Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
het college van burgemeester en wethouders van Almelo,
Procesverloop
Overwegingen
18 november 2019, vóór 24.00 uur in de brievenbus van het gemeentehuis is gedeponeerd. De niet onderbouwde stelling van eiser dat zijn maatschappelijk werker het bezwaarschrift binnen de bezwaartermijn in de brievenbus van het gemeentehuis heeft gedeponeerd, is niet voldoende. Daarbij betrekt de rechtbank dat eiser op dit punt tegenstrijdig verklaart. Eiser heeft in zijn beroepschrift te kennen gegeven dat het bezwaarschrift door een misverstand tussen hem en zijn maatschappelijk werker te laat is ingeleverd. Hij heeft later verklaard dat het bezwaarschrift op tijd in de centrale brievenbus van het gemeentehuis is gedeponeerd. Dit heeft eiser niet onderbouwd met bewijsstukken. Ook eisers verklaringen, die hij in antwoord op vragen van de rechtbank heeft gegeven, bieden onvoldoende grond voor de conclusie dat het bezwaarschrift op tijd is ingediend. Zo heeft eiser verklaard dat zijn maatschappelijk werker het bezwaarschrift in persoon op 15 november 2019, rond 15:00 uur, in de brievenbus heeft gedeponeerd. De rechtbank acht dit echter niet aannemelijk. Het bezwaarschrift is voor ontvangst gestempeld op 19 november 2019. Verweerder heeft in reactie op een vraag van de rechtbank geantwoord dat de brievenbus twee maal per dag wordt geleegd; om 7:30 uur en om 12:00 uur. De post die om 7:30 uur uit de brievenbus wordt gehaald, wordt gestempeld met de datum van de dag ervoor. In dit licht is het niet aannemelijk dat een bezwaarschrift, dat op 15 november 2019 in de brievenbus van het gemeentehuis zou zijn gedeponeerd, pas op 19 november 2019 voor ontvangst gestempeld zou zijn.