ECLI:NL:RBOVE:2021:224

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 januari 2021
Publicatiedatum
21 januari 2021
Zaaknummer
C/08/258784 / KG ZA 20-293
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • H. Bottenberg - van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contact- en straatverbod in kort geding na beëindiging van een affectieve relatie met stalking en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 15 januari 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en een gedaagde, die een affectieve relatie van anderhalf jaar hadden. De eiseres heeft de relatie in mei 2020 verbroken, maar de gedaagde bleef haar lastigvallen, onder andere door regelmatig voor haar deur te staan en haar te benaderen op andere locaties. Na een incident op 2 november 2020, waarbij de eiseres letsel opliep, heeft zij aangifte gedaan van mishandeling. Ondanks de aangifte bleef de gedaagde haar lastigvallen, wat leidde tot de vordering van de eiseres om een contact- en straatverbod op te leggen.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het handelen van de gedaagde als bedreigend wordt ervaren. De gedaagde heeft niet betwist dat hij de eiseres in het verleden heeft lastiggevallen, maar voerde aan dat hij dat sinds kort niet meer doet omdat hij een nieuwe relatie heeft. De rechter heeft echter geoordeeld dat deze nieuwe relatie onvoldoende garantie biedt dat de gedaagde zich zal onthouden van contact met de eiseres. Daarom is het gevorderde contactverbod toegewezen, evenals een dwangsom voor het geval de gedaagde zich niet aan het verbod houdt.

Daarnaast is er een straatverbod opgelegd voor een gebied van 100 meter rondom de woning van de eiseres, met uitzondering van de woning van de nieuwe partner van de gedaagde, mits hij zich aan bepaalde voorwaarden houdt. De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/258784 / KG ZA 20-293
Vonnis in kort geding van 15 januari 2021
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. E.G. Blankestijn te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 30 december 2020,
de mondelinge behandeling van 8 januari 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben gedurende een periode van 1,5 jaar een affectieve relatie gehad. In mei 2020 heeft [eiseres] de relatie verbroken.
2.2.
[gedaagde] is na die tijd contact blijven zoeken met [eiseres] . Onder andere postte hij regelmatig voor de deur van [eiseres] en weigerde om weg te gaan. Ook sprak hij haar op andere plekken aan.
2.3.
Op 6 november 2020 heeft [eiseres] aangifte tegen [gedaagde] gedaan van mishandeling wegens een incident op 2 november 2020. [eiseres] heeft daarbij letsel opgelopen en heeft zich daarvoor onder behandeling moeten stellen van haar huisarts.
2.4.
Ook na de aangifte is [gedaagde] aanvankelijk niet gestopt met het benaderen en lastigvallen van [eiseres] . De laatste maand is het rustiger.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • [gedaagde] te verbieden gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis zich te begeven naar en/of zich te bevinden in het gebied in een straal van 100 meter rondom de woning van [eiseres] aan [het adres 1] te [woonplaats] ;
  • [gedaagde] te verbieden gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis persoonlijk, schriftelijk, telefonisch, via de sociale media of anderszins contact op te nemen met [eiseres] ;
  • [gedaagde] te veroordelen om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag of keer dat hij niet aan de uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt;
  • [eiseres] te machtigen om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien [gedaagde] in gebreke blijft aan het in het vonnis bepaalde te voldoen.
3.2.
Aan haar vorderingen heeft [eiseres] ten grondslag gelegd dat [gedaagde] onrechtmatig handelt door haar lastig te vallen, zowel fysiek als per telefoon, waarbij hij haar stalkt, beledigt, mishandelt en bedreigt. [gedaagde] postte met grote regelmaat voor de deur van de woning van [eiseres] en weigerde om weg te gaan. Ook na haar aangifte bleef [gedaagde] haar lastigvallen. [gedaagde] is aldus niet vrijwillig bereid om het onrechtmatige gedrag te stoppen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering.
4.2.
Uitgangspunt voor het door [eiseres] gevorderde contactverbod is dat voor het toewijzen van een dergelijke ingrijpende maatregel sprake moet zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die de maatregelen kunnen rechtvaardigen.
4.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiseres] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het handelen van [gedaagde] door haar als bedreigend wordt ervaren en dat zij om die reden een zwaarwegend belang heeft bij toewijzing van het gevorderde contactverbod. [gedaagde] heeft bovendien niet betwist dat hij [eiseres] voorheen heeft lastig gevallen.
