In deze zaak heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Overijssel op 18 augustus 2021 uitspraak gedaan over een klaagschrift dat op 22 juni 2021 was ingediend door klager, vertegenwoordigd door mr. M.G.W.J. IJsseldijk. Het klaagschrift betreft de teruggave van twee mobiele telefoons die door de Belgische autoriteiten in beslag zijn genomen. Klager en zijn raadsman waren niet aanwezig op de zitting, maar hadden verzocht om schriftelijke afdoening. De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de rechtbank niet bevoegd is om het klaagschrift te behandelen, aangezien het beslag door de Belgische autoriteiten is gelegd. De raadkamer heeft vastgesteld dat de telefoons op 9 november 2018 in beslag zijn genomen en dat de strafvervolging van klager door de Belgische autoriteiten is overgenomen zonder dat er een rechter in de zaak betrokken is geweest. Hierdoor is de rechtbank Overijssel niet bevoegd om van het klaagschrift kennis te nemen. Bovendien is het klaagschrift niet ontvankelijk, omdat het meer dan drie maanden na de sepotbeslissing van de officier van justitie is ingediend. De raadkamer heeft zich daarom onbevoegd verklaard tot de afdoening van het klaagschrift.