ECLI:NL:RBOVE:2021:191
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot beëindiging slapend dienstverband en toekenning transitievergoeding
In deze zaak vorderde eiser, een automonteur die sinds 1980 in dienst was bij gedaagde, dat de kantonrechter gedaagde zou veroordelen om de arbeidsovereenkomst op te zeggen wegens langdurige arbeidsongeschiktheid en om een transitievergoeding toe te kennen. Eiser was sinds 2012 ziek en had een IVA-uitkering ontvangen. De vordering was primair gericht op het verkrijgen van toestemming van het UWV voor opzegging van de arbeidsovereenkomst, en subsidiair op het ondertekenen van een beëindigingsovereenkomst met een transitievergoeding. Gedaagde voerde verweer en stelde dat er geen recht op compensatie was voor de transitievergoeding, omdat het dienstverband voor 1 juli 2015 slapend was geworden. De kantonrechter oordeelde dat eiser een spoedeisend belang had, maar dat gedaagde niet gehouden was om mee te werken aan de beëindiging van het dienstverband, omdat er geen recht op compensatie bestond. De vorderingen van eiser werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten.