ECLI:NL:RBOVE:2021:4172

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
8 november 2021
Zaaknummer
08.051781.20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering in dienstbetrekking door manager restauratieve dienst

Op 8 november 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 55-jarige man, die als manager van de restauratieve dienst bij een zorginstelling werkzaam was. De man werd beschuldigd van verduistering in dienstbetrekking, waarbij hij levensmiddelen ter waarde van ongeveer € 38.094,00 had besteld voor eigen gebruik en voor derden, zonder dat het geld bij zijn werkgever terechtkwam. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich de bestelde levensmiddelen wederrechtelijk had toegeëigend. Tijdens de zitting op 25 oktober 2021 werd de vordering van de officier van justitie, mr. P. Koreman, besproken, evenals de verdediging door zijn raadsvrouw, mr. D. Greven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet geloofwaardig was in zijn verklaring dat hij de bestellingen had betaald door kleine bedragen in de kassa van het Grand Café te storten. De rechtbank legde een taakstraf van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op, met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het terugbetalen van ruim € 63.757,90 aan de benadeelde partij, de zorginstelling, ter compensatie van de verduisterde goederen en gemaakte proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.051781.20 (P)
Datum vonnis: 8 november 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1965 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P. Koreman en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte een hoeveelheid levensmiddelen ter waarde van ongeveer € 38.094,00 heeft verduisterd in zijn persoonlijke dienstbetrekking.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en
met 14 juni 2018 te Enschede, in elk geval in Nederland,
(telkens)
opzettelijk
een (grote) hoeveelheid levensmiddelen (met een totale waarde van ongeveer
38.094 euro), waaronder de navolgende levensmiddelen:
- een of meer stamppotten boerenkool en/of speklappen en/of rookworsten
professioneel en/of jus normaal en/of augurken en/of zilveruitjes (zie pag. 1010 t/m
1019) en/of;
- een of meer kalkoenen en/of konijnen met kop en/of kuikens en/of baklever en/of
filetrollades en/of metworsten (zie pag. 1023 t/m 1028) en/of;
- een of meer spareribs en/of satévlees gemarineerd (zie pag. 1029 t/m 1032) en/of
- een of meer stamppotten boerenkool en/of hachee kant en klaar (zie pag. 1038 t/m
1041) en/of;
- een of meer kuikens en/of filetrollades en/of baklever en/of metworsten
Achterhoeks (zie pag. 1042 t/m 1044) en/of;
- een of meer verpakkingen Dubbelfriss appel-perzik en/of Dubbelfriss
appel-zwarte bes en/of Dubbelfriss framboos-cranberry en/of water blauw en/of
chips naturel en/of chips paprika en/of crispy chips cheese onion en/of multipack
chips zes soorten en/of borrelmix en/of dry roasted Japanse borrel en/of gemengde
noten en/of varkenshaas gemarineerd en/of biefstukken haas en/of gehakt bretons
en/of zalmfilet en/of kuipjes kruidenboter en/of prei en/of paprika’s en/of eieren
en/of kipfilet en/of satésaus en/of tamme konijnen en/of kalkoenen en/of boeren
metworsten en/of baklever en/of varkens filetrollades en/of kuikens (zie pag. 1042
t/m 1048);
- een of meer kippoulet dijvlees en/of satévlees en/of rundvleessalades en/of
kroppen sla (zie pag. 1051 t/m 1054) en/of;
- een of meer stamppotten boerenkool en/of stamppotten zuurkool en/of
speklappen en/of hachee en/of spareribs (zie pag. 1055 t/m 1057) en/of;
- een of meer schnitzels en/of kartoffelsalades en/of krieltjes en/of zigeunersauzen
en/of braadworsten en/of spareribs en/of boeren aardappelsalades (zie pag. 1058
t/m 1060) en/of;
- een of meer metworsten Groninger en/of tamme konijnen panklaar en/of
kalkoenen panklaar en/of kuikens en/of baklever en/of varkens filetrollades en/of
stamppotten boerenkool en/of stamppotten hutspot en/of stamppotten zuurkool
en/of speklappen en/of rookworsten professioneel en/of hachee (zie pag. 1063 t/m
1068),
in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehoorde aan [zorginstelling] en/of [zorginstelling] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking,
te weten als manager restauratieve dienst, in elk geval anders dan door misdrