ECLI:NL:RBOVE:2021:2511

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 juni 2021
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
C/08/225938 / FA RK 18-2925
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • H.F.J.M. Schröder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ouderlijk gezag na echtscheiding met betrekking tot minderjarige en omgangsregeling

In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, uitgesproken op 3 juni 2021, is de moeder belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarige na een echtscheiding. De kinderrechter richtte zich in de beschikking rechtstreeks tot de minderjarige en benadrukte het belang van een zorgeloze opgroeiomgeving. De rechtbank heeft eerder op 15 januari 2019 een tussenbeschikking afgegeven, waarin het verzoek van de moeder om gezag en een omgangsregeling werd aangehouden. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 april 2021, waarbij verschillende rapporten en brieven zijn ingediend ter ondersteuning van de zaak. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet op één lijn zitten over wat het beste is voor de minderjarige, wat heeft geleid tot een loyaliteitsconflict en stagnatie in de benodigde hulpverlening. De rechtbank oordeelt dat het eenhoofdig gezag van de moeder de rust zal bevorderen die nodig is voor de ontwikkeling van de minderjarige. Tevens is bepaald dat de omgangsregeling tussen de minderjarige en zijn vader onder de regie van Jeugdbescherming Overijssel zal worden vormgegeven. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke ouder zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Zwolle
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/225938 / FA RK 18-2925

beschikking van 3 juni 2021 2021

inzake

[verzoekster] ,

verder te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat: mr. T.H. Westerhof-Dijkstra,
en

[belanghebbende] ,

verder te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende.

Het procesverloop

De rechtbank heeft op 15 januari 2019 in deze zaak een tussenbeschikking afgegeven. Daarin is het verzoek van de moeder betreffende het gezag en het vaststellen van een omgangsregeling aangehouden.
De rechtbank heeft na 15 januari 2019 kennisgenomen van de volgende stukken:
  • rapporten van de raad voor de kinderbescherming d.d. 19 juli 2019, 10 december 2019 en 14 mei 2020;
  • een f-9 formulieren van de moeder (met bijlagen) d.d. 29 juli 2019, 12 augustus 2019, 19 juni 2020, 1 maart 2021 en19 april 2021;
  • een brief van de vader ingekomen bij de griffie op 30 juni 2020;
  • een brief met bijlage van Jeugdbescherming Overijssel, ingekomen bij de griffie op 22 april 2021 en
  • een telefoonnotie van de griffie d.d. 28 april waarin de vader meldt dat hij zal trachten om via een videoverbinding bij de hierna genoemde zitting aanwezig te zijn en nog een e-mail zal sturen.
De mondelinge behandeling is met gesloten deuren voortgezet op 29 april 2021 plaatsgevonden.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- [A] , namens Jeugdbescherming Overijssel en
- [B] , namens de raad voor de kinderbescherming, verder te noemen: de raad.

De feiten

Bij beschikking van 19 juni 2020 heeft de kinderrechter in deze rechtbank [minderjarige] tot 19 juni 2021 onder toezicht gesteld van Jeugdbescherming Overijssel.
Bij beschikking van 3 februari 2021 heeft de kinderrechter in deze rechtbank ten behoeve van [minderjarige] een machtiging uithuisplaatsing verleend voor verblijf gedurende dag en nacht in een behandelgroep tot 19 juni 2021.
Voor de overige feiten wordt verwezen naar de tussenbeschikking van 15 januari 2019

Het (aangehouden) verzoek

De moeder heeft haar verzoek om alleen belast te worden met het gezag over [minderjarige] gehandhaafd.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder verzocht dat de omgangsregeling tussen [minderjarige] en zijn vader onder de regie van Jeugdbescherming Overijssel vorm gaat krijgen.

De beoordeling

Alvorens over te gaan tot de inhoudelijke beoordeling, richt de rechtbank/de kinderrechter het woord tot [minderjarige] .
Beste [minderjarige] ,
Ik heb gelezen over de situatie waarin jij bent opgegroeid en wil aan jou het volgende zeggen.
Als kinderrechter vind ik het voor jou bijzonder jammer dat het jouw ouders maar niet lukt om samen zonder gedoe tot beslissingen te komen over jouw leven. Het is daarom erg verdrietig dat jij als gevolg van dat gedoe tussen jouw ouders niet vrij kunt denken, voelen en leven. Als kinderrechter wil ik benadrukken dat jij totaal niets kunt doen aan deze nare en vervelende situatie en ook niets fout hebt gedaan. De volwassenen die om jou heen staan, zijn verantwoordelijk voor de beslissingen die over jou worden genomen. Daarbij moeten zij helpen dat jij zonder zorgen en met plezier kunt opgroeien. Op dit moment verblijf jij bij [naam instantie] en zal er hulp voor worden ingezet. Ik hoop [minderjarige] dat er een moment komt waarin jij gaat ontdekken dat je vrij kunt zeggen wat jij denkt, voelt en wilt zonder dat je daarbij constant rekening moet houden met wat jouw ouders daarvan zullen vinden. Je moeder en je vader houden ontzettend veel van je. De kinderrechter is er van overtuigd dat ook zij, met de hulp van de jeugdbeschermer van Jeugdbescherming Overijssel, hun best gaan doen voor een betere toekomst voor jou dan nu de situatie is. Ik hoop dat mijn beslissing dat je moeder het gezag alleen krijgt je daarbij kan helpen.
De kinderrechter

Het gezag

Het advies van de raad
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling zowel de voordelen als de nadelen belicht indien de moeder alleen belast zou worden met het gezag over [minderjarige] . Alles overziend heeft de raad verklaard dat zij begrip zouden hebben voor een beslissing van de rechtbank waarbij de moeder alleen wordt belast met het gezag over [minderjarige] .
De rechtbank overweegt als volgt

Het gezag

Het verzoek van de moeder om haar alleen te belasten met het gezag over [minderjarige] zal worden toegewezen. Dit om de volgende redenen.
Buiten discussie staat dat beide ouders het beste voor hebben met [minderjarige] . Gebleken is echter ook dat zij niet op één lijn zitten als het er omgaat wat het beste is voor [minderjarige] . Hun onderlinge verstandhouding is niet goed. Onderling overleg over [minderjarige] vindt daardoor niet meer plaats. Als gevolg van deze vertroebelde verstandhouding is [minderjarige] nog niet ingeschreven bij heen huisarts in [plaats] . Daardoor heeft een noodzakelijk bloedonderzoek ten behoeve van hem nog niet plaatsgevonden.
Daarnaast is het voor [minderjarige] is het van wezenlijk belang dat hij bij [naam instantie] hulp krijgt aangeboden die er op gericht is om hem sterker te maken. Sterker in die zin dat hij leert dat hij zelfstandig keuzes mag maken zonder daarbij constant de afweging te moeten maken wat anderen van die keuzes zullen vinden. Uit informatie van de GI blijkt dat ook de hulp bij [naam instantie] dreigt te stagneren. Dit vanwege de verschillende ideeën die zijn ouders er op nahouden aangaande de in te zetten hulp.
Op grond van bovenstaande stelt de rechtbank vast dat de spanningen tussen de ouders met name naar voren komen in zaken waarbij hun instemming als gezaghebbende ouder is vereist. Naar het oordeel van de rechtbank staat daarnaast vast dat het de ouders niet is gelukt om deze spanningen buiten de leefwereld van hun zoon [minderjarige] te houden. Als gevolg hiervan heeft [minderjarige] te maken met een loyaliteitsconflict die zijn ontwikkeling ernstig heeft bedreigd en blijft bedreigen indien er geen veranderingen plaatsvinden. In de ideale wereld zouden de ouders met een kritische blik op zichzelf (in plaats van de andere ouder) en met behulp van de GI gaan werken aan hun onderlinge verstandhouding. Alhoewel de rechtbank er vanuit gaat dat de ouders deze uitdaging zullen aangaan, is de rechtbank van oordeel dat eenhoofdig gezag van de moeder de komende periode zal bijdragen aan de rust die nodig is om de behandeling van [minderjarige] bij [naam instantie] de meeste kans van slagen te geven. Instandhouding van het tweehoofdig gezag over [minderjarige] zou naar het oordeel van de rechtbank een onaanvaardbaar risico in zich herbergen dat hij verder klem en verloren zal raken tussen zijn ouders.

De omgangsregeling

De rechtbank zal bepalen dat omgangsregeling tussen [minderjarige] en zijn vader onder de regie van Jeugdbescherming Overijssel vorm gaat krijgen. Dit om de volgende redenen.
De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige] dat de GI in samenspraak met hem en de vader gaat onderzoeken welke omgangsregeling het meest bijdraagt om de band tussen hen beiden in stand te houden. Van belang is om daarbij op te merken dat de moeder tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat zij het in het belang van [minderjarige] vindt dat hij goed contact heeft met zijn vader.
De proceskosten
Omdat de vader en de moeder gewezen echtelieden zijn, zal de rechtbank bepalen dat elk van ouders de eigen kosten draagt.

De beslissing

De rechtbank:
belast de moeder met ingang van heden alleen met het ouderlijk gezag over:
[minderjarige] ;
stelt inzake het recht van het minderjarige kind op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders vast dat Jeugdbescherming Overijssel, in samenspraak met de vader en [minderjarige] , gaat onderzoeken welke omgangsregeling tussen vader en zoon het meest in het belang is van [minderjarige] ;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere ouder de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. drs. H.F.J.M. Schröder, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2021 in tegenwoordigheid van P. Groothedde, griffier.