ECLI:NL:RBOVE:2021:3708

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 oktober 2021
Publicatiedatum
4 oktober 2021
Zaaknummer
AWB_20 _1765
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van dubbele kinderbijslag voor een thuiswonend kind met intensieve zorgbehoefte

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 4 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van dubbele kinderbijslag voor een thuiswonend kind dat intensieve zorg nodig heeft. Eiseres, de moeder van het kind, had een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag, maar de Sociale Verzekeringsbank (verweerder) heeft deze aanvraag afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zoon van eiseres, geboren op 21 april 2005, gediagnosticeerd is met het syndroom van Asperger en een hoogbegaafd intelligentieniveau heeft. Eiseres had een aanvraag ingediend op 26 mei 2020, maar de zorgscore van haar zoon werd door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) vastgesteld op nul punten, terwijl voor de leeftijd van het kind een minimale score van drie punten vereist is voor recht op dubbele kinderbijslag.

De rechtbank heeft het standpunt van verweerder onderschreven dat er geen recht op dubbele kinderbijslag bestaat, omdat de zorgscore niet voldoet aan de vereisten. Eiseres heeft aangevoerd dat er wel degelijk sprake is van intensieve zorg, maar de rechtbank oordeelde dat de beoordeling van het CIZ zorgvuldig was en dat er geen concrete aanknopingspunten waren om aan de juistheid van het advies te twijfelen. De rechtbank heeft begrip voor de moeilijke situatie van eiseres, maar benadrukte dat de score alleen kan worden toegekend als de verzwaring van de zorg voortvloeit uit de stoornis van het kind, en niet uit de beperkingen van de moeder om zorg te verlenen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Almelo
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/1765

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] te [woonplaats] , eiseres,

gemachtigde: [naam 1] ,
en

de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder,

gemachtigde: H. Koning.

Procesverloop

Bij besluit van 30 juni 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres vanaf het tweede kwartaal van 2020 niet in aanmerking gebracht voor een dubbele kinderbijslag voor een thuiswonend kind dat intensieve zorg nodig heeft.
Bij besluit van 17 augustus 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 september 2021.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde die via een skype-verbinding heeft deelgenomen aan de zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank ontleent aan het dossier de volgende feiten en omstandigheden.
1.1
De zoon van eiseres, [naam 2] , geboren op 21 april 2005, is gediagnosticeerd met het syndroom van Asperger en heeft een hoogbegaafd intelligentieniveau. [naam 2] woont bij eiseres. Op 26 mei 2020 heeft eiseres een aanvraag dubbele kinderbijslag ingediend. Daarop volgend heeft zij een vragenformulier Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingevuld. Het CIZ heeft vervolgens onderzoek gedaan op basis van de aanwezige (medische) informatie
en heeft een advies uitgebracht. Hierop volgend heeft verweerder het primaire besluit genomen. In de bezwaarfase heeft het CIZ een rapport opgemaakt, gedateerd 12 augustus 2020.
2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit het advies van het CIZ van 12 augustus 2020, ten grondslag gelegd. Door het CIZ is de zorgscore van [naam 2] vastgesteld op nul punten, terwijl gelet op de veertienjarige leeftijd van [naam 2] op de peildatum 1 april 2020 een minimale zorgscore van drie punten vereist is. Hierdoor is [naam 2] volgens verweerder niet zodanig ernstig beperkt in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging
en oppassing door de moeder in ernstige mate wordt verzwaard.
3. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat ten onrechte niet is aangenomen dat er recht is op dubbele kinderbijslag. In de afwegingen en conclusies van het CIZ wordt telkens aangegeven dat er sprake is van intensieve zorg. Omdat er echter niet permanent begeleiding aanwezig hoeft te zijn en [naam 2] een aantal zaken zelfstandig kan, is er geen recht op dubbele kinderbijslag. Ten onrechte is hierbij uitsluitend gekeken naar de eisen met betrekking tot de score en is er geen rekening gehouden met de leeftijd van [naam 2] en de daarbij horende eisen die gesteld kunnen worden. Het bevreemdt eiseres ten zeerste dat middels een scorelijst met ‘ja/nee’ een beslissing genomen kan worden. Daar komt bij dat eiseres vanwege de situatie met [naam 2] een burn-out heeft en haar ontslag is aangezegd.
Zij kan dus niet haar eigen activiteiten uitvoeren.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
4.1
In dit geschil dient de vraag te worden beantwoord of verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat geen recht bestaat op dubbele kinderbijslag vanwege intensieve zorg voor [naam 2] .
4.2
Op grond van artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) heeft een verzekerde voor een tot zijn huishouden behorend kind dat drie jaar is of ouder, maar nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, recht op een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, indien het kind is aangewezen op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen mate van intensieve zorg.
4.3
Op grond van artikel 11, eerste lid, van het Besluit uitvoering kinderbijslag (Buk)
is van intensieve zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AKW sprake als het een kind betreft dat zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard. Volgens het tweede lid worden bij ministeriële regeling nadere regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop wordt vastgesteld of er sprake is van intensieve zorg als bedoeld in het eerste lid.
4.4
Op grond van artikel 12, eerste lid, van het Buk wint de Svb, om te bepalen of
een kind intensieve zorg behoeft, een op medische gegevens gebaseerd advies in bij het CIZ, genoemd in artikel 7.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg. In het tweede lid is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld met betrekking tot de procedure alsmede de beoordelingscriteria waarop het advies, bedoeld in het eerste lid, wordt gebaseerd.
4.4.1.
In artikel 1 van de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (Regeling) is bepaald, voor zover van belang, dat in deze regeling onder advies wordt verstaan, een op medische gegevens gebaseerd advies als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Buk.
4.4.2.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Regeling kan de Svb vaststellen dat er sprake is van intensieve zorg indien het advies positief luidt. Op grond van het tweede lid, aanhef en onder b, luidt het advies positief indien het kind blijkens de beoordeling van CIZ intensieve zorg nodig heeft.
4.4.3.
In artikel 3, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat de beoordeling, bedoeld
in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, tot stand komt aan de hand van de volgende items:
a. lichaamshygiëne;
b. zindelijkheid;
c. eten en drinken;
d. mobiliteit;
e. medische verzorging;
f. gedrag;
g. communicatie;
h. alleen thuis zijn;
i. begeleiding buitenshuis;
j. bezig houden, handreikingen.
In het tweede lid is bepaald dat indien CIZ oordeelt dat er sprake is van een zware zorgbehoefte op een item, CIZ op dit item een punt toekent. Ingevolge het derde lid, aanhef en onder c, behoeft het kind intensieve zorg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, indien het 10-17 jaar is en CIZ minimaal 3 punten toekent.
4.4.4
Het CIZ hanteert bij de beoordeling als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van de Regeling, het Beoordelingskader. Hierin is bij ieder item als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling uitgewerkt wanneer een punt wordt toegekend. Verder is bij ieder item vermeld wanneer geen score wordt toegekend.
4.5
Bij de beantwoording van de vraag of verweerder het bestreden besluit terecht
heeft genomen moet worden uitgegaan van het Beoordelingskader. Daarnaast geldt bij
de beoordeling dat het advies van het CIZ een deskundigenadvies betreft. Het is vaste rechtspraak (zie bijvoorbeeld CRvB 25 september 2012, ECLI:NL:CRVB: 2012:BX8145) dat verweerder bij de besluitvorming van dergelijke adviezen mag uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies of twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan.
4.6
De rechtbank stelt vast dat het CIZ bij de beoordeling van de zorgbehoefte van
[naam 2] het ingevulde medisch vragenformulier als ook de schriftelijke informatie van de behandelaars en de betrokken instanties heeft betrokken
.Het gaat dan (onder meer) om de OTS rapportage, gedateerd 7 april 2020, het zorgplan van Outdoor Care van maart 2020 en de informatie van de psychomotorisch therapeut van mei 2020. Ook is de informatie meegewogen die door de gemachtigde van eiseres telefonisch op 22 juli 2020 over [naam 2]
en zijn functioneren is gegeven. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het CIZ al deze informatie op navolgbare wijze vertaald naar het Beoordelingskader. Eiseres heeft daarbij ook geen stukken ingebracht die de vaststellingen van het CIZ in twijfel trekken.
4.7.
De rechtbank heeft begrip voor de moeilijke situatie waarin eiseres (mede) als gevolg van haar eigen gezondheidssituatie verkeert, maar die omstandigheid kan er niet toe leiden dat een andere score wordt toegekend. Er kan alleen een score worden toegekend als de oorzaak van de verzwaring van de zorg is gelegen in de stoornis van [naam 2] , niet als deze voortvloeit uit een beperking van eiseres om zorg te verlenen.
4.8
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen grond voor het oordeel dat het advies van het CIZ niet zorgvuldig tot stand is gekomen of niet concludent of anderszins onjuist is. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat geen recht bestaat op dubbele kinderbijslag vanwege intensieve zorg voor [naam 2] . Het bestreden besluit is juist.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, rechter, in aanwezigheid van mr. B.E. Martini, griffier, op
De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.