ECLI:NL:RBOVE:2021:3087
Rechtbank Overijssel
- Beschikking
- S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om aanvullend conservatoir beslag op onroerende zaken in het kader van een geschil tussen ex-partners over financiële verplichtingen na scheiding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 9 juli 2021 een verzoek afgewezen voor het leggen van aanvullend conservatoir beslag op onroerende zaken. Het verzoek was ingediend door de man, die in het verleden met de vrouw was getrouwd en na hun scheiding op 3 september 2020 financiële verplichtingen had die voortvloeiden uit een akte van dading. De man had verzocht om beslag te leggen op de eigendomsrechten van de vrouw in verband met toekomstige betalingen die zij aan hem verschuldigd was, waaronder bedragen die in 2023 en 2025 betaald moesten worden, en een bedrag van € 400.000,- in verband met een verwachte liquidatie van het agrarisch bedrijf waar zij samen in betrokken waren.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek prematuur was, aangezien er een bodemprocedure aanstaande was waarin de verschuldigdheid van de toekomstige bedragen zou worden beoordeeld. De rechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de vrouw haar verplichtingen niet zou nakomen en dat er geen vrees voor verduistering was. De vrouw had aangetoond dat zij actief financiering zocht om aan haar verplichtingen te voldoen, wat de vrees voor verduistering ondermijnde. De voorzieningenrechter wees het verzoek van de man af, met de overweging dat de bodemprocedure meer duidelijkheid zou bieden over de financiële verplichtingen tussen partijen.