Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
1.[B] ,wonende te [woonplaats] ,
[C],
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
motor). Vanaf 27 juni 2020 tot en met het moment van de veiling kon de motor bekeken worden op de locatie van het Italiaans Motor Museum, dat tevens als veilinglocatie diende. Bij de veiling behoorde ook een veilingbrochure. Daarin stond de motor onder meer omschreven als “Lot 471932 BENELLI 175 TOURISMO Frame no.: -/- Engine no.: *B278* With Dutch registration papers”.
3.Het geschil
In de hoofdzaak ( [A] / [B] en [C] )
4.De beoordeling
In de hoofdzaak
van [B]. Van [C] heeft [A] niets te vorderen.
jegens [B]kan worden toegewezen, omdat [A] aan [B] heeft betaald, en daaraan – zoals hieronder nog zal worden geoordeeld – geen overeenkomst aan ten grondslag blijkt te liggen. Dat betekent dat het betaalde als onverschuldigd betaald kan worden teruggevorderd. Dat geldt echter niet ten opzichte van [C] , omdat (zoals hieronder nog zal blijken) [C] geen betaling van [A] heeft ontvangen ( [B] was namelijk de ontvanger), en dus kan er jegens [C] ook niets als onverschuldigd betaald worden teruggevorderd.
naar [A] toesteeds en zeer duidelijk het beeld presenteerde alsof hij niet namens zichzelf handelde. Dit mondde uit in een duidelijke conclusie die [B] aan [A] overbracht in de bij de feiten weergegeven e-mail van 28 augustus 2020: “Dat betekent dat er hier nu een koopovereenkomst ligt tussen u en de bezitter van de Benelli.” Over zijn eigen rol merkte [B] in diezelfde e-mail nog op dat hij voor zichzelf verder nog aanspraak maakte op een commissie. Uit dit een en ander kan niet anders worden geconcludeerd dan dat [B] niet heeft medegedeeld dat hij namens zichzelf een overeenkomst wilde sluiten met [A] , en dat [A] er ook niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [B] namens zichzelf met [A] een overeenkomst wilde aangaan. Dat betekent dat er ook tussen [A] en [B] geen overeenkomst tot stand is gekomen.