Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[X],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
€ 150.000,-;
4.De beoordeling
1.016,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, betreft het een kort geding waarin [eiser] vordert dat [gedaagde] hem en zijn huurders onbelemmerde toegang verleent tot het souterrain van zijn pand, gelegen aan [adres 1] in [plaats]. [Eiser] stelt dat hij door verjaring een erfdienstbaarheid van overpad heeft verkregen over het perceel van [gedaagde]. De voorzieningenrechter heeft op 8 september 2021 uitspraak gedaan na een mondelinge behandeling op 25 augustus 2021. De procedure is gestart met een dagvaarding op 3 augustus 2021. [Eiser] heeft het pand in 1982 verworven en stelt dat het souterrain sindsdien als zelfstandige woning wordt verhuurd, met toegang via een pad dat over het perceel van [gedaagde] loopt. [Gedaagde] heeft dit pad op 15 juni 2021 afgesloten, wat aanleiding gaf tot de vordering van [eiser]. De voorzieningenrechter oordeelt dat [eiser] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij een erfdienstbaarheid van overpad heeft verkregen door verjaring, en wijst de vordering van [eiser] toe. De vordering tot betaling van huurinkomsten wordt afgewezen, omdat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat hij het souterrain daadwerkelijk zou hebben verhuurd. [Gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten.