals hiervoor is uitgelegd), heeft tot vergaande gevolgen geleid voor [X] . De tegenvorderingen van [X] hebben daar betrekking op. De gevorderde verklaring voor recht, de vordering tot vergoeding van rente en de vordering om AnderZorg te verplichten zorg te dragen voor afmelding bij het CAK op straffe van een dwangsom, zullen worden toegewezen. De overige vorderingen worden afgewezen. Hierna wordt toegelicht waarop deze oordelen zijn gebaseerd.
5.6.
Allereerst heeft [X] gevorderd om voor recht te verklaren dat AnderZorg jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld door zonder grondslag automatische premie te incasseren van de bankrekening van [X] en doordat zij zonder grondslag [X] per 1 oktober 2020 als wanbetaler bij het CAK heeft aangemeld. De gevorderde verklaring voor recht wijst de kantonrechter toe. Eerder in dit vonnis, onder 5.2 en 5.3 in conventie is immers al besproken op basis waarvan de kantonrechter oordeelt dat er geen herstelde of nieuwe overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen, nadat AnderZorg zelf tot beëindiging (met terugwerkende kracht) van de eerste overeenkomst is overgegaan. Aangezien er op [X] geen verplichting rustte om premie te betalen aan AnderZorg is het incasseren van premie en het aanmelden van [X] bij het CAK zonder grondslag gebeurd. Dat betekent dat dit handelen van AnderZorg jegens [X] onrechtmatig is geweest. Dit handelen is bovendien aan AnderZorg zelf toe te rekenen, want zij heeft in de brief van 11 maart 2020 aan [X] geschreven dat de verzekering moest worden beëindigd.
5.7.
[X] stelt dat hij een bedrag van € 0,33 aan schade heeft geleden doordat AnderZorg ten onrechte op 28 april 2020 een bedrag van € 999,60 van de rekening van [X] heeft geïncasseerd en dit bedrag pas op 4 mei 2020 weer is teruggestort op de rekening van [X] . Het bedrag van € 0,33 ziet op wettelijke rente over genoemd bedrag over de dagen dat dit bedrag niet op de rekening van [X] stond. De kantonrechter is van oordeel dat het bedrag van € 0,33 als schade kan worden aangemerkt. Het incasseren van de premie is immers onrechtmatig gebleken en als gevolg daarvan is AnderZorg vanaf dat moment de wettelijke rente (als bedoeld in artikel 119 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, kortweg artikel 6:119 BW) over het bedrag verschuldigd geworden, tot het moment dat het bedrag weer terug was op de bankrekening van [X] . Over de periode van 28 april 2020 tot en met 4 mei 2020 bedraagt de wettelijke rente (van 2% per jaar) over de genoemde geïncasseerde geldsom een bedrag van € 0,33. De wettelijke rente over dit bedrag zal zoals gevorderd vanaf de datum van dit vonnis worden toegewezen.
5.8.
Aangezien [X] ten onrechte door AnderZorg als wanbetaler is aangemeld bij het CAK, dient AnderZorg ervoor te zorgen dat die aanmelding weer ongedaan wordt gemaakt. De kantonrechter is van oordeel dat die afmelding binnen een termijn van 15 dagen na betekening van het vonnis redelijkerwijs moet zijn gerealiseerd. Bij het uitblijven daarvan zal aan deze verplichting een dwangsom worden verbonden van € 200,= per dag met een maximum van € 20.000,=. De kantonrechter ziet geen aanleiding om, zoals gevorderd, tevens wettelijke rente over verschuldigde dwangsommen toe te kennen. Tevens moet AnderZorg een schriftelijk bewijs van de afmelding bij het CAK binnen een termijn van 15 dagen na die afmelding aan de gemachtigde van [X] toesturen.
5.9.
[X] heeft verder als schadevergoeding gevorderd dat AnderZorg aan hem zal betalen de premiebedragen die hij aan het CAK moest betalen als gevolg van de onterechte aanmelding bij CAK. De kantonrechter is van oordeel dat deze vordering niet toewijsbaar is. Als AnderZorg na het wijzen van dit vonnis overgaat tot afmelding van [X] bij het CAK, dan valt te verwachten dat CAK de onterecht geïnde premie aan [X] zal terugbetalen. In dat geval is er geen sprake (meer) van schade aan de kant van [X] . De kantonrechter ziet daarom nu geen grond voor toewijzing van de vordering van [X] .
5.10.
Evenmin kan op dit moment worden vastgesteld dat [X] schade heeft geleden doordat hij in bezwaar of in beroep moet gaan tegen een beslissing van het CAK. Er is immers tot op heden geen bezwaar of beroep door [X] ingesteld. Bovendien is het de vraag of het instellen van bezwaar of beroep nog nodig zal zijn als AnderZorg voor de afmelding bij CAK heeft zorggedragen en de betalingen aan CAK hoogstwaarschijnlijk worden teruggedraaid. Dit deel van de vordering van [X] wordt daarom afgewezen.
5.11.
Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen van [X] grotendeels worden toegewezen. Dat betekent dat AnderZorg voornamelijk in het ongelijk wordt gesteld. AnderZorg zal daarom worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Deze kosten worden tot aan deze uitspraak aan de zijde van [X] begroot op € 124,= voor salaris gemachtigde (2 punten, maal ½ in geval van reconventie, maal € 124,= ) Omdat dit vonnis in één keer ten uitvoer kan worden gelegd, bestaat er geen aanleiding om in reconventie nogmaals nakosten toe te wijzen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt AnderZorg in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [X] begroot op € 248,=, en in de nakosten, tot op heden aan de zijde van [X] begroot op € 62,=, te vermeerderen met de wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis,
6.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
in reconventie
6.4.
verklaart voor recht dat AnderZorg jegens [X] onrechtmatig heeft gehandeld door zonder grondslag automatische premie te incasseren van de bankrekening van [X] en doordat AnderZorg zonder grondslag [X] per 1 oktober 2020 als wanbetaler bij het CAK heeft aangemeld,
6.5.
veroordeelt AnderZorg tot betaling van een bedrag van € 0,33, te vermeerderen met de wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) vanaf heden,
6.6.
draagt aan AnderZorg op om:
- binnen vijftien dagen na betekening van dit vonnis zorg te dragen voor afmelding van [X] bij het CAK op straffe van een dwangsom van € 200,= per dag voor iedere dag dat AnderZorg in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van € 20.000,=,
- een schriftelijk bewijs van de afmelding bij het CAK binnen een termijn van 15 dagen na die afmelding aan de gemachtigde van [X] toe te sturen,
6.7.
veroordeelt AnderZorg in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [X] begroot op € 124,=, te vermeerderen met de wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis,
6.8.
verklaart dit vonnis in reconventie met uitzondering van 6.4. uitvoerbaar bij voorraad,
6.9.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2021.