Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het verloop van de procedure
2.De standpunten
3.De ontvankelijkheid
4.De beoordeling
5.De beslissing
ongegrond.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 15 oktober 2021 een beschikking gegeven over het bezwaarschrift van een 64-jarige vrouw tegen de afname en verwerking van haar DNA-celmateriaal in de DNA-databank. De vrouw, die veroordeeld is voor faillissementsfraude en valsheid in geschrift, maakte bezwaar op grond van de uitzonderingsgronden 'aard van het misdrijf' en 'bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd'. De rechtbank oordeelde dat deze gronden niet van toepassing zijn. De vrouw stelde dat het disproportioneel was om haar DNA af te nemen, gezien de aard van de misdrijven waarvoor zij was veroordeeld, en dat het vonnis nog niet onherroepelijk was vanwege een hoger beroep. De officier van justitie betoogde echter dat de afname van DNA-celmateriaal verplicht was en proportioneel, gezien de straf en de aard van de misdrijven. De rechtbank concludeerde dat de afname van DNA-celmateriaal gerechtvaardigd was en verklaarde het bezwaar ongegrond. De beschikking werd ondertekend door rechter H.R. Schimmel en griffier N. Klunder.