ECLI:NL:RBOVE:2021:2361

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 juni 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
20/391
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gebrekkige motivering van de medische grondslag van het besluit; rechtbank verklaart beroep gegrond

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen Euromaster Bandenservice B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd wegens een gebrekkige motivering van de medische grondslag. De zaak betreft een loongerelateerde uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) voor een werknemer die eerder arbeidsongeschikt was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening heeft gehouden met de bevindingen van Heliomare, een onderzoeksinstelling, en dat de motivering van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van de werknemer, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 20/391

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

Euromaster Bandenservice B.V., te Deventer, eiseres,

gemachtigde: S.G. Azimullah,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, verweerder,
gemachtigde: W. Prins.
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
[derde belanghebbende](hierna: werknemer), te [woonplaats],
gemachtigde: mr. P.T.G. Huisman.

Procesverloop

In het besluit van 21 juni 2019 (primair besluit) heeft verweerder werknemer met ingang van 25 mei 2019 op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) een loongerelateerde uitkering in verband met werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) toegekend. Daarbij is hij voor 45,27% arbeidsongeschikt geacht.
In het besluit van 7 januari 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van werknemer tegen het primaire besluit gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij beslist dat het arbeidsongeschiktheidspercentage wordt aangepast naar 51,93%. Voor de hoogte van de uitkering heeft deze beslissing geen gevolgen.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 mei 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Werknemer is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Werknemer en zijn gemachtigde hebben via een beeldverbinding deelgenomen aan de zitting. Het beroep is ter zitting gevoegd behandeld met het beroep met zaaknummer
AWB 20/814 van werknemer. Na de zitting zijn de zaken gesplitst en de rechtbank doet hierin afzonderlijk uitspraak.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat werknemer geen toestemming heeft verleend voor het toezenden aan eiseres van stukken die medische gegevens bevatten. Om die reden kan de rechtbank in deze uitspraak de medische stukken niet volledig weergeven. De rechtbank zal daarom in deze uitspraak slechts in algemene zin de medische klachten van werknemer benoemen.
2. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Werknemer heeft jarenlang in de bandenservice gewerkt, eerst 27 jaar bij Kwikfit, daarna bij Point S en vanaf 16 februari 2016 bij eiseres gedurende 40 uur per week als service center manager. Hij heeft zich op 19 juli 2016 ziek gemeld. Werknemer heeft na het einde van zijn tijdelijke dienstverband een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) ontvangen. Hij heeft verweerder verzocht hem een WIA-uitkering toe te kennen. Na verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek heeft besluitvorming plaatsgevonden, zoals vermeld onder ‘Procesverloop’.
3. Eiseres stelt, kort samengevat, dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. Er is zonder motivering voorbij gegaan aan de bevindingen uit het onderzoek naar de fysieke werkcapaciteit door Heliomare en de inbreng van de arts-gemachtigde drs. H. Hlobil. Eiseres is van mening dat de belastbaarheid van werknemer, zoals vermeld in de FML, onjuist is vastgesteld en onvoldoende is gemotiveerd, met name ten aanzien van de onderdelen 3.10 ‘aanpassing aan fysieke omgevingseisen’, 4.10 ‘buigen’, 4.11 ‘frequent buigen tijdens het werk’, 4.12 ‘torderen’, 4.18 ‘lopen’, 4.19 ‘lopen tijdens het werk’, 4.20 ‘trappenlopen’, 4.22 ‘knielen of hurken’, 5.1 ‘zitten’ en 5.3 ‘staan’ . De logica en samenhang van de wijzigingen die in bezwaar in de FML zijn aangebracht ontbreekt en staat haaks op de onderzoeksbevindingen van Heliomare. Daarnaast acht eiseres werknemer aangewezen op een urenbeperking. De geduide functies zijn volgens eiseres te belastend voor de werknemer.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
4.1
De rechtbank is van oordeel dat met de rapporten van de verzekeringsartsen de belastbaarheid van werknemer, zoals vermeld in de FML, onvoldoende is gemotiveerd.
4.2
De verzekeringsarts heeft werknemer zelf gesproken en psychisch en lichamelijk onderzocht. Zijn conclusies heeft de verzekeringsarts neergelegd in de rapportage van
28 mei 2019. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een dossieronderzoek verricht en heeft het in bezwaar in geding gebrachte rapport van 20 november 2019 van Heliomare en de brief van 11 oktober 2019 van de arts-gemachtigde van eiseres meegewogen. Verder heeft hij werknemer gesproken op de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gerapporteerd op 26 november 2019.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van de arts-gemachtigde van eiseres aanleiding gezien de FML op onderdelen te wijzigingen en heeft in beroep ook uitgebreid gemotiveerd waarom dit rapport op andere onderdelen geen aanleiding geeft tot het aannemen van meer of andere beperkingen. De rechtbank stelt echter vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet op dezelfde wijze is ingegaan op de bevindingen en conclusies in het rapport van 20 november 2019 van Heliomare. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn nadere rapportage van 12 maart 2020 vermeld dat met dit rapport wel degelijk rekening is gehouden, maar een motivering waarom dit rapport niet kan leiden tot het aannemen van meer of andere beperkingen en/of tot het aannemen van een urenbeperking ontbreekt. Gelet op het uitgebreide onderzoek en rapport van Heliomare acht de rechtbank de enkele opmerking dat het rapport is betrokken in de beoordeling onvoldoende, met name nu tegenover dit rapport slechts de bevindingen staan van een kort lichamelijk onderzoek door de verzekeringsarts. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van een gebrekkige motivering van de medische grondslag van het bestreden besluit.
5. Omdat om voormelde reden niet kan worden uitgegaan van de juistheid van de opgestelde FML, kan ook de medische geschiktheid voor de geduide functies en hetgeen daaromtrent in beroep is aangevoerd nog niet beoordeeld worden. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met het bepaalde in artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht en verweerder opdragen opnieuw op het bezwaar te beslissen met inachtneming van deze uitspraak.
6. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,-- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,-- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 354,-- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.068,--.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, rechter, in aanwezigheid van W. Veldman als griffier, op
De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
griffier
rechter
De giffier is buiten staat te tekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.