[gedaagde] voert aan dat hij [eiseres] weliswaar in het verleden heeft lastiggevallen, maar dat hij dat sinds ongeveer een maand niet meer doet omdat hij een nieuwe relatie heeft.
[eiseres] heeft erkend dat er de afgelopen maand inderdaad minder contact is gezocht door [gedaagde] , maar stelt nog wel belang te hebben bij het contactverbod. Zij hoort nu voor het eerst dat [gedaagde] een nieuwe relatie zou hebben en het is wel erg toevallig dat de nieuwe vriendin zo dicht bij [eiseres] woont.
4.4.
De voorzieningenrechter zal het gevorderde contactverbod ondanks het verweer van [gedaagde] toch toewijzen. De reden daarvoor is dat de gestelde nieuwe relatie – voor zover daarvan kan worden uitgegaan, [gedaagde] heeft weliswaar bewijs aangebonden maar in kort geding is daarvoor geen plaats – in elk geval nog erg pril is. De gestelde nieuwe relatie vormt daarom naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende garantie dat [gedaagde] zich daadwerkelijk zal onthouden van het opnemen van contact met [eiseres] . Bovendien geldt dat nu [gedaagde] zelf aangeeft niet (langer) op contact met [eiseres] uit te zijn, dit contactverbod voor hem niet onevenredig in strijd met zijn belangen is.
Dit leidt ertoe dat het contactverbod wordt toegewezen, evenals de gevorderde dwangsom.
4.5.
Naast het contactverbod heeft [eiseres] gevorderd een straatverbod tegen [gedaagde] uit te spreken voor een gebied van 100 meter rondom haar woning aan [het adres 1] te [woonplaats] .
Een straatverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
4.6.
[gedaagde] heeft niet betwist dat hij [eiseres] na het verbreken van de relatie meerdere keren heeft lastig gevallen. Ter zitting is naar voren gekomen dat de nieuwe vriendin van [gedaagde] dichtbij het huis van [eiseres] woont, te weten [locatie] aan de andere kant van de straat aan [het adres 2] . Een vriend van [gedaagde] woont recht tegenover [eiseres] aan [het adres 3] . Hierdoor is [gedaagde] nog regelmatig in de buurt van de woning van [eiseres] te vinden. Ook al komt [gedaagde] wellicht niet meer dagelijks of wekelijks bij de woning van [eiseres] , hij komt nog wel bij haar woning in de buurt wanneer hij bij zijn nieuwe vriendin of bij zijn vriend langsgaat. Het door [eiseres] gevorderde straatverbod kan ook niet los worden gezien van de gebeurtenissen die zich in het verleden hebben voorgedaan. Het is daarom begrijpelijk dat [eiseres] behoefte heeft aan rust en daar kan de wetenschap dat er een concreet door de rechter uitgesproken straatverbod is op grond waarvan [gedaagde] niet bij haar in de buurt mag komen, aan bijdragen. Voorts heeft [gedaagde] niet ontkend dat hij zich voorheen veel rondom de woning van [eiseres] heeft opgehouden. [eiseres] wordt dan ook geacht er belang bij te hebben dat het [gedaagde] wordt verboden zich in de buurt van haar woning op te houden.
4.7.
De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding een straatverbod toe te wijzen, echter met uitzondering van de woning van de nieuwe partner van [gedaagde] gelegen aan [het adres 2] te [woonplaats] , mits [gedaagde] zijn auto aan de achterkant van [locatie] parkeert en hij vervolgens de kortste route vanaf zijn auto naar het adres van zijn partner neemt.
4.8.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de gevorderde dwangsom te matigen en te maximeren als na te melden. De gevorderde machtiging om dit vonnis ten uitvoer te doen leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie zal worden toegewezen.
4.9.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde] gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis zich te begeven naar en/of zich te bevinden in het gebied in een straal van 100 meter rondom de woning van [eiseres] aan [het adres 1] te [woonplaats] , met uitzondering van [het adres 2] en de kortste route van de parkeerplaats achter [locatie] naar dit adres toe,
5.2.
verbiedt [gedaagde] gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis persoonlijk, schriftelijk, telefonisch, via de sociale media of anderszins contact op te nemen met [eiseres] ,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag of keer dat hij niet aan de in 5.1. en/of 5.2. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
5.4.
machtigt [eiseres] om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien [gedaagde] in gebreke blijft aan het onder 5.1. en/of 5.2. van dit vonnis bepaalde te voldoen,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bottenberg - van Ommeren en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2021.