Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
[slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) te zijn. [2]
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
poging tot doodslag.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
€ 169,90. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.044,39.
9.De vordering tenuitvoerlegging
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
poging tot doodslag;
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden;
[slachtoffer]van een bedrag van
€ 3.544,39 (zegge: drieduizendvijfhonderdvierenveertig euro en negenendertig eurocent)), te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 14 november 2020 tot aan de dag van volledige betaling;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.544,39,te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 14 november 2020 tot de dag van volledige betaling ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 70 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te Zwolle van 2 september 2020 met parketnummer 08-143621-20 voorwaardelijk opgelegde
taakstrafvoor de duur van
60 urenen
een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.