ECLI:NL:RBOVE:2021:2945

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 maart 2021
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
8749170 CV EXPL 20-3676
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van een tweedehands auto met verborgen gebreken en de afwijzing van de vordering van de koper

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 30 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een koper en een verkoper van een tweedehands auto. De koper, [eiser], had op 4 mei 2020 een Volvo XC70 gekocht van de verkoper, [gedaagde]. Na de aankoop kreeg de koper te maken met verschillende problemen met de auto, waaronder meldingen van een storing in het motormanagement en een laag koelvloeistofniveau. De koper heeft de verkoper verzocht om de koopovereenkomst te ontbinden en de koopsom terug te betalen, omdat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die hij op basis van de overeenkomst mocht hebben.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een consumentenkoop, waarbij de verkoper een beroepsmatige verkoper is en de koper een consument. De rechter heeft vervolgens beoordeeld of de auto voldeed aan de eisen van artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een verkochte zaak moet beantwoorden aan de overeenkomst. De rechter oordeelde dat de koper niet mocht verwachten dat de auto zonder gebreken zou zijn, gezien de leeftijd en kilometerstand van de auto. Bovendien had de koper geen aankoopkeuring laten uitvoeren en was hij zich bewust van de risico's die gepaard gaan met de aankoop van een tweedehands auto.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van de koper afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de auto een gebrek vertoonde dat de koper niet mocht verwachten. De koper werd bovendien veroordeeld in de proceskosten van de verkoper, die op nihil werden begroot, aangezien de verkoper zonder gemachtigde procedeerde.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats: Zwolle
zaaknummer : 8749170 CV EXPL 20-3676
datum : 30 maart 2021
Vonnis in de zaak van:
[eiser], procederend met een toevoeging onder nummer 4OE7766,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. G.W. Boogaard te Leerdam,
tegen
[gedaagde] , h.o.d.n. [X] ,
wonende en zaakdoende te [woonplaats] ,
gedaagde,
zonder gemachtigde procederend.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het (tussen)vonnis van 6 oktober 2020 waarbij een mondelinge behandeling is bevolen, en de daarin genoemde stukken;
- de akte houdende producties van [eiser] ;
- het proces-verbaal van de zitting op 21 januari 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Sinds maart 2013 drijft [gedaagde] een eenmanszaak die zich bezighoudt met, onder meer, de handel in en reparatie van personenauto’s.
2.2.
Op 4 mei 2020 heeft [eiser] van [gedaagde] een Volvo XC70 2.4T Ocean Race met [kenteken] gekocht (hierna: de auto). Het bouwjaar van de auto is 2002 en bij de aanschaf had de auto een kilometerstand van bijna 375.000 km.
2.3.
Op 30 mei 2020 heeft [eiser] de auto bij [gedaagde] in [plaats] opgehaald.
2.4.
Op 3 juni 2020 kreeg [eiser] met de auto de meldingen “storing motormanagement” en “koelvloeistof laag”. Op dezelfde dag heeft [eiser] de auto naar de heer [A] van QSL Autobedrijf Leerdam gebracht, die schriftelijk als volgt heeft verklaard:
“(…). De koelvloeistof is bijgevuld, waarna deze melding verdween. De auto is vervolgens dezelfde ochtend bij autogarage QSL Leerdam nader geïnspecteerd op de storing motormanagement en de oorzaak van het lage koelvloeistof niveau. Hierbij zijn de volgende constateringen gedaan:
De storing motormanagement is uitgelezen en komt door een defect in de variabele nokkenastimer. Deze storing is vervolgens verwijderd. Het verbruik koelvloeistof komt door een te hoge drukopbouw in het koelsysteem, waarbij er tevens uitlaatgassen in het koelsysteem terecht komen. Deze drukopbouw en aanwezigheid van uitlaatgassen in het koelsysteem komt door een lekke koppakking, door een kapotte cilinder bus, of door een scheur in het motorblok.
Verder onderzoek om de exacte oorzaak vast te stellen is niet gebeurd, om zo te behoeden voor zeer hoge kosten. Ter diagnose zou namelijk het motorblok gedemonteerd dienen te worden.
(…).”
2.5.
Op 5 juni 2020 heeft [eiser] de bevindingen van [A] (telefonisch) aan [gedaagde] meegedeeld. [eiser] heeft daarna nog enkele ritten met de auto gemaakt. Vanaf medio juni 2020 is niet meer met de auto gereden.
2.6.
Nadat partijen nog een aantal keren telefonisch en via e-mail contact met elkaar hadden gehad maar geen minnelijke oplossing wisten te bereiken, heeft [eiser] een op 14 juli 2020 gedateerde e-mail aan [gedaagde] gericht, waarin [eiser] meedeelt de koopovereenkomst te ontbinden omdat de auto niet aan de overeenkomst voldoet, en [gedaagde] gesommeerd de koopsom terug te betalen. [gedaagde] is niet tot betaling overgegaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen tot betaling aan [eiser] van:
( a) een bedrag van € 4.214,88;
( b) de wettelijke rente over € 3.625,00 vanaf 14 juli 2020 tot de dag der voldoening;
( c) een bedrag van € 117,22 per maand (ter zake van de doorlopende verzekering en wegenbelasting) vanaf 31 mei 2020 tot de dag waarop de auto bij de RDW op naam van [gedaagde] wordt geregistreerd;
( d) de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten;
( e) de wettelijke rente over het gevorderde sub (d) vanaf 14 dagen na de datum van het vonnis, althans na de datum van betekening.
3.2.
Aan zijn vorderingen legt [eiser] , samengevat, ten grondslag dat [gedaagde] tegenover hem toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de tussen partijen gesloten koopovereenkomst, doordat hij een auto heeft geleverd die niet aan die overeenkomst beantwoordt. [eiser] heeft hierom het recht de koopovereenkomst te ontbinden, en de koopsom van € 3.625,00 van [gedaagde] terug te krijgen. [eiser] vordert daarnaast als schadevergoeding de doorlopende kosten van de verzekeringspremie en wegenbelasting (respectievelijk € 39,55 per maand en € 233 per drie maanden) en buitengerechtelijke kosten (€ 589,88) van [gedaagde] .
3.3.
[gedaagde] voert als verweer, samengevat, dat dit gebrek tot op heden niet is vastgesteld; dat [eiser] geen aankoopkeuring heeft gedaan en heeft afgezien van een onderhoudspakket met drie maanden garantie; en dat [eiser] hem niet in de gelegenheid heeft gesteld om het gestelde gebrek aan de auto te verhelpen.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal de kantonrechter, voor zover nodig, hierna nog verder ingaan.

4.De beoordeling

4.1.
Allereerst stelt de kantonrechter vast dat in dit geval sprake is van een koopovereenkomst die gesloten is tussen aan de ene kant een beroepsmatige verkoper ( [gedaagde] ), en aan de andere kant een niet-zakelijk koper, een consument ( [eiser] ). Er is dus sprake van een zogenoemde consumentenkoop, als bedoeld in artikel (“art.”) 7:5 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (“BW”). Dat brengt onder meer met zich dat, vergeleken met een ‘gewone’ koopovereenkomst, sprake is van een aantal aanvullende regels die de consument bescherming bieden. Van de meeste daarvan kan niet contractueel worden afgeweken (zie art. 7:6 BW).
4.2.
Tussen partijen bestaat discussie over de vraag of de afgeleverde auto, gelet op de gebreken die deze volgens [eiser] heeft, aan de overeenkomst tussen partijen beantwoordt.
4.3.
Op grond van art. 7:17 BW moet een verkochte zaak – in dit geval: de auto – beantwoorden aan de overeenkomst. Daarvan is sprake indien zij de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Een koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, en bovendien de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien. Het gaat erom wat de koper, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval waaronder de aard van de zaak, mededelingen van de verkoper, de prijs en de overige omstandigheden waaronder de koop plaatsvond, van de auto mocht verwachten.
4.4.
Hieronder zal eerst beoordeeld worden of sprake is van een gebrek aan de auto, dat [eiser] onder de gegeven omstandigheden niet mocht verwachten. De kantonrechter is van oordeel dat van een dergelijk gebrek onvoldoende is gebleken. Daartoe geldt het volgende.
4.5.
Naar de kern legt [eiser] aan zijn stelling dat de auto niet voldoet aan de overeenkomst ten grondslag dat de auto met betrekking tot het niveau van de koelvloeistof een melding geeft, en dat die vloeistof (te) vaak moet worden bijgevuld (hierna: het koelvloeistofmankement). Dit is na vier dagen gebleken. De oorzaak van het koelvloeistofmankement is volgens [eiser] een fundamenteler en ernstiger defect – waarschijnlijk een scheur in het motorblok of een defecte koppakking – maar die exacte oorzaak is op dit moment niet duidelijk, zo kan het standpunt van [eiser] worden begrepen.
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter mocht [eiser] er bij het sluiten van de koopovereenkomst met [gedaagde] niet vanuit gaan, dat een gebrek als het koelvloeistofmankement zich niet zou voordoen. Daarbij is van belang dat [eiser] een auto heeft gekocht die op het moment van de koop ongeveer 18 jaar oud was, maar liefst 374 duizend kilometer had gereden, en volgens [eiser] voor € 3.625,00 is gekocht. Daarbij heeft [eiser] (wel proefgereden, maar) geen aankoopkeuring verricht, of anderszins een onderzoek gedaan naar de technische staat van de auto. Het mag dan zo zijn dat de auto, zoals [eiser] stelt, in algemene zin is aangeprezen als in zeer goede staat verkerend, maar van een tweedehands auto met een dermate hoge kilometerstand, ouderdom, en dagwaarde, die zonder aankoopkeuring en zonder garantie wordt gekocht, moet er rekening mee worden gehouden dat zich daarbij na aankoop klachten kunnen voordoen. [eiser] mocht er dus niet vanuit gaan dat de auto na aankoop zonder meer klachtenvrij zou zijn. En [eiser] mocht dus ook niet verwachten dat een gebrek als een koelvloeistofmankement zich niet zou voordoen. Dat zou wellicht anders kunnen zijn als sprake zou zijn van een gebrek dat dermate ernstig is dat de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren. Maar omdat [eiser] onvoldoende duidelijk heeft gemaakt wat de onderliggende oorzaak is voor het koelvloeistofmankement kan van een dergelijke ernstige onderliggende oorzaak niet worden uitgegaan. Gelet op zijn verplichting om het door hem gestelde gebrek voldoende te onderbouwen, kon dat wel van [eiser] worden verwacht. Daarom zal [eiser] niet nader in de gelegenheid worden gesteld om zijn stellingen van een verdere onderbouwing te voorzien.
4.7.
Dat betekent dat de vorderingen van [eiser] moeten worden afgewezen. Die vorderingen zijn immers steeds gebaseerd op de stelling dat de auto kampt met een gebrek dat [eiser] niet mocht verwachten, en dat is niet vast komen te staan.
4.8.
Omdat [eiser] geen gelijk heeft gekregen, moet hij de proceskosten van [gedaagde] vergoeden. Die proceskosten van [gedaagde] worden echter begroot op nihil, omdat [gedaagde] geen griffierecht hoeft te betalen en zonder gemachtigde procedeert.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Essed, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2021. (PS)