ECLI:NL:RBOVE:2021:3537

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
15 september 2021
Zaaknummer
C/08/269867 / KG ZA 21-191
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van contact- en gebiedsverbod na bedreiging en intimidatie in een relatiebreuk

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 14 september 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en haar ex-partner. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.J.H. Zwiers, vorderde een contact- en gebiedsverbod tegen de man, die haar na de verbreking van hun relatie lastigviel, soms in het bijzijn van hun minderjarige dochter. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.E. Kikkert, heeft verweer gevoerd tegen deze vorderingen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen gedurende vijftien jaar een affectieve relatie hebben gehad en samenwoonden, met een dochter van acht jaar oud. Na de relatiebreuk in april/mei 2021 heeft de man herhaaldelijk contact gezocht met de vrouw, wat leidde tot een incident op 3 juli 2021 waarbij de man de moeder van de vrouw een kopstoot gaf. De vrouw heeft aangifte gedaan van mishandeling en er zijn gesprekken geweest met Veilig Thuis over de veiligheid van de dochter.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het handelen van de man als bedreigend en intimiderend wordt ervaren. Daarom is het gevorderde contactverbod toegewezen, evenals een gebiedsverbod voor een straal van 500 meter rondom de woning van de vrouw. De voorzieningenrechter heeft de man ook toegestaan om onder strikte voorwaarden contact te hebben met zijn dochter. De dwangsom voor overtreding van de verboden is vastgesteld op € 200 per overtreding, met een maximum van € 25.000.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/269867 / KG ZA 21-191
Vonnis in kort geding van 14 september 2021
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. T.J.H. Zwiers te Hengelo (O),
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.E. Kikkert te Enschede.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties van 13 augustus 2021,
  • bijlage 2 van de zijde van de vrouw, ontvangen op 17 augustus 2021,
  • de aanvullende producties van de zijde van de vrouw, ontvangen op 2 september 2021,
  • de (aantekeningen van de griffier van de) mondelinge behandeling van 7 september 2021,
  • de pleitnota van de zijde van de man.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben gedurende een periode van ongeveer vijftien jaar een affectieve relatie gehad, waarvan zij zo’n veertien jaar hebben samengewoond. Partijen hebben samen een minderjarige dochter, genaamd [A] . Zij is nu acht jaar oud. In april/mei 2021 heeft de vrouw de relatie verbroken.
2.2.
Partijen zijn na de relatiebreuk een omgangsregeling met betrekking tot [A] overeengekomen.
2.3.
De man is na de relatiebreuk contact blijven zoeken met de vrouw. Zo heeft hij veel (Whatsapp-)berichten gestuurd, heeft hij vaak gebeld, heeft hij de vrouw regelmatig gevraagd naar zijn huis te komen op momenten dat [A] bij hem was en is hij ongevraagd bij het huis van de vrouw of haar ouders verschenen.
2.4.
Op zaterdag 3 juli 2021 is er een incident geweest tussen de vrouw en haar moeder enerzijds en de man anderzijds. De man heeft de moeder van de vrouw volgens de aangifte van de vrouw een kopstoot gegeven en is door de politie aangehouden. Hij heeft vervolgens een paar dagen vast gezeten en een contactverbod opgelegd gekregen.
2.5.
Zowel op 4 juli 2021 als op 4 augustus 2021 heeft de vrouw aangifte tegen de man gedaan wegens mishandeling.
2.6.
De vrouw heeft gesprekken gehad met Veilig Thuis en de jeugdregisseur van de gemeente wat betreft de veiligheid van [A] in verband met de gedragingen van de man. Daarbij is een veiligheidsplan opgesteld. Dit plan is later nog eens aangescherpt.
2.7.
Bij brief van 5 augustus 2021 heeft de advocaat van de vrouw aan de advocaat van de man bericht dat de vrouw de tussen partijen overeengekomen regeling over de omgang tussen de man en [A] niet in [A] belang acht en dat de omgang wordt opgeschort tot er begeleiding voor de omgang geregeld is.
2.8.
In een tussenbeschikking van de rechtbank van 25 augustus 2021 is een voorlopige zorg- en contactregeling vastgesteld tussen de man en [A] , waarbij is bepaald dat Curess de overdrachtsmomenten zal begeleiden. Zowel de man als de vrouw voeren gesprekken met Curess om dit te regelen.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert dat de voorzieningenrechter, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis in kort geding:
  • de man verbiedt om binnen 24 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis op enige wijze de vrouw en/of dochter te benaderen, noch fysiek hen aan te spreken, noch per brief, sms, whatsapp, e-mail of enig ander communicatiemiddel;
  • de man verbiedt om binnen 24 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis zich te begeven in een straal van 500 meter rond de [adres] te [plaats] ;
  • één en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere keer dat de man nalatig blijft aan dit verbod te voldoen, met een maximum van € 100.000,--.
3.2.
Aan haar vordering heeft de vrouw ten grondslag gelegd dat de man onrechtmatig handelt door haar op te zoeken, haar te bedreigen en te mishandelen of anderszins lastig te vallen, voor een deel in het bijzijn van [A] . Zij heeft er recht op en belang bij dat aan dat onrechtmatige gedrag een einde komt en dat zij wordt beschermd tegen de gedragingen van de man, mede ook gelet op het belang van [A] .
3.3.
Bies voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
De spoedeisendheid van de vordering is door de vrouw gesteld, maar door de man bestreden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter draagt de vordering naar haar aard een spoedeisend karakter. De vrouw kan dan ook worden ontvangen in haar vorderingen.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat een contact- en gebiedsverbod een inbreuk vormt op het aan een ieder toekomend recht vrijelijk contact op te nemen met een ander respectievelijk het recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel, moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
contactverbod
4.3.
Met inachtneming van het toetsingskader zoals in 4.2. is opgenomen, overweegt de voorzieningenrechter ten aanzien van het door de vrouw gevorderde contactverbod als volgt.
4.4.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het handelen van de man door haar terecht als bedreigend en/of intimiderend wordt ervaren en dat zij om die reden een zwaarwegend belang heeft bij toewijzing van het gevorderde contactverbod. Daarbij acht de voorzieningenrechter van belang dat de man de vrouw regelmatig opzoekt en bij deze confrontaties dreigend en dwingend kan zijn. Verder is gebleken dat de man regelmatig in korte tijd veel Whatsappberichten aan de vrouw stuurt en haar in korte tijd veelvuldig belt. De aangiftes die de vrouw heeft gedaan ondersteunen haar stellingen, temeer daar het Openbaar Ministerie daarin aanleiding heeft gezien om de man te vervolgen, zodat hij zich op 12 oktober 2021 moet verantwoorden ten overstaan van de politierechter. Dit alles is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende grond voor toewijzing van het contactverbod, met inachtneming van het volgende.
4.5.
De man mag in het kader van de omgang contact hebben met [A] . Hij moet zich daarbij echter wel onthouden van het sturen van Whatsapp-berichten naar of bellen met de vrouw. De voorzieningenrechter zal het de man toestaan om twee keer per week met [A] te bellen, bij voorkeur op een door partijen nader af te spreken vaste dag en vast tijdstip. De voorzieningenrechter merkt daarbij op dat de vrouw de telefoon dan wel dient op te nemen.
gebiedsverbod
4.6.
Ten aanzien van het door de vrouw gevorderde gebiedsverbod overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
4.7.
Het staat voldoende vast dat van het handelen van de man een verbale en fysieke dreiging uitgaat, op grond waarvan de vrouw zich onveilig voelt in en rond haar woning aan de [adres] te [plaats] . Op grond hiervan komt de voorzieningenrechter tot de slotsom dat sprake is van zwaarwegende omstandigheden die een inbreuk rechtvaardigen op het recht van de man zich vrijelijk te bewegen. Het gevorderde gebiedsverbod zal worden toegewezen met inachtneming van het volgende.
4.8.
Het gebied, waarvoor het verbod voor de man om zich daarin te bevinden dan wel op te houden zal gelden, betreft het gebied dat omsloten wordt door de volgende straten: [straat 1] , [straat 2] , [straat 3] , [straat 4] , [straat 5] , [straat 6] , [straat 7] , [straat 8] en [straat 9] , zoals aangegeven op de kaart die aan dit vonnis is gehecht. De straten waarbinnen en waarop het verbod voor de man zal gelden, zijn gearceerd op de betreffende kaart. De voorzieningenrechter heeft hierbij in aanmerking genomen dat de man niet heeft gesteld dat hij in de nabije toekomst op een of meer momenten noodzakelijkerwijs in dit gebied zal moeten zijn.
4.9.
De voorzieningenrechter merkt nog op dat, als het zo zal zijn dat Curess partijen gaat begeleiden bij de overdrachtsmomenten van [A] en aldus de man met iemand van Curess [A] naar het huis van de vrouw zal brengen, het betreden van het in 4.8. bedoelde gebied door de man in dat kader geen overtreding van het contact- en gebiedsverbod zal opleveren.
4.10.
In verband met de eisen van proportionaliteit zullen het contact- en gebiedsverbod voor de duur van zes maanden worden opgelegd.
4.11.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de gevorderde dwangsom te matigen en te maximeren als na te melden.
4.12.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding af te wijken van het gebruikelijke uitgangspunt om bij gewezen partners de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt de man om gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis de vrouw op enige wijze te benaderen en/of fysiek aan te spreken, dan wel per brief, sms, whatsapp, email of enig ander communicatiemiddel;
5.2.
verbiedt de man om gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis [A] , anders dan op de momenten van het in 4.5. omschreven toegestane telefonisch contact en omgang, op enige wijze te benaderen en/of fysiek aan te spreken, dan wel per brief, sms, whatsapp, email of enig ander communicatiemiddel;
5.3.
verbiedt de man om zich gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis te begeven in het gebied dat wordt omsloten door de [straat 1] , [straat 2] , [straat 3] , [straat 4] , [straat 5] , [straat 6] , [straat 7] , [straat 8] en [straat 9] , zoals weergegeven op de aan dit vonnis gehechte kaart;
5.4.
veroordeelt de man om aan de vrouw een dwangsom te betalen van € 200,-- voor iedere keer dat hij niet aan één van de in 5.1. t/m 5.3. uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet, tot een maximum van € 25.000,-- aan verbeurde dwangsommen is bereikt;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af;
5.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2021. [1]

Voetnoten

1.type: