ECLI:NL:RBOVE:2021:3879

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
9192053 \ CV EXPL 21-1992
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door het verlaten van een parkeergarage zonder betaling

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Q-Park Operations Netherlands B.V. en een gedaagde partij. Q-Park, als exploitant van parkeerfaciliteiten, vorderde betaling van een bedrag van € 381,77 van de gedaagde, die de parkeergarage had verlaten zonder te betalen, door middel van het zogenaamde 'treintje rijden'. Dit houdt in dat de gedaagde direct achter een voorganger onder de slagboom doorrijdt zonder gebruik te maken van een geldig parkeerbewijs. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen, waarbij de algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing zijn. De gedaagde heeft aangevoerd dat zij niet kon betalen omdat de betaalautomaat geen contante betalingen accepteerde en dat zij geprobeerd heeft contact op te nemen met een medewerker van Q-Park, maar dit is niet gelukt. De kantonrechter oordeelde dat het verweer van de gedaagde niet slaagde, omdat zij niet voldoende bewijs had geleverd dat zij alles had gedaan om aan haar betalingsverplichting te voldoen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Q-Park, inclusief de boete en incassokosten, terecht was en heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9192053 \ CV EXPL 21-1992
Vonnis van 12 oktober 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Maastricht,
eisende partij, hierna te noemen Q-Park,
gemachtigde: mr. Ch.F.P.M. Spreksel
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 april 2021;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde];
- de conclusie van repliek van Q-Park;
- de conclusie van dupliek van [gedaagde];
- de akte van uitlating van Q-Park.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.Waar gaat deze zaak over?

De vaststaande feiten

2.1.
Q-Park is exploitant en beheerder van parkeeraccomodaties, waaronder de parkeergarage Apeldoorn-Oranjerie (hierna: de parkeergarage). Het parkeermanagementsysteem en de camera’s van Q-Park hebben geregistreerd dat op 21 november 2020 om 16:46 uur een Audi A2 met [kenteken] (hierna: de auto) de parkeergarage heeft verlaten. Daarbij is sprake geweest van het zogenaamde ‘treintje rijden’, waarbij een bestuurder direct achter een voorganger onder c.q. langs de slagboom rijdt en op die manier zonder te betalen de parkeergarage verlaat.
2.2.
De auto met dit kenteken staat op naam van [gedaagde].
2.3.
In de algemene voorwaarden van Q-Park is onder meer opgenomen:
“5.5 Het met een motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit zonder gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd Parkeerbewijs is onder geen beding toegestaan.
(…)
5.7
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde Parkeergeld met het Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de Klant direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan.
5.8
Indien Q-Park een gebruik van de Parkeerfaciliteit in strijd met het bepaalde in artikel 5.5 of 5.7 van deze Voorwaarden constateert, is de Klant het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd , vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 319,97- (incl. BTW prijspeil 2020). (…)”
De vordering van Q-Park
2.4.
Volgens Q-Park heeft [gedaagde] door de parkeergarage te verlaten zonder te betalen gehandeld in strijd met de tussen partijen gesloten overeenkomst en de bijbehorende algemene voorwaarden. Q-Park wil dat [gedaagde] het tarief voor ‘verloren kaart’ van € 12,00 betaalt, plus de boete van € 319,97 die [gedaagde] volgens de algemene voorwaarden verschuldigd is. Ook wil Q-Park dat [gedaagde] de incassokosten van € 49,80 vergoedt, die Q-Park heeft moeten maken om het bedrag te (proberen te) innen bij [gedaagde]. Q-Park vordert daarom dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 381,77 aan Q-Park, te vermeerderen met de wettelijke rente en de kosten van deze procedure.
De reactie van [gedaagde]
2.5.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat zij de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen, omdat er bij de betaalautomaat niet cash betaald kon worden. Daarop heeft zij geprobeerd een medewerker van Q-Park te vinden of via de helpknop bij de uitrit een medewerker te spreken te krijgen, maar zowel in de garage als via de helpknop kon zij geen medewerker bereiken. [gedaagde] is van mening dat zij er alles aan heeft gedaan om aan haar verplichting tot betaling te voldoen.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter stelt voorop dat als onweersproken vast is komen te staan dat door het binnenrijden van de parkeergarage een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen waarop de algemene voorwaarden – zoals genoemd in 2.3. – van toepassing zijn. [gedaagde] heeft niet betwist dat zij door middel van het zogenaamde ‘treintje rijden’ de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen. Daarmee staat vast dat [gedaagde] haar verplichtingen uit de overeenkomst en de daarbij behorende algemene voorwaarden niet is nagekomen. De vraag is of het verweer van [gedaagde], dat is aan te merken als een beroep op overmacht, slaagt.
3.2.
De kantonrechter is van oordeel dat het verweer van [gedaagde] niet slaagt. Zij overweegt daartoe het volgende. [gedaagde] heeft aangevoerd dat zij in deze parkeergarage altijd contant heeft kunnen betalen, maar dat dat nu niet meer mogelijk was. Dat is naar het oordeel van de kantonrechter een omstandigheid die voor rekening en risico van [gedaagde] komt. Daar komt bij dat Q-Park foto’s heeft overgelegd van de ingang van de parkeergarage waarop duidelijk is vermeld dat niet cash betaald kan worden. Dit verweer van [gedaagde] treft dus geen doel.
3.3.
Ook de stelling van [gedaagde] dat zij via de helpknop bij de uitgang contact heeft proberen te zoeken met Q-Park, baat [gedaagde] niet. Q-Park heeft loggegevens overgelegd en aan de hand daarvan voldoende onderbouwd dat uit de loggegevens blijkt dat er rond de tijd van het uitrijden van de parkeergarage door [gedaagde] geen contact is gezocht met een medewerker van Q-Park. Andere klanten hebben (vlak daarvoor) wel contact met een medewerker van Q-Park gehad. Daarnaast heeft Q-Park gesteld dat er ook (andere) belknoppen in de garage aanwezig zijn, waar door [gedaagde] geen gebruik van is gemaakt. Dat zij geen andere belknoppen heeft geprobeerd, wordt door [gedaagde] niet weersproken. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] daarmee nog andere opties had dan het verlaten van de parkeergarage zonder te betalen. De stelling dat er via een van de helpknoppen geen medewerker bereikbaar geweest zou zijn, maakt dan ook niet dat de keuze om de parkeergarage te verlaten door ‘treintje rijden’ dan niet meer voor risico van [gedaagde] komt. De conclusie is dan ook dat dit verweer van [gedaagde] niet slaagt.
3.4.
Voor zover [gedaagde] heeft bedoeld te stellen dat de schadevergoeding onredelijk hoog is, geldt dat de bedingen in de algemene voorwaarden op grond waarvan Q-Park de bedragen van € 12,00 en € 319,97 van [gedaagde] vordert naar het oordeel van de kantonrechter niet oneerlijk of onredelijk bezwarend zijn. Een beding wordt geacht oneerlijk te zijn indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Een beding kan onder meer oneerlijk zijn als het tot doel heeft of als gevolg heeft de consument die zijn verbintenis niet nakomt een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen. Een beding is vernietigbaar, indien het gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de consument.
Gelet op het feit dat het zogenaamde ‘treintje rijden’ vaak voorkomt, dat het tot ernstige gevolgen en gevolgschade kan leiden en dat de boete die daarop staat voldoende afschrikwekkend moet zijn, staan de gevorderde bedragen in redelijke verhouding tot de gedraging (het verlaten van de parkeergarage zonder te betalen). Daarnaast maakt Q-Park kosten door de bestuurders die ‘treintje rijden’ op te moeten sporen. Tegen die achtergrond is geen sprake van een oneerlijk of onredelijk bezwarend beding en mag Q-Park deze schadevergoeding van [gedaagde] vorderen.
3.5.
Gelet op het voorgaande moet [gedaagde] de kosten voor ‘verloren kaart’ van € 12,00 en de schadevergoeding van € 319,97 op grond van de algemene voorwaarden aan Q-Park betalen.
3.6.
[gedaagde] moet ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 49,80 betalen. Q-Park heeft [gedaagde] eerst aangemaand, zodat zij het verschuldigde bedrag binnen 16 dagen zonder bijkomende incassokosten kon betalen. Na die termijn zijn de incassokosten verschuldigd geworden. Het gevorderde bedrag van € 49,80 voldoet aan het vastgestelde tarief en zal worden toegewezen.
3.7.
Q-Park heeft ook de wettelijke rente over de hoofdsom (het tarief ‘verloren kaart’ plus de boete) en over de buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De wettelijke rente over de hoofdsom zal worden toegewezen vanaf de datum van pleging (21 november 2020), omdat het verzuim intreedt op het moment van het uitrijden van de parkeergarage zonder te betalen. Omdat Q-Park niet heeft gesteld dát en op welke datum de buitengerechtelijke kosten zijn betaald, zal de kantonrechter de wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten toewijzen met ingang van de dag van dagvaarding (28 april 2021) tot de dag van volledige betaling.
3.8.
[gedaagde] krijgt in deze procedure ongelijk en wordt daarom veroordeeld in de proceskosten. Deze worden tot op heden aan de zijde van Q-Park begroot op € 89,37 aan kosten voor de dagvaarding, € 126,00 aan griffierecht en € 187,50 aan salaris voor de gemachtigde van Q-Park (2,5 punt x liquidatietarief á € 75,00). Dat is in totaal € 402,87.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot het betalen van een bedrag van € 331,97 aan Q-Park, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 21 november 2020 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot het betalen van een bedrag van € 49,80 aan Q-Park, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 28 april 2021 tot de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Q-Park begroot op € 402,87;
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2021. (SB)