Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[X] BOUW B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
- de producties 11 en 12 van de zijde van [X] ,
2.De feiten in conventie en in reconventie
“Hoi [gedaagde] weet jij wanneer je het laatste stukje goot binnen hebt? Kan ik een en ander afmaken”
“Ik zal kijken of ik zaterdag ff naar wildkamp kan gaan(…)”
“Mogguh. Ik kom pas zaterdagmiddag ergens thuis. En ik moet nog stuk goot halen.
“Beste wensen. Nee helaas niet. En morgen lukt het ook niet heb cursus (…)”
“Ok, wanneer kunnen we dan een datum vast stellen? Volgend weekend?”[gedaagde] heeft daarop het volgende geantwoord:
“ik moet even afwachten wanneer ik terug kom (…)”[X] heeft daarop het volgende geantwoord:
“Ok app me maar
“Morgennacht, hebben morgen boot terug. Ik weet planning nog niet wanneer ik weer moet beginnen.(…)”
3.Het geschil in conventie en in ( voorwaardelijke) reconventie
4.De beoordeling in conventie en in voorwaardelijke reconventie
€3.923,90 aan [X] diende te betalen. Ook is niet in geschil dat [gedaagde] in totaal € 600,00 heeft betaald. Op grond van artikel 6:44 BW strekt een betaling in eerste plaats in mindering van de kosten, vervolgens in mindering van de verschenen rente en ten slotte in mindering van de hoofdsom en de lopende rente. Dit betekent dat de betalingen van in totaal € 600,00 die [gedaagde] al heeft verricht in zijn geheel in mindering strekken op de buitengerechtelijke incassokosten
- dagvaarding € 89,44
- salaris gemachtigde € 498,00 (2 punten x tarief € 249,00)
- griffierecht
- Totaal € 1.094,44