Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[A],
wonende in [woonplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 31 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een stukadoorsbedrijf, vertegenwoordigd door eiser [A], en de eigenaar van een woning, gedaagde. Eiser vorderde betaling van een laatste factuur van € 10.977,95 voor verrichte werkzaamheden, terwijl gedaagde de factuur gedeeltelijk betwistte vanwege gebrekkig werk. Eiser had eerder een bedrag van € 10.500,00 ontvangen voor de werkzaamheden, maar gedaagde weigerde de resterende betaling vanwege vermeende tekortkomingen in de uitvoering. De kantonrechter oordeelde dat eiser niet in verzuim was en dat gedaagde gehouden was tot betaling van het restant van de aanneemsom, zijnde € 10.000,00. De vordering van eiser tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 835,00 werd toegewezen, evenals de wettelijke rente. Gedaagde's tegenvordering tot schadevergoeding voor gebrekkig werk werd afgewezen, omdat hij niet had aangetoond dat eiser in verzuim was geraakt. De proceskosten werden aan gedaagde opgelegd, en de vorderingen in reconventie werden afgewezen.