ECLI:NL:RBOVE:2021:2744

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 juli 2021
Publicatiedatum
12 juli 2021
Zaaknummer
9049528 \ CV EXPL 21-839
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot oproeping in vrijwaring en beoordeling van aannemingsovereenkomsten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 6 juli 2021, is een vordering tot oproeping in vrijwaring afgewezen. De eiseres, wonende te [woonplaats], had een aantal aannemingsovereenkomsten gesloten met gedaagde 1, de ontbonden vennootschap onder firma [X] V.O.F., voor de verbouwing van haar woning. De werkzaamheden waren niet afgerond en volgens eiseres niet deugdelijk uitgevoerd. Eiseres vorderde primair een verklaring voor recht dat zij de overeenkomsten gedeeltelijk had ontbonden en terugbetaling van € 23.900,00, subsidiair een verklaring voor recht dat zij de overeenkomsten had opgezegd en terugbetaling van € 9.550,00, naast betaling van deskundigenkosten en proceskosten.

Gedaagden 1 en 2 vorderden in een incident om de heer [A] in vrijwaring op te roepen, stellende dat hij de overeenkomsten met eiseres had overgenomen en verantwoordelijk was voor de uitvoering van de werkzaamheden. Eiseres betwistte deze stelling en stelde dat de overeenkomsten met gedaagde 1 waren gesloten, waarbij [A] slechts als financiële man fungeerde zonder eigen aannemingsbedrijf.

De kantonrechter oordeelde dat gedaagden onvoldoende hadden gesteld om een rechtsverhouding aan te tonen die aansprakelijkheid van [A] jegens hen met zich meebracht. De vordering tot oproeping in vrijwaring werd afgewezen, en gedaagden werden veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rolzitting voor het nemen van de conclusie van antwoord door gedaagden 1 en 2, met aanhouding van verdere beslissingen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9049528 \ CV EXPL 21-839
Vonnis in incident van 6 juli 2021
in de zaak van
[eiseres] ,wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in de hoofdzaak, verwerende partij in het incident,
gemachtigde: mr. Y.J.H. van Griensven
tegen

1.de ontbonden vennootschap onder firma [X] V.O.F.,voorheen gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,

gedaagde partij in de hoofdzaak, eisende partij in het incident,
gemachtigde: mr. Y.F. Helle,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak, eisende partij in het incident,
gemachtigde: mr. Y.F. Helle,
toevoeging aangevraagd,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak,
gemachtigde: mr. J. van der Vinne, onttrokken bij bericht van 10 mei 2021.
Partijen worden hierna [eiseres] , [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 februari 2021;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ;
- de conclusie van antwoord in het incident van de zijde van [eiseres] .
1.2.
[gedaagde 3] heeft, hoewel behoorlijk in de gelegenheid gesteld, geen conclusie van antwoord in de hoofdzaak en geen conclusie van antwoord in het incident genomen.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat in het incident vonnis zal worden gewezen.

2.Het geschil

in de hoofdzaak
2.1.
[eiseres] en [gedaagde 1] hebben een aantal overeenkomsten van aanneming gesloten ten behoeve van de verbouwing van de woning van [eiseres] . De verbouwingswerkzaamheden zijn niet afgerond en, naar de mening van [eiseres] , niet deugdelijk uitgevoerd.
2.2.
[eiseres] vordert primair een verklaring voor recht dat zij de overeenkomsten gedeeltelijk heeft ontbonden, althans ontbinding van de overeenkomsten, en vordert terugbetaling van een bedrag van € 23.900,00. Subsidiair vordert [eiseres] een verklaring voor recht dat zij de overeenkomsten heeft opgezegd en terugbetaling van een bedrag van € 9.550,00. Daarnaast vordert [eiseres] betaling van de deskundigenkosten, de proceskosten en de nakosten.
in het incident
2.3.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] vorderen dat hen wordt toegestaan de heer [A] , wonende aan de [adres] te [plaats] (hierna: [A] ), in vrijwaring op te roepen. Zij leggen hieraan ten grondslag dat [A] de overeenkomsten met [eiseres] heeft overgenomen. Hij zou de niet afgeronde werkzaamheden afmaken. [A] is sindsdien verantwoordelijk voor het deugdelijk uitvoeren van het werk en de gevolgen van eventuele gebreken, aldus [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .
2.4.
[eiseres] betwist dat [A] de overeenkomsten, die tussen [eiseres] en [gedaagde 1] bestonden, heeft overgenomen. [A] heeft offertes uitgebracht namens [gedaagde 1] , hij was daar “de financiële man”. Hij heeft geen eigen aannemingsbedrijf. De overeenkomsten zijn met [gedaagde 1] gesloten.

3.De beoordeling

in het incident
3.1.
De kantonrechter stelt voorop dat een vordering tot vrijwaring in beginsel toewijsbaar is, indien voldoende concreet en gemotiveerd wordt gesteld dat de verzoeker tot vrijwaring in geval van een voor hem ongunstige afloop van de hoofdzaak, krachtens hun onderlinge rechtsverhouding een verhaalsrecht kan hebben op diegene die hij in vrijwaring wenst op te roepen.
3.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gesteld en onderbouwd dat er een rechtsverhouding bestaat die voor [A] aansprakelijkheid jegens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met zich meebrengt. Zelfs indien vast zou komen te staan dat [A] de overeenkomst met [eiseres] heeft overgenomen, is onvoldoende gesteld dat [A] in dat geval aansprakelijk zou zijn jegens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] . Het verweer van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is daarmee een inhoudelijk verweer dat in de hoofdzaak gevoerd dient te worden. De vordering tot oproeping in vrijwaring zal worden afgewezen.
3.3.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden in het ongelijk gesteld. Zij worden daarom veroordeeld in de proceskosten van dit incident, aan de zijde van [eiseres] begroot op € 249,00 aan salaris gemachtigde.
in de hoofdzaak
3.4.
De zaak wordt verwezen naar de rolzitting van
dinsdag 3 augustus 2021voor het nemen van de conclusie van antwoord door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .
3.5.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter
in het incident
4.1.
wijst de vordering tot oproeping in vrijwaring af;
4.2.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de proceskosten van dit incident, aan de zijde van [eiseres] begroot op € 249,00;
4.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
4.4.
verwijst de procedure naar de civiele rolzitting van
dinsdag 3 augustus 2021, teneinde [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in staat te stellen te concluderen voor antwoord;
4.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2021.