ECLI:NL:RBOVE:2021:3821

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
260944 / HA ZA 21-40
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afschrift van bankafschriften in verband met onterecht uitgekeerde PGB-gelden

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 oktober 2021 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Salland Zorgkantoor B.V. en meerdere gedaagden. Salland Zorgkantoor vorderde in het incident dat gedaagden sub 5 en 6 verplicht werden om bankafschriften te verstrekken van hun rekeningen bij ABN AMRO Bank N.V. over de periode van 1 september 2015 tot heden. De rechtbank oordeelde dat aan de voorwaarden van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering was voldaan, en dat er geen verweer was gevoerd door de gedaagden. De rechtbank wees de vordering tot afschrift toe, maar wees de gevorderde dwangsom af, omdat de machtiging tot het opvragen van de bankafschriften werd toegewezen. De rechtbank bepaalde dat de gedaagden hoofdelijk in de proceskosten van het incident moesten worden veroordeeld. De zaak zal op 20 oktober 2021 opnieuw op de rol komen voor beraad.

De procedure begon met een dagvaarding van 9 december 2020, waarin Salland Zorgkantoor stelde dat gedaagden onrechtmatig hadden gehandeld en dat er onverschuldigde betalingen waren gedaan. Gedaagden sub 2, 5 en 6 hebben niet gereageerd op de dagvaarding, waardoor verstek tegen hen is verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat Salland Zorgkantoor rechtmatig belang heeft bij het verkrijgen van de gevraagde bankafschriften, om te kunnen achterhalen waar de ten onrechte uitgekeerde PGB-gelden zijn gebleven. De rechtbank heeft de gedaagden veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van het vonnis de gevraagde afschriften te verstrekken, en heeft Salland Zorgkantoor gemachtigd om deze afschriften zelf op te vragen bij de bank.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 260944 / HA ZA 21-40
Vonnis in incident van 6 oktober 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap
SALLAND ZORGKANTOOR B.V.,
gevestigd te Deventer,
eiseres in de hoofdzaak en in incident,
hierna te noemen Salland Zorgkantoor,
advocaat: mr. H.J. Arnold
tegen
1.
STICHTING OMEGA BEHEER, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[A],
gevestigd te Hollandscheveld,
gedaagde in de hoofdzaak, hierna te noemen: gedaagde sub 1,
advocaat: mr. A.P.W. Tonen,
toevoegingsnummer: 4OK4171,
2.
[B],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak, hierna te noemen: gedaagde sub 2,
niet verschenen,
3.
STICHTING OMEGA BEHEER, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[C],
gevestigd te Hollandscheveld,
gedaagde in de hoofdzaak, hierna te noemen: gedaagde sub 3,
advocaat: mr. A.P.W. Tonen,
toevoegingsnummer: 4OK4171,
4.
[D],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak, hierna te noemen: gedaagde sub 4,
advocaat: mr. M.C. Hoorweg-de Boer,
toevoegingsnummer: 2GE5483,
5.
[E],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in incident, hierna te noemen: gedaagde sub 5,
niet verschenen,
6.
[F],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in incident, hierna te noemen: gedaagde sub 6,
niet verschenen.
Gedaagden sub 1 tot met 6 worden hierna gezamenlijk ook wel gedaagden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 december 2020, tevens incidentele vordering op grond van artikel 843a Rv;
- de conclusie van antwoord van de zijde van gedaagden sub 1 en 3;
- de conclusie van antwoord van de zijde van gedaagden sub 4.
1.2
Op 8 september 2021 is proces-verbaal opgemaakt in verband met de vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van het geschil tussen Salland Zorgkantoor en [G] . De zaak tussen deze partijen is per 8 september 2021 doorgehaald.
1.3
Gedaagden sub 2, 5 en 6 hebben, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet gereageerd. Tegen hen is verstek verleend. Ten slotte heeft de rechtbank bepaald dat in het incident vonnis zal worden gewezen.

2.De beoordeling in het incident

Inleiding
2.1.
In de hoofdzaak vordert Salland Zorgkantoor veroordeling van gedaagden sub 1 tot en met 6 tot terugbetaling van ten onrechte uitbetaalde pgb-gelden. Salland Zorgkantoor legt aan haar vorderingen ten grondslag dat gedaagden jegens haar onrechtmatig hebben gehandeld dan wel dat aan gedaagden onverschuldigde betalingen zijn gedaan.
Het geschil in het incident
2.2.
Salland Zorgkantoor vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • gedaagde sub 5 veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan Salland Zorgkantoor te verstrekken afschriften van alle bankafschriften vanaf 1 september 2015 tot en met heden van [rekeningnummer 1] bij ABN AMRO Bank N.V., zulks op verbeurte van een dwangsom van 10,000,00 per dag of dagdeel dat hij nalaat aan de veroordeling te voldoen;
  • gedaagde sub 6 veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan Salland Zorgkantoor te verstrekken afschriften van alle bankafschriften vanaf 1 september 2015 tot en met heden van [rekeningnummer 2] bij ABN AMRO Bank N.V., zulks op verbeurte van een dwangsom van 10,000,00 per dag of dagdeel dat hij nalaat aan de veroordeling te voldoen;
  • gedaagde sub 5 veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan Salland Zorgkantoor te verstrekken afschriften van alle bankafschriften vanaf 1 september 2015 tot en met heden van [rekeningnummer 3] bij ABN AMRO Bank N.V., zulks op verbeurte van een dwangsom van 10,000,00 per dag of dagdeel dat hij nalaat aan de veroordeling te voldoen;
  • Salland Zorgkantoor te machtigen om deze bankafschriften zelf namens gedaagde sub 5 en gedaagde sub 6 bij ABN AMRO Bank N.V. op te vragen, waarbij door de rechtbank aan deze bank toestemming wordt gegeven een kopie van de bankafschriften van de volgende rekeningnummers vanaf 1 september 2015 tot en met vandaag aan Salland Zorgkantoor te verstrekken:
  • [gedaagde sub 5] : [rekeningnummer 1]
  • [gedaagde sub 6] : [rekeningnummer 2]
  • [G] : [rekeningnummer 3]
  • althans zodanige veroordeling als de rechtbank naar goede justitie vermeent te behoren;
  • gedaagde sub 5 en gedaagde sub 6 te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, en in de nakosten.
2.3.
Salland Zorgkantoor legt aan haar vorderingen in dit incident ten grondslag dat zij er belang bij heeft om de betrokkenheid van gedaagden sub 5 en 6 verder te bewijzen én dat zij er belang bij heeft om de beschikking te krijgen over bewijsstukken, waaruit blijkt aan wie de haar toekomende gelden zijn doorbetaald. Gedaagden sub 5 en 6 zijn ieder voor zich gehouden tot restitutie en tot medewerking aan het achterhalen van verdere begunstigden van de fraude en het bewerkstelligen van verhaal.
2.4.
Gedaagden sub 5 en 6 hebben zowel in de hoofdzaak als in het incident niet gereageerd.
De beoordeling in het incident
2.5.
Artikel 843a lid 1 Rv bepaalt dat hij die daarbij rechtmatig belang heeft, op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft.
2.6.
Salland Zorgkantoor heeft gesteld dat zij een rechtmatig belang heeft bij het opvragen van de bescheiden, omdat zij er recht op heeft om te weten waar de ten onrechte uitgekeerde betalingen zijn gebleven. Daarnaast heeft Salland Zorgkantoor gesteld dat het gaat om een rechtsbetrekking waar Salland Zorgkantoor partij bij is en zijn de bescheiden waarvan afschrift wordt gevorderd voldoende bepaald. Voldoende aannemelijk is dat gedaagden sub 5 en 6 de beschikking hebben over de bescheiden waar Salland Zorgkantoor om verzoekt. Gedaagden sub 5 en 6 hebben geen verweer gevoerd tegen de incidentele vordering. De incidentele vorderingen zullen dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat nu de machtiging wordt toegewezen, de gevorderde dwangsommen wegens gebrek aan belang zullen worden afgewezen. De machtiging zal worden toegewezen vanaf de derde dag na betekening van dit vonnis.
2.7.
Gedaagden sub 5 en 6 zullen als de in het ongelijk gestelde partijen hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten van dit incident, aan de zijde van Salland Zorgkantoor begroot op € 563,00 aan salaris voor de gemachtigde van Salland Zorgkantoor. De wettelijke rente zal worden toegewezen als hierna te vermelden.
2.8.
De nakosten, waarvan Salland Zorgkantoor betaling heeft gevorderd, worden op de hierna te bepalen wijze begroot.
Het verdere verloop van de hoofdzaak
2.9.
De rechtbank zal bepalen dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 20 oktober 2021voor beraad.
2.10.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
In het incident
3.1.
veroordeelt gedaagde sub 5 om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan Salland Zorgkantoor te verstrekken afschriften van alle bankafschriften vanaf 1 september 2015 tot en met heden van [rekeningnummer 1] bij ABN AMRO Bank N.V.;
3.2.
veroordeelt gedaagde sub 6 om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan Salland Zorgkantoor te verstrekken afschriften van alle bankafschriften vanaf 1 september 2015 tot en met heden van [rekeningnummer 2] bij ABN AMRO Bank N.V.;
3.3.
veroordeelt gedaagde sub 5 om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan Salland Zorgkantoor te verstrekken afschriften van alle bankafschriften vanaf 1 september 2015 tot en met heden van [rekeningnummer 3] bij ABN AMRO Bank N.V.;
3.4.
machtigt Salland Zorgkantoor om vanaf de derde dag na betekening van dit vonnis deze bankafschriften zelf namens gedaagde sub 5 en gedaagde sub 6 bij ABN AMRO Bank N.V. op te vragen, waarbij door de rechtbank aan deze bank toestemming wordt gegeven een kopie van de bankafschriften van de volgende rekeningnummers vanaf 1 september 2015 tot en met vandaag aan Salland Zorgkantoor te verstrekken:
  • [gedaagde sub 5] : [rekeningnummer 1]
  • [gedaagde sub 6] : [rekeningnummer 2]
  • [G] : [rekeningnummer 3]
3.5.
veroordeelt gedaagde sub 5 en gedaagde sub 6 hoofdelijk, in die zin dat indien de één betaalt, de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten van dit incident, aan de zijde van Salland Zorgkantoor begroot op € 563,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.6.
veroordeelt gedaagde sub 5 en gedaagde sub 6 in de nakosten, begroot op € 163,00, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde sub 5 en gedaagde sub 6 niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis;
3.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
In de hoofdzaak
3.8.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 20 oktober 2021voor beraad;
3.9.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2021.