ECLI:NL:RBOVE:2021:3417

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 augustus 2021
Publicatiedatum
2 september 2021
Zaaknummer
9019856 \ CV EXPL 21-708
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van werkzaamheden aan een auto wegens onvoldoende onderbouwing door eiser

In deze zaak vordert eiser, een bedrijf dat onder de naam Juristu Incassodiensten B.V. opereert, betaling van € 387,20 van gedaagde, die een auto heeft gekocht na een ongeval. Eiser stelt dat hij werkzaamheden heeft verricht aan de auto van gedaagde, waaronder een gratis reparatie en het voorschieten van € 50,00 voor een bobine. Gedaagde betwist echter dat eiser opdracht heeft gekregen voor reparatiewerkzaamheden en stelt dat de kosten voor de bobine door een vriendin zijn voorgeschoten. De kantonrechter oordeelt dat eiser zijn vordering onvoldoende heeft onderbouwd. Eiser heeft niet aangetoond welke specifieke werkzaamheden hij heeft uitgevoerd en heeft niet adequaat gereageerd op de betwisting van gedaagde. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de hoofdsom af, evenals de vorderingen tot betaling van rente en buitengerechtelijke kosten. Eiser wordt in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten aan gedaagde betalen, die op nihil zijn begroot omdat gedaagde zonder professionele gemachtigde procedeert. Het vonnis is uitgesproken op 10 augustus 2021.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9019856 \ CV EXPL 21-708
Vonnis van 10 augustus 2021
in de zaak van
[eiser], handelend onder de naam
[naam bedrijf],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiser] ,
gemachtigde: M. Hennen, Juristu Incassodiensten B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 januari 2021;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] ;
- de conclusie van repliek van [eiser] ;
- de conclusie van dupliek van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.Waar gaat deze zaak over?

Wat [eiser] wil

2.1.
[eiser] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 387,20, te vermeerderen met de rente, buitengerechtelijke kosten, proceskosten en nakosten.
2.2.
[eiser] heeft zijn vordering als volgt onderbouwd. Nadat [gedaagde] met haar auto een ongeval heeft gehad, heeft zij een andere auto gekocht, om op die manier van twee auto’s weer één auto te kunnen maken. [eiser] zou één reparatie gratis verrichten, voor de volgende reparatie(s) zou hij een factuur sturen en dat heeft hij gedaan. Daarnaast heeft hij een bedrag van € 50,00 aan [gedaagde] voorgeschoten voor een bobine, aldus [eiser] .
Wat [gedaagde] ervan vindt
2.3.
[gedaagde] voert verweer. Volgens [gedaagde] zou [eiser] proberen vast te stellen waarom het dak van de aangekochte auto niet werkte. Daarna zou hij laten weten wat de reparatiekosten zouden zijn. [eiser] heeft de fout echter niet gevonden. Toch heeft hij er acht uur aan doorgewerkt. Dat was volgens [gedaagde] niet nodig. Wat betreft de kosten voor de bobine voert [gedaagde] aan dat deze niet door [eiser] zijn voorgeschoten, maar door een vriendin van [gedaagde] .

3.Wat vindt de kantonrechter van de zaak?

3.1.
De kantonrechter begrijpt dat [eiser] zijn vordering tot betaling baseert op reparatiewerkzaamheden die hij heeft uitgevoerd aan de auto van [gedaagde] . [gedaagde] erkent dat zij met [eiser] is overeengekomen dat hij onderzoek zou uitvoeren naar het defecte dak van de auto. Zij betwist echter dat zij [eiser] opdracht heeft gegeven voor reparatiewerkzaamheden. De kantonrechter overweegt dat werkzaamheden aan een auto, naast reparatiewerkzaamheden, ook kunnen bestaan uit het onderzoeken van een defect. [eiser] heeft echter, naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] , bij repliek niet nader onderbouwd welk soort werkzaamheden hij heeft uitgevoerd en gefactureerd. Dat had wel op zijn weg gelegen, omdat [gedaagde] heeft betoogd alleen opdracht te hebben gegeven voor onderzoek naar het defect van het dak en niet voor reparatiewerkzaamheden. Daarnaast heeft [gedaagde] betwist dat het nodig was om acht uur lang te werken aan onderzoek naar het defect. Ook daar heeft [eiser] niet op gereageerd. De vordering van [eiser] met betrekking tot de werkzaamheden aan de auto zal daarom als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
3.2.
De vordering tot betaling van € 50,00 voor de bobine zal eveneens worden afgewezen. [gedaagde] betwist dat [eiser] € 50,00 aan haar heeft voorgeschoten. Uit het rekeningafschrift dat [eiser] ter onderbouwing heeft overgelegd, blijkt dat ook niet. Er bestaat dan ook geen grond voor toewijzing van die vordering.
3.3.
Nu de vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden afgewezen, zullen de vorderingen tot betaling van de rente en buitengerechtelijke incassokosten ook worden afgewezen.
3.4.
[eiser] wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld. Hij moet daarom de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] betalen. Deze worden begroot op nihil, nu [gedaagde] procedeert zonder professioneel gemachtigde.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2021. (SB)