Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
hij op of omstreeks 26 januari 2021 te Zwolle, aan [slachtoffer 1] (bijzonder opsporingsambtenaar Veiligheid en Service van de Nederlandse Spoorwegen), gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten het toezicht op de algemene veiligheid op het NS-station, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een zware hersenschudding en/of hersenkneuzing en/of kneuzing van de nekspieren, heeft toegebracht door die [slachtoffer 1] eenmaal of meerdere malen, met grote kracht, in het gezicht, althans tegen het hoofd te schoppen/trappen (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag;
hij op of omstreeks 26 januari 2021 te Zwolle, openlijk, te weten, in de hal van het NS-station aldaar, in elk geval op een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , door die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , eenmaal of meerdere malen met (grote)kracht in het gezicht, althans tegen het hoofd en/of tegen het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen.
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 2 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 36 tot en met 38;
- een geschrift zijnde een letselverklaring van de GGD IJsselland van 26 januari 2021,
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 mei 2021;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 1 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 22 tot en met 31;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 26 januari 2021, doorgenummerde pagina’s 41 tot en met 40;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 26 januari 2021, doorgenummerde pagina’s 47 tot en met 49;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 10 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 58 tot en met 62;
- het proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina’s 99 tot en met 115.
hij op 26 januari 2021 te Zwolle, openlijk, te weten in de hal van het NS-station aldaar, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , door die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , meerdere malen met (grote) kracht tegen het hoofd en tegen het (boven)lichaam te slaan en te stompen en te schoppen en te trappen.
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
poging tot zware mishandeling
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
.
Ten tijde van de gepleegde feiten, liep verdachte sinds kort nog in een proeftijd en hing hem een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden boven het hoofd. Dit heeft hem niet weerhouden wederom een strafbaar feit te plegen.
8.De schade van benadeelden
9.De vordering tenuitvoerlegging
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
poging tot zware mishandeling
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) maanden;
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte:
bijzondere voorwaardendat verdachte:
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
geheel in minderingzal worden gebracht;
€ 4.835,48 (vierduizendachthonderdvijfendertig euro en achtendertig eurocent)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2021. Voornoemd bedrag bestaat uit materiële en immateriële schade;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.835,48,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 58 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
€ 5.285,98 (vijfduizendtweehonderdvijfentachtig euro en achtennegentigeurocent)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2021. Voornoemd bedrag bestaat uit materiële en immateriële schade;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 5.285,98,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 61 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
niet-ontvankelijk;
€ 617,25 (zeshonderdzeventien euro en vijfentwintig eurocent)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2021. Voornoemd bedrag bestaat uit materiële en immateriële schade;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 617,25,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 12 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
€ 422,91 (vierhonderdtweeëntwintig euro en éénennegentig eurocent)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2021. Voornoemd bedrag bestaat uit materiële en immateriële schade;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 422,91,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 8 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Zutphen van 17 december 2020 met parketnummer 05/005051-20 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.