Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.de vennootschap onder firma [gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
Mr. Jawaheri heeft op voorhand een afdruk van een WhatsApp-conversatie opgestuurd.
2.De beslissing samengevat
3.De beoordeling
Verder betwist [gedaagde 2] dat [gedaagde 1] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met [eiseres] heeft gesloten. De brief van 14 december 2020 was op verzoek van [eiseres] opgesteld, zodat zij een hypotheek kon afsluiten. Het was daarbij niet de bedoeling van partijen dat [eiseres] voor onbepaalde tijd in dienst kwam. Tot slot was [eiseres] volgens [gedaagde 2] niet beschikbaar voor
arbeid vanaf maart 2021.
arbeidsovereenkomst beëindigd.
behandeling van het kort geding was de vennootschap ook uitgeschreven. Daarom meent [gedaagde 3] dat hij hooguit mede verantwoordelijk is voor het achterstallig salaris.
begonnen. Het verschil met een reguliere procedure (bodemprocedure) is dat de eisende partij een spoedeisend belang moet hebben bij de gevraagde snelle beslissing en dat de snelheid van de procedure meebrengt dat er geen tijd is om bijvoorbeeld getuigen te horen. Het gaat in deze zaak om het loon van een werknemer. Zo’n vordering is in de regel spoedeisend en het spoedeisend belang is door gedaagden niet weersproken.
erkend dat zijn zoon [gedaagde 3] deze aanpassing op de arbeidsovereenkomst heeft gemaakt. Dat was volgens hem ook uitdrukkelijk de bedoeling, omdat de bakkerij personeel nodig had. [gedaagde 2] heeft niet naar voren gebracht dat [gedaagde 3] niet bevoegd was om arbeidsovereen-
komsten te sluiten. [gedaagde 3] heeft [gedaagde 1] dus gebonden aan de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met [eiseres] .
arbeidsovereenkomst tegen de wens van werknemer wil beëindigen, dan heeft hij toestemming nodig van UWV of moet hij de kantonrechter vragen de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Het staat vast dat [gedaagde 1] die procedures niet heeft gevolgd. Ook is er geen sprake van een ontslag op staande voet.
betwist. Daarom zal [gedaagde 2] aannemelijk moeten maken dat [eiseres] duidelijk en ondubbelzinnig haar wens kenbaar heeft gemaakt om het dienstverband te beëindigen.
‘Ik vroeg me af ongeveer wanneer jullie van plan zijn om mijn eindafrekening te betalen. Zoals je het weet zijn wij bezig met onze woning en heb ik het geld hard nodig’.[gedaagde 2] laat op 30 maart 2021 weten dat [eiseres] kan langskomen om dit af te handelen, maar op de vraag hoe laat die afspraak kan plaatsvinden heeft [gedaagde 2] niet gereageerd. Uit de overgelegde WhatsApp-conversatie komt geen expliciete opzegging van de arbeidsovereenkomst door [eiseres] naar voren. Ook schrijft [gedaagde 2] geen voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst waarmee [eiseres] heeft ingestemd. Er kan hooguit uit volgen dat [eiseres] en [gedaagde 2] tussen 11 maart en 24 maart erover hebben gesproken dat [gedaagde 2] een eindafrekening opstelt. Maar of dat in het kader van een vooraf overeengekomen beëindiging van de arbeidsovereenkomst was, volgt er niet uit.