ECLI:NL:RBOVE:2021:1781

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 april 2021
Publicatiedatum
29 april 2021
Zaaknummer
C/08/263053 / KG ZA 21-62
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.L.J. Koopmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende medewerking aan levering van een woning

In deze zaak, die diende als kort geding, hebben partijen, [eiser] en [gedaagde], gezamenlijk een woning in eigendom sinds 21 oktober 2002. De procedure begon met een dagvaarding op 30 maart 2020, en de behandeling vond plaats op 14 april 2021 via Skype. Tijdens de zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en is er een vergelijk getroffen, waarbij [eiser] een deel van de gevorderde vorderingen heeft ingetrokken. De voorzieningenrechter is gevraagd om dit vergelijk vast te leggen in een vonnis.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [eiser] geen belang meer heeft bij de gevorderde machtiging en dwangsom, gezien het getroffen vergelijk. De rechter heeft vervolgens geoordeeld dat [gedaagde] moet meewerken aan de levering van de woning ten kantore van de notaris Bolding Davids Notarissen te Almelo op of omstreeks 1 juni 2021. Indien [gedaagde] niet tijdig haar medewerking verleent, treedt dit vonnis in de plaats van de vereiste handtekeningen.

De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 21 april 2021 door mr. M.L.J. Koopmans en is uitvoerbaar bij voorraad, met afwijzing van het meer of anders gevorderde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/263053 / KG ZA 21-62
Vonnis in kort geding van 21 april 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. M.J.H. Mühlstaff te Deventer,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. G.J. Ligtenberg te Almelo.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
[eiser] heeft gesteld en gevorderd zoals te lezen in de dagvaarding van 30 maart 2020.
1.2.
De behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2021 via Skype. Bij die gelegenheid zijn partijen en hun advocaten verschenen. Partijen hebben hun standpunten toegelicht. Mr. Ligtenberg heeft daarbij pleitaantekeningen gehanteerd die vooraf in het geding waren gebracht. Ter zitting hebben partijen een vergelijk getroffen en is door [eiser] in verband daarmee een deel van het gevorderde ingetrokken. Partijen hebben de voorzieningenrechter gevraagd om hun vergelijk vast te leggen in een vonnis. Daarop is vonnis bepaald tegen heden.

2.De beoordeling

2.1.
Vaststelling verdient hier alleen dat partijen sinds 21 oktober 2002 gezamenlijk eigenaar zijn van de woning aan [het adres] [woonplaats] (hierna: de woning). De weergave van de standpunten van partijen kan achterwege worden gelaten, nu partijen een vergelijk hebben getroffen.
2.2.
Partijen hebben de voorzieningenrechter verzocht om dienovereenkomstig het door hen ter zitting getroffen vergelijk te beslissen. Een onderdeel van het vergelijk is de intrekking door [eiser] van het in de dagvaarding onder IV, V en VI gevorderde.
2.3.
De voorzieningenrechter zal hierna conform het verzoek van partijen beslissen, met inachtneming van het navolgende. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser] geen belang (meer) heeft bij de onder I gevorderde machtiging en bij de onder II gevorderde dwangsom, gelet op hetgeen zal worden toegewezen op basis van het getroffen vergelijk.
2.4.
Gelet op de voormalige relatie van partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om mee te werken aan de levering van de woning ten kantore van de notaris Bolding Davids Notarissen te Almelo op of omstreeks 1 juni 2021 tegen de prijs genoemd in de koopovereenkomst,
3.2.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de handtekening, dan wel medewerking van [gedaagde] , indien zij de voor levering van deze onroerende zaak vereiste handtekening(en) niet uiterlijk 5 juni 2021 heeft gezet bij de notaris, dan wel niet (tijdig) haar medewerking verleent die vereist is voor de levering van deze onroerende zaak,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.J. Koopmans en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2021.