In deze zaak heeft een taxi- en touringcarbedrijf, hierna aangeduid als [eiseres], in kort geding verzocht om toegelaten te worden tot een klankbordgroep van franchisenemers die de franchisegever van advies voorziet. De achtergrond van de zaak is dat [eiseres] eerder deel uitmaakte van deze klankbordgroep, maar dat de franchisegever, DVG, heeft medegedeeld dat de deelname van [eiseres] niet langer van toegevoegde waarde wordt geacht. [Eiseres] heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een verbod op de uitvoering van dit besluit, met het argument dat de opzegging van het lidmaatschap niet rechtsgeldig is.
De voorzieningenrechter heeft op 24 juni 2021 geoordeeld dat er geen sprake is van een spoedeisend belang bij de vordering van [eiseres]. De rechter heeft vastgesteld dat er geen aankomende vergaderingen van de klankbordgroep zijn gepland en dat de vordering van [eiseres] niet kan worden toegewezen. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [eiseres] afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagden zijn begroot op € 1.683,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is daarmee definitief.