ECLI:NL:RBOVE:2021:2572

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juni 2021
Publicatiedatum
25 juni 2021
Zaaknummer
08-770309-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het beschikbaar stellen van zijn woning voor een hennepkwekerij met overschrijding van de redelijke termijn

Op 25 juni 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 43-jarige man die zijn woning in Hardenberg beschikbaar stelde voor een hennepkwekerij. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de man betrokken was bij de hennepkwekerij, hij geen straf opgelegd kreeg. Dit was te wijten aan het feit dat hij al eerder was gestraft voor sociale zekerheidsfraude, die verband hield met dezelfde kwekerij. Bovendien was de strafzaak te oud; de inhoudelijke behandeling vond pas meer dan vier jaar na de feiten plaats, waardoor de redelijke termijn was overschreden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet strafbaar was voor de feiten die hem primair ten laste waren gelegd. De rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte medeplichtig was aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, maar besloot geen straf op te leggen, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn en de omstandigheden van de verdachte.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte zijn woning ter beschikking had gesteld aan anderen voor de hennepkwekerij, maar dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe samenwerking met de medeverdachten. De uitspraak benadrukt het belang van de redelijke termijn in strafzaken en de gevolgen daarvan voor de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-770309-17 (P)
Datum vonnis: 25 juni 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 juni 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Hoekstra en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. K. Kok, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 11 juni 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met anderen een hennepkwekerij heeft gehad aan de [adres 1] in Hardenberg, dan wel medeplichtig is geweest aan het hebben van een hennepkwekerij aldaar;
feit 2:samen met anderen elektriciteit heeft gestolen op het adres [adres 1] in Hardenberg, dan wel dat hij daaraan medeplichtig is geweest.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
Primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 januari
2017 tot en met 4 april 2017, althans op 4 april 2017, te Hardenberg, gemeente
Hardenberg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, al dan niet in het kader van een beroep of bedrijf,
opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in
elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in een pand aan of nabij de
[adres 1] te Hardenberg, 448 (vierhonderdachtenveertig) hennepplanten,
althans (telkens) een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk
geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van
die wet;
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
24 januari 2017 tot en met 4 april 2017, althans op 4 april 2017, te
Hardenberg, gemeente Hardenberg, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet in het kader
van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of
bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig
heeft/hebben gehad, in een pand aan of nabij de [adres 1] te Hardenberg,
448 (vierhonderdachtenveertig) hennepplanten, althans een (groot) aantal
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan

30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld

op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel
3a, vijfde lid van die wet, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf
verdachte op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 januari
2017 tot en met 4 april 2017 te Hardenberg, gemeente Hardenberg, althans in
Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid
en/of middelen heeft verschaft, door -voornoemd pand (aan de [adres 1] ) te verhuren aan degene(n) die een
hennepkwekerij wilde(n) opstarten;

2 Primair

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 januari
2017 tot en met 4 april 2017, althans op 4 april 2017, te Hardenberg, gemeente
Hardenberg, althans in Nederland, in een pand aan of nabij de [adres 1]
te Hardenberg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, (telkens)
geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) (telkens) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode
van 24 januari 2017 tot en met 4 april 2017, althans op 4 april 2017, te
Hardenberg, gemeente Hardenberg, althans in Nederland, in een pand aan
of nabij de [adres 1] te Hardenberg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig
goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B. V., in elk geval
aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , waarbij [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] (telkens) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking,
tot en/of bij liet plegen van welk misdrijf verdachte op één of meer
tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 januari 2017 tot en met 4
april 2017 te Hardenberg, gemeente Hardenberg, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of
middelen heeft verschaft, door
- - voornoemd pand (aan de [adres 1] ) met de zich daarin bevindende
elektrische installatie te verhuren aan degene(n) die een hennepkwekerij
wilde(n) opstarten.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat van beide feiten de subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte was de huurder van de woning en gaf zijn sleutel aan de mensen van de kwekerij. Die mensen kwamen vervolgens naar de kwekerij als verdachte aan het werk was. Het telefoonnummer van verdachte staat in de telefoon van een medeverdachte [medeverdachte 2] . De medeplichtigheid aan diefstal van stroom blijkt ook uit het feit dat verdachte woonde aan de [adres 1] en dus kon zien hoe alle stroomkabels liepen. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij hennepkwekerijen ook de elektriciteit wordt gestolen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is met de officier van justitie van mening dat feit 1 subsidiair wettig en overtuigend kan worden bewezen. Wat betreft de diefstal van stroom ligt dat anders. Verdachte heeft geen kabels zien lopen en voor zover hij het wel gezien heeft, vond hij dat niet vreemd. Verdachte heeft zelf verklaard dat de stroom gewoon via het stopcontact ging. In bepaalde delen van de wereld is het wellicht een feit van algemene bekendheid dat hennepkwekerijen vaak gepaard gaan met diefstal van stroom, maar niet in Myanmar. Er is onvoldoende bewijs om aan te nemen dat sprake is geweest van voorwaardelijk opzet.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 primair en onder feit 2 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe dat uit het dossier onvoldoende is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking met één of meer anderen ten aanzien van de hennepkwekerij en de diefstal van stroom. Verdachte was er niet van op de hoogte of medeverdachten toegang hadden tot de meterkast. Het enkele feit dat hij woonde in de woning waar stroom werd afgetapt is op zichzelf onvoldoende om voorwaardelijk opzet op de medeplichtigheid aan diefstal van stroom aan te nemen.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit 1 subsidiair heeft begaan en overweegt daartoe het volgende. [1]
De hennepkwekerij is aangetroffen op 4 april 2017. In de slaapkamer op de eerste etage bevond zich een in werking zijnde hennepkwekerij met 196 planten van ongeveer 60 centimeter hoogte. Op de zolder bevond zich een in werking zijne hennepkwekerij achter een houten afgetimmerde muur met 252 hennepplanten van ongeveer 60 centimeter hoog. Dat de hennepkwekerij daar al langer was kan afgeleid worden uit een melding van een buurtbewoner op 23 februari 2016 dat het had gesneeuwd en het dak van de [adres 1] niet bevroren was en andere daken wel. [2]
De eigenaar van de woning is ‘Beter wonen Vechtdal’ en verdachte is de huurder. Hij heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 3] een sleutel van zijn woning had en dat [medeverdachte 3] hem heeft overgehaald om een hennepkwekerij te beginnen en het ook heeft geregeld. [3] Verdachte zou
€ 500,- per oogst betaald krijgen. [4]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] altijd in de woning van verdachte komt. Op
4 april 2017 zou zij aan de [adres 1] helpen met de wietplantjes. Ze is gewoon schuldig zegt ze. De politie heeft gezien dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] aan de [adres 2] waren en [medeverdachte 2] heeft daarover verklaard dat zij [medeverdachte 3] heeft verteld dat hij op de [adres 1] kon komen voor de hulp. [5] Vervolgens zijn medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] op diezelfde dag samen aangehouden in de woning van verdachte [6] , terwijl zij met overalls en handschoenen aan in de woning stonden en [medeverdachte 1] een knipschaartje vast had en een sleutel van de woning in zijn zak had. [7] Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij die dag aan de [adres 1] bezig was om rubberen slangetjes van een plastic pennetje af te knippen en weer vast te maken met een tie-rip. Dit was ten behoeve van de hennepkwekerij. Ook heeft [medeverdachte 1] wel eens vuilniszakken met tuingrond weggebracht vanaf de [adres 1] . [8] Uit die omstandigheden leidt de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewijs af dat verdachte zijn woning ter beschikking heeft gesteld aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voor een hennepkwekerij.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit 1 subsidiair heeft begaan, met dien verstande dat:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de periode van 24 januari 2017 tot en met 4 april 2017, te
Hardenberg, gemeente Hardenberg, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk hebben geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt, in een pand aan de [adres 1] te Hardenberg, 448 (vierhonderdachtenveertig) hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel
3a, vijfde lid van die wet, tot en bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 24 januari 2017 tot en met 4 april 2017 te Hardenberg, gemeente Hardenberg, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door
-voornoemd pand (aan de [adres 1] ) te verhuren aan degene(n) die een
hennepkwekerij wilde(n) opstarten.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 48 van het Wetboek van Strafrecht (SR) en 3 en 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 50 uren, te vervangen door 25 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte voor deze zaak in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft bij zijn eis rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte ten hoogste tot een voorwaardelijke taakstraf te veroordelen. De officier van justitie heeft bij zijn eis onvoldoende rekening gehouden met het tijdsverloop en de houding en persoon van verdachte. Artikel 63 Sr is bovendien van toepassing.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zijn woning gedurende een aantal maanden ter beschikking gesteld aan mensen die daar een hennepkwekerij onderhielden. Verdachte zou een bedrag per oogst krijgen. Hierdoor heeft de verdachte een aandeel geleverd in de handel in softdrugs. Hennep is een softdrug die bij langdurig gebruik een gevaar vormt voor de gezondheid. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat met deze handel in softdrugs aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald en dat deze niet zelden gepaard gaan met geweld, bedreigingen en ripdeals. Aan dergelijke handel medewerking verlenen, op welke wijze dan ook, is derhalve laakbaar en kan de verdachte worden verweten.
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 23 april 2021. Hieruit blijkt dat verdachte op 1 juni 2018 veroordeeld is wegens sociale zekerheidsfraude, hetgeen, zoals ter terechtzitting is gebleken, verband houdt met deze strafzaak. Artikel 63 Sr is daarom van toepassing.
De rechtbank is verder van oordeel dat in verdergaande zin rekening dient te worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van artikel 6 EVRM. De aanhouding heeft plaatsgevonden op 4 april 2017 en de zaak is meer dan vier jaar later pas behandeld op een inhoudelijke zitting, buiten de schuld van verdachte om. Verdachte heeft openheid van zaken gegeven, hij heeft een hoog bedrag aan aansluitkosten moeten betalen aan Enexis vanwege het verbroken zegel en hij is veroordeeld wegens sociale zekerheidsfraude vanwege de kwekerij. De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat een strafoplegging geen doel meer dient en daarom artikel 9a Sr zal toepassen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1
het misdrijf: medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 subsidiair bewezen verklaarde;
bepaaltdat ter zake van het bewezen verklaarde
geen straf of maatregelwordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Ruiter, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Bakker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2021.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON1R017016 CIVIC. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 29 april 2017, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , p. 616-639.
3.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , van 5 april 2017, p.178-181.
4.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 11 juni 2021, inhoudende de verklaring van verdachte.
5.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 5 april 2017, p. 80
6.Het proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 3] van 4 april 2017, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , p. 113-114.
7.Het proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 1] van 4 april 2017, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , p. 3-6.
8.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 5 april 2017, p. 24