ECLI:NL:RBOVE:2021:3362
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Invordering van dwangsom wegens niet naleven van last tot staken van prostitutiewerkzaamheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 27 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de burgemeester van Hengelo (verweerder) en een eiser die in zijn woning prostitutiewerkzaamheden liet plaatsvinden. De rechtbank behandelt de invordering van een dwangsom van € 10.000,- die aan eiser was opgelegd omdat hij niet voldeed aan een eerdere last om het gebruik van zijn woning voor prostitutiewerkzaamheden te staken. De burgemeester had op 20 februari 2020 besloten tot invordering van de dwangsom, na een controle op 18 december 2019 waaruit bleek dat eiser opnieuw in strijd met de opgelegde last handelde. Eiser had eerder een last onder dwangsom ontvangen op 28 juni 2019, waarbij hij was gewaarschuwd dat bij een volgende overtreding een dwangsom van € 10.000,- zou worden verbeurd.
De rechtbank oordeelt dat de burgemeester voldoende bewijs heeft geleverd dat er sprake was van bedrijfsmatige prostitutie. Dit blijkt uit de rapportage van de controle, waarin onder andere een online advertentie en de aanwezigheid van een Nigeriaanse prostituee in de woning van eiser worden genoemd. Eiser betwistte de motivering van de invordering en stelde dat de verhoging van de dwangsom naar € 25.000,- disproportioneel was. De rechtbank oordeelt echter dat de verhoging gerechtvaardigd was, gezien de eerdere overtredingen en het feit dat de eerdere dwangsom onvoldoende prikkel bood om de overtredingen te staken.
De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en bevestigt de beslissing van de burgemeester. Eiser heeft geen rechtsmiddelen aangewend tegen deze uitspraak, waardoor deze rechtens onaantastbaar is.