ECLI:NL:RBOVE:2021:3965

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
9474662 \ CV EXPL 21-2339
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurzaak met gevorderde ontruiming en huurachterstand

In deze huurzaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, is op 15 oktober 2021 een vonnis in kort geding uitgesproken. De eisende partij, bestaande uit de erven van de in 2020 overleden [X], heeft de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], gedagvaard tot ontruiming van de door hen gehuurde woning in Almelo. De gedaagden zijn niet verschenen op de zitting van 14 oktober 2021, waarop verstek is verleend. De eisende partij vorderde ontruiming van het pand en betaling van achterstallige huurpenningen en gebruiksvergoeding. De gedaagden hadden een huurachterstand opgebouwd van € 11.831,95 tot en met augustus 2021 en een gebruiksvergoeding van € 2.237,38 voor september en oktober 2021. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eisende partij niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft de gedaagden veroordeeld tot ontruiming van de woning uiterlijk op 29 oktober 2021. Tevens zijn de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en gebruiksvergoeding, alsook de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagden zijn in de kosten van de procedure veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 9474662 \ CV EXPL 21-2339
Vonnis in kort geding van 15 oktober 2021
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
zijnde de erven van de [2020] overleden
[X] ,
laatstelijk wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna samen te noemen [eiser 1] c.s.,
gemachtigde: mr. B.H.H.M. Ramakers,
tegen

1.[gedaagde 1] ,wonende te [woonplaats] ,hierna te noemen [gedaagde 1]

2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen [gedaagde 2]
gedaagde partij, hierna samen te noemen [gedaagde 1] c.s.,
niet verschenen noch vertegenwoordigd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
1.1.
De namens [eiser 1] c.s. betekende dagvaarding van 6 oktober 2021, waarbij [eiser 1] c.s. een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en [gedaagde 1] c.s. heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.
1.2.
De vordering is behandeld ter zitting van 14 oktober 2021.
[eiser 1] c.s. is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Tegen de niet verschenen [gedaagde 1] c.s. is verstek verleend.
1.3.
[eiser 1] c.s. heeft zijn standpunt laten toelichten door zijn gemachtigde.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] c.s. huurt van [X] de woning staande en gelegen aan de [adres] in Almelo. [gedaagde 1] c.s. is hiervoor maandelijks een bedrag van € 1.118,69 aan huurpenningen verschuldigd.
2.2.
[gedaagde 1] c.s. heeft een betalingsachterstand laten ontstaan in de verschuldigde huurpenningen.
2.3.
[X] is [2020] overleden. [eiser 1] c.s. zijn de kinderen/erven van [X] .
2.4.
[gedaagde 1] is door de kantonrechter te Almelo bij vonnis van 21 juli 2020 (zaaknummer: 8332884 / CV EXPL 20-479) onder meer veroordeeld tot betaling van de op dat moment bestaande huurachterstand.
2.5.
[gedaagde 1] is door de kantonrechter te Almelo bij vonnis van 31 augustus 2021
(zaaknummer: 9095258 / CV EXPL 21-676) onder meer veroordeeld tot betaling van de op dat moment bestaande huurachterstand en gebruiksvergoeding. Tevens heeft de kantonrechter de gevorderde ontbinding en ontruiming toegewezen.
2.6.
[gedaagde 1] heeft nagelaten om aan de veroordeling tot betaling van de huurachterstand en gebruiksvergoeding te voldoen.
2.7.
Het ontruimingsvonnis van 31 augustus 2021 is voor [eiser 1] c.s. onbruikbaar vanwege het ontbreken van een ontruimingstitel tegen de huurder [gedaagde 2] .

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
3.2.
[eiser 1] c.s. vordert dat de kantonrechter, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. [gedaagde 1] c.s. veroordeelt om binnen zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de woning c.a. [adres] te [plaats] , met alle personen en zaken die zich daar bevinden, te ontruimen en te verlaten en aldus ontruimd en verlaten te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van [eiser 1] c.s. te stellen;
II. [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, met dien verstande dat indien en voor zover de één betaalt de ander tot het beloop van die betaling zal zijn bevrijd, veroordeelt:
i. om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan [eiser 1] c.s. te betalen een bedrag van € 11.831,95 uit hoofde van achterstallige huurpenningen tot en met de maand augustus 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente over de vervallen maandtermijnen telkens vanaf de vervaldatum, althans te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
ii. om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan [eiser 1] c.s. te betalen een bedrag van € 2.237,38 uit hoofde van gebruiksvergoeding van de maanden september 2021 en oktober 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente over de vervallen maandtermijnen telkens vanaf de vervaldatum, althans te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
iii. in de kosten van deze procedure, met begroting van de nakosten conform het liquidatietarief, met bepaling dat, indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis aan voormelde proceskostenveroordeling is voldaan, daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn.
3.3.
De vordering komt de kantonrechter vooralsnog niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoort daarom te worden toegewezen met inachtneming van het navolgende.
3.4.
De gemachtigde van [eiser 1] c.s. heeft ter zitting toegezegd dat [eiser 1] c.s. de eerder door de rechtbank gewezen vonnissen van 21 juli 2020 en 31 augustus 2021 voor wat betreft de veroordeling van [gedaagde 1] tot betaling van de op dat moment bestaande huurachterstand(en) en de veroordeling tot betaling van de gebruiksvergoeding niet zal executeren.
3.5.
[eiser 1] c.s. heeft ter zitting medegedeeld dat partijen voorafgaand aan de zitting zijn overeengekomen dat [gedaagde 1] c.s. de woning uiterlijk op 29 oktober 2021 zal ontruimen. [eiser 1] c.s. heeft desgevraagd te kennen gegeven er geen bezwaar tegen te hebben dat de uiterlijke ontruimingsdatum voor [gedaagde 1] c.s. op die datum wordt gesteld, zodat de kantonrechter de ontruiming conform het voorgaande zal toewijzen.
3.6.
[gedaagde 1] c.s. zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [eiser 1] c.s. begroot op:
- kosten dagvaarding € 126,57
- griffierecht € 507,00
- salaris gemachtigde
€ 498,00(2 punten × tarief € 249,00)
totaal € 1.131,57
3.7.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen tot een bedrag van € 124,00
(1/2 punt x het toepasselijke tarief van € 249,00, met een maximum van € 124,00).
3.8.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.

4.De beslissing in kort geding

4.1.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. om uiterlijk op 29 oktober 2021 de woning c.a. [adres] te [plaats] , met alle personen en zaken die zich daar bevinden, te ontruimen en te verlaten en aldus ontruimd en verlaten te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van [eiser 1] c.s. te stellen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, met dien verstande dat indien en voor zover de één betaalt de ander tot het beloop van die betaling zal zijn bevrijd:
I. om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan [eiser 1] c.s. te betalen een bedrag van € 11.831,95 uit hoofde van achterstallige huurpenningen tot en met de maand augustus 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente over de vervallen maandtermijnen telkens vanaf de vervaldatum tot aan de dag van algehele voldoening;
II. om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan [eiser 1] c.s. te betalen een bedrag van € 2.237,38 uit hoofde van gebruiksvergoeding van de maanden september 2021 en oktober 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente over de vervallen maandtermijnen telkens vanaf de vervaldatum tot aan de dag van algehele voldoening;
4.3.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, met dien verstande dat indien en voor zover de één betaalt de ander tot het beloop van die betaling zal zijn bevrijd, in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. begroot op € 1.131,57, met bepaling dat, indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis aan voormelde proceskostenveroordeling is voldaan, daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn;
4.4.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, met dien verstande dat indien en voor zover de één betaalt de ander tot het beloop van die betaling zal zijn bevrijd, in de nakosten, begroot op € 124,00, met bepaling dat, indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis aan voormelde veroordeling in de nakosten is voldaan, daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J.H. van Meegen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2021. (TD)