ECLI:NL:RBOVE:2021:2351
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het herzieningsverzoek van een VOG voor beroepsgoederenvervoer
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een verzoek om herziening van eerdere besluiten met betrekking tot de terugbetaling van een lening bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Eiser had op 26 juli 2019 verzocht om herziening van besluiten van 14 en 19 juni 2017, waarin was vastgesteld dat hij niet op tijd was ingeburgerd en dat hij een boete moest betalen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het herzieningsverzoek op goede gronden was gedaan, omdat eiser niet had aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die tot een andere beslissing hadden moeten leiden. De rechtbank benadrukte dat het bestuursorgaan niet verplicht is om een herzieningsverzoek te honoreren als er geen nieuwe feiten zijn aangedragen. Eiser had aangevoerd dat zijn termijnoverschrijding niet verwijtbaar was door persoonlijke omstandigheden, maar de rechtbank oordeelde dat deze omstandigheden al eerder waren meegewogen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat eiser de mogelijkheid heeft om jaarlijks een verzoek tot verlaging van het maandbedrag in te dienen, afhankelijk van zijn draagkracht.