4.2.In het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit met aanvulling van de motivering gehandhaafd. Daarbij is verweerder op twee onderdelen afgeweken van het advies van de commissie bezwaarschriften van de gemeente Enschede van 17 juli 2020.
Beoordeling door de rechtbank
5. Niet in geschil is, en de rechtbank stelt vast, dat de aangevraagde voorziening voor beschermd wonen in strijd is met de regels van de bestemming ‘Maatschappelijk’, omdat bij de aangevraagde voorziening het accent ligt op het wonen. Ook is niet in geschil, en de rechtbank stelt vast, dat verweerder bevoegd is om met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, sub 2°, van de Wabo juncto artikel 4, onderdeel 9, van Bijlage II van het Bor de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen. In geschil is of de aangevraagde activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en of verweerder in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om de vergunning te verlenen. Op basis van wat eisers hiertegen hebben aangevoerd overweegt de rechtbank hierover als volgt.
6. De rechtbank overweegt dat verweerder de gemeenteraad van Enschede bij raadsvoorstel van 5 april 2011 heeft voorgesteld om in te stemmen met het aanwijzen van de locatie Vlierstraat 716-776 voor de huisvesting van mensen die dak- en/of thuisloos zijn. In dit raadsvoorstel is daarbij de volgende voorwaarde opgenomen:
‘
Voor de Wesselerbrink geldt dat met de aanwijzing van twee locaties in stadsdeel Zuid is voldaan aan de taakstelling en geen toevoeging van woonvoorzieningen zoals bedoeld in de nota ‘Van opvang naar wonen’ meer mogelijk is.’
Op 23 mei 2011 heeft de gemeenteraad met dit voorstel ingestemd.
De mededeling is ook vermeld op bladzijde 9 van de nota ‘Evaluatie Van opvang naar wonen’ van september 2012.
7. Verweerder heeft in het bestreden besluit ontkend dat een toezegging is gedaan waaraan gerechtvaardigde verwachtingen kunnen worden ontleend. Voor zover wel sprake is van een dergelijke toezegging, heeft deze volgens verweerder uitsluitend betrekking op de vestiging van dak- en thuislozen in de Wesselerbrink en niet op woonvoorzieningen voor begeleid en/of beschermd wonen.
8. Eisers zijn van mening dat de mededeling als een toezegging moet worden opgevat en dat deze toezegging zo moet worden uitgelegd dat deze tevens betrekking heeft op de voorziening voor beschermd wonen waarvoor nu vergunning is verleend. Volgens eisers blijkt uit de nota ‘Van opvang naar wonen’ uit 2009 en de daarmee samenhangende (beleids)nota’s van de gemeente Enschede dat deze stukken steeds betrekking hebben op drie kwetsbare groepen, te weten dak- en thuislozen, cliënten met psychische en psychosomatische problematiek en cliënten uit de verslavingszorg. Volgens eisers is de gedane toezegging niet beperkt tot alleen dak- en thuislozen, maar heeft deze ook betrekking op de voorziening van RIBW voor beschermd wonen waarvoor in het bestreden besluit vergunning is verleend. Omdat de toezegging in het bestreden besluit ten onrechte niet wordt nagekomen, zijn eisers van mening dat dat besluit in strijd is met het vertrouwensbeginsel. Ter onderbouwing van deze beroepsgrond en van hun uitleg van de gedane toezegging hebben eisers onder meer een verklaring van [naam 3] , oud-wethouder van Stadsdeel Zuid, van 3 maart 2020 en een verklaring van oud-gemeenteraadslid [naam 4] van 9 maart 2020 overgelegd.
9. De rechtbank overweegt dat uit de stukken het volgende blijkt.