Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
15 april 2021 kan worden gegeven en alleen onder de voorwaarde dat ATIB onherroepelijk toezegt dat zij uiterlijk op 15 april 2021 het bij haar in gebruik zijnde deel van de Kolkschool in goede staat en geheel ontruimd en oplevert.
3.Het geschil
4.De beoordeling
(HR 11 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO9673). Een kenmerkend verschil tussen een bruikleenovereenkomst (artikel 7A:1777 BW) en een huurovereenkomst (artikel 7:201 lid 1 BW) is gelegen in het al dan niet verlangen en verschuldigd zijn van een tegenprestatie in ruil voor het gebruik van - in dit geval - ruimtes in de Kolkschool. Bij een bruikleenovereenkomst gaat het om het in gebruik geven om niet, bij een huurovereenkomst dient sprake te zijn van een voldoende vastomlijnde tegenprestatie in de zin van artikel 7:201 BW. Van een tegenprestatie in de zin van artikel 7:201 BW is geen sprake, indien de vergoedingen uitsluitend betrekking hebben op door uitlener gemaakte onkosten voor het behoud en bewoonbaar houden van een ruimte.