ECLI:NL:RBOVE:2021:3284

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
08-910060-19
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in klaagschrift inzake beslaglegging door Belgische autoriteiten

In deze zaak heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Overijssel op 18 augustus 2021 uitspraak gedaan over een klaagschrift dat op 22 juni 2021 was ingediend door klager, vertegenwoordigd door mr. M.G.W.J. IJsseldijk. Het klaagschrift betreft de teruggave van twee mobiele telefoons die door de Belgische autoriteiten in beslag zijn genomen. Klager en zijn raadsman waren niet aanwezig op de zitting, maar hadden verzocht om schriftelijke afdoening. De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de rechtbank niet bevoegd is om het klaagschrift te behandelen, aangezien het beslag door de Belgische autoriteiten is gelegd. De raadkamer heeft vastgesteld dat de telefoons op 9 november 2018 in beslag zijn genomen en dat de strafvervolging van klager door de Belgische autoriteiten is overgenomen zonder dat er een rechter in de zaak betrokken is geweest. Hierdoor is de rechtbank Overijssel niet bevoegd om van het klaagschrift kennis te nemen. Bovendien is het klaagschrift niet ontvankelijk, omdat het meer dan drie maanden na de sepotbeslissing van de officier van justitie is ingediend. De raadkamer heeft zich daarom onbevoegd verklaard tot de afdoening van het klaagschrift.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-910060-19
Klaagschriftnummer: 21-238
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer op het klaagschrift, op grond van artikel 552a Sv van:
[klager] ,
geboren op [geboortedatum] 1962 in [geboorteplaats] (Turkije),
wonende in [adres] ,
verder te noemen: klager.

1.Het verloop van de procedure

Het klaagschrift, gedateerd 22 juni 2021, is op dezelfde datum op de griffie van de rechtbank ontvangen. Het is ingediend namens klager, door mr. M.G.W.J. IJsseldijk, advocaat te Arnhem.
Het klaagschrift betreft een door de Belgische politie gelegd beslag op een tweetal mobiele telefoons, te weten:
  • een iPhone (Imei: [IMEI-nummer] ), en
  • een Samsung (Imei: [IMEI-nummer] ).
Zakelijk weergegeven wordt geklaagd over het uitblijven van een last tot teruggave.
Het klaagschrift is behandeld op de openbare zitting van de raadkamer van 18 augustus 2021.
Bij de behandeling is de officier van justitie gehoord.
Klager en zijn raadsman zijn behoorlijk opgeroepen maar niet verschenen. De raadsman heeft bij emailbericht van 17 augustus jl. laten weten dat hij noch klager ter terechtzitting aanwezig zullen zijn en verzocht om de zaak schriftelijk af te doen.
De raadkamer heeft kennis genomen van het door de officier van justitie overgelegde dossier van de strafzaak tegen klager naar aanleiding waarvan de inbeslagneming heeft plaatsgevonden.
De raadkamer heeft ook kennisgenomen van de volgende stukken:
  • een tweetal email-berichten van de officier van justitie van 17 augustus 2021;
  • als reactie daarop twee email-berichten van de raadsman van dezelfde datum.

2.De standpunten van klager, de raadsman en de officier van justitie

Het standpunt van klager en de raadsman houdt samengevat in dat de Belgische autoriteiten weliswaar besloten hebben om de telefoons aan klager terug te geven, maar dat dit feitelijk niet is gebeurd, reden waarom het klaagschrift gehandhaafd blijft.
Het standpunt van de officier van justitie luidt primair dat het klaagschrift niet ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat het beslag door de Belgische autoriteiten is gelegd, zodat deze rechtbank niet bevoegd is om van het klaagschrift kennis te nemen. Subsidiair vordert de officier van justitie om het klaagschrift gegrond te verklaren.

3.De bevoegdheid van de rechtbank

Nu de telefoons door de Belgische autoriteiten op 9 november 2018 in beslag zijn genomen, terwijl de officier van justitie de strafvervolging van klager [klager] van de Belgische autoriteiten heeft overgenomen zonder de inbeslaggenomen telefoons, berust het beslag op de telefoons nog steeds in België onder verantwoordelijkheid van de Belgische autoriteiten. De raadkamer heeft verder geconstateerd dat de officier van justitie de strafzaak tegen klager op 23 maart 2021 heeft geseponeerd zonder dat een rechter in de zaak betrokken is geweest.
Gelet op art. 552a lid 3 Wetboek van Strafvordering (Sv) wordt het klaagschrift ingediend ter griffie van het gerecht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak wordt vervolgd of het laatst werd vervolgd. Van vervolging in Nederland van klager is geen sprake en ook nooit sprake geweest nu er geen rechter in de zaak tegen klager betrokken is geweest.
In het licht hiervan en met inachtneming van het bepaalde in artikel 552a Sv moet het oordeel zijn dat de rechtbank Overijssel niet bevoegd is om van het klaagschrift kennis te nemen.
Overigens en wellicht ten overvloede wijst de voorzitter er nog op dat het klaagschrift op 22 juni 2021 op de griffie van de rechtbank is ingekomen. Gelet op het bepaalde in het voornoemde artikel 552a lid 3 Sv is het klaagschrift niet ontvankelijk indien het is ingediend op een tijdstip waarop drie maanden zijn verstreken sedert de vervolgde zaak tot een einde is gekomen.
Nog daargelaten dat van vervolging om de hierboven genoemde overweging in dit geval geen sprake is geweest en het klaagschrift ook om die reden reeds niet ontvankelijk is - nu het immers niet bij de rechtbank Overijssel ingediend had moeten worden maar bij de griffie van de rechtbank van het arrondissement, binnen welke de inbeslagneming heeft plaatsgevonden (Turnhout, België) - is de strafzaak tegen klager bovendien door de sepotbeslissing van de officier van justitie van 23 maart 2021 definitief tot een einde gekomen.
Op 22 juni 2021 waren meer dan drie maanden verstreken sinds 23 maart 2021, in aanmerking genomen dat ingevolge art. 136 Sv onder een maand een tijd van dertig dagen wordt verstaan.
Ook om die reden is het klaagschrift niet ontvankelijk.

4.De beslissing

De raadkamer verklaart zich onbevoegd tot de afdoening van het klaagschrift.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2021.