Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
STICHTING RIBW OVERIJSSEL,
[eiser]en
RIBWgenoemd worden.
1.De procedure
- het tussenvonnis van 31 maart 2021 en de daarin genoemde processtukken
- de aanvullende producties 48 en 49 van de zijde van [eiser]
- de pleitnota’s van beide partijen
- de mondelinge behandeling van 21 mei 2021.
2.De feiten
pand), dat eigendom was van de gemeente Deventer (hierna te noemen: de
gemeente), te koop kwam. Aangezien [eiser] wist dat RIBW geïnteresseerd was in het realiseren van woningen voor haar cliënten en [eiser] daartoe in het betreffende pand mogelijkheden zag, heeft hij RIBW benaderd en heeft de door [eiser] ingeschakelde architect de heer [A] (hierna te noemen:
[A]) RIBW een eerste opzet voor een plan toegestuurd.
[B]) op 12 juli 2016 hierop als volgt gereageerd:
[C]) verzocht een afspraak te maken voor het opstellen van een programma van eisen voor de wooneenheden.
3.Het geschil
4.De beoordeling
De kosten aan de zijde van RIBW worden met in achtneming van het voorgaande begroot op:
7.473,00(3,0 punten × tarief € 2.491,00)