In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 10 mei 2021, vorderde eiser, h.o.d.n. Alpino Auto, de afgifte van een Volvo V70 van gedaagde, een besloten vennootschap. Eiser stelde rechtmatig eigenaar te zijn van de auto, terwijl gedaagde deze als onderpand had ontvangen van een derde, de heer A, voor een schuld. De mondelinge behandeling vond plaats via een videobelverbinding, waarbij eiser werd bijgestaan door een waarnemend advocaat. Gedaagde verscheen zonder gemachtigde.
De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser aannemelijk had gemaakt eigenaar te zijn van de auto, onderbouwd door documentatie zoals een aankoopfactuur en RDW-gegevens. Gedaagde had ter zitting niet langer betwist dat eiser de eigenaar was. De voorzieningenrechter concludeerde dat gedaagde geen recht had om de auto onder zich te houden, aangezien de heer A niet bevoegd was om de auto als onderpand te geven. Gedaagde's argument dat zij aansprakelijk kon worden gesteld door A, deed niets af aan het recht van eiser op afgifte van de auto.
De voorzieningenrechter veroordeelde gedaagde tot afgifte van de auto binnen 24 uur na betekening van het proces-verbaal en legde gedaagde de proceskosten op, die aan de zijde van eiser waren begroot op € 1.074,65. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De gevorderde dwangsom werd niet toegewezen, omdat gedaagde had toegezegd vrijwillig aan de uitspraak te voldoen. De mondelinge uitspraak werd openbaar uitgesproken door de voorzieningenrechter.