Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiseres sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.[gedaagde sub 1] V.O.F.,
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
2.De feiten
huurder/pachter. (…)
2016de onder
4.1van ons huurcontract genoemde
minimalehuur van
€ 30.000,- excl. BTWte wijzigen in een
vastehuur van
€ 30.000,- excl. BTW (is € 2500,- excl. btw per maand)
2017zonder voorbehoud nakomen. (…).
huurdergedurende de afschrijfperiode. De kosten onderhoud in de periode einde afschrijfperiode tot vervanging van nieuwe apparatuur is voor rekening van
verhuurder.
bijlageworden toegevoegd aan dit
convenant.
3.Het geschil in de hoofdzaak
4.Het geschil in het incident
in conventie
5.De beoordeling
de onder lid4.1van ons huurcontract genoemdeminimalehuur van€ 30.000,- excl. BTW”. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit dit subonderdeel van het convenant ook dat partijen “
vanwege de situatie en de opstart van de zaak” voor 2016 een afwijkende huurprijs hebben afgesproken, in die zin dat voor dat jaar een vaste huur van € 30.000,00 exclusief btw (€ 2.500,00 per maand exclusief btw) gold, en dat vanaf 1 januari 2017 de huurprijs wordt berekend op de wijze zoals in artikel 4.1 is bepaald. [gedaagde sub 2] heeft onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat partijen een andere, afwijkende uitleg hebben beoogd. Aan het enkele feit dat [eiseres] door een rekenfout van de penningmeester vanaf 2017 tot oktober 2020 geen btw over de huurprijs heeft gerekend, kan [gedaagde sub 2] – die daarvan overigens voordeel heeft gehad – geen recht ontlenen dat partijen ter zake een afwijkende afspraak hebben gemaakt.
De TVL vergoedingen moeten vervolgens ook worden verdeeld over de bedoelde periode. Dat levert een gemiddeld subsidiepercentage op van afgerond 63% ((2,5 maand x 50% + 4 x 50% + 3 x 70% + 3 x 85% =) 790 : 12,5 maand). De te verdelen pijn tussen partijen betreft dan het deel dat niet door de TVL vergoed wordt: een percentage van 37%. De huurprijsvermindering wordt dan afgerond 12% (omzetverlies 65% : 2 x 37%) over de periode 15 maart 2020 tot en met maart 2021. Voor een berekening zoals door [gedaagde sub 2] voorgesteld per periode ziet de kantonrechter geen aanleiding; de cijfers (zowel omzet als TVL) middelen zich op deze manier vanzelf uit.
€ 4.832,98.
€ 83,88toewijsbaar is.