Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende in [woonplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
6 maart 2020. Daarin is onder andere opgenomen dat [eiser] per 1 januari 2019 uit de maatschap treedt en dat [gedaagde] het bedrijf per die datum voor eigen rekening en risico voortzet. [gedaagde] moet verder de volgende bedragen aan [eiser] betalen:
- op uiterlijk 1 juni 2020: € 2.000,-
- op uiterlijk 1 juli 2020: € 2.000,-
- op uiterlijk 1 augustus 2020: € 271.000,-
- op uiterlijk 1 juni 2023: € 50.000,-
- op uiterlijk 1 juni 2025: € 75.000,-
3.Het geschil
4.De beoordeling
(1 rekest × tarief 2.491,00).
5.De beslissing
25 augustus 2021.