ECLI:NL:RBOVE:2021:3210
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van het Verdrag van Aarhus op verkeersbesluiten en de status van belanghebbenden
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Enschede. De eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de gemeente dat betrekking heeft op de reconstructie van de Hengelosestraat en de Molenstraat naar een fietsstraat. Het primaire besluit, genomen op 2 oktober 2020, werd gevolgd door een bestreden besluit op 16 december 2020, waarin het bezwaar van de eiser niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft op 30 juli 2021 de zaak behandeld, waarbij de eiser aanwezig was en de gemeente vertegenwoordigd werd door verkeersdeskundigen.
De rechtbank overweegt dat de eiser geen bijzonder, individueel belang heeft bij het verkeersbesluit, dat zich voldoende onderscheidt van de belangen van andere inwoners van Enschede. De eiser stelt negatieve gevolgen te ondervinden van het verkeersbesluit, maar de rechtbank concludeert dat zijn woning niet in de directe nabijheid van de straten ligt waarop het besluit betrekking heeft. De rechtbank verwijst naar de vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat alleen belanghebbenden in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beroep kunnen instellen. De rechtbank oordeelt dat het verkeersbesluit geen besluit is op grond van het nationaal omgevingsrecht, waardoor het Verdrag van Aarhus niet van toepassing is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na de datum van uitspraak. De eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als hij het niet eens is met de uitspraak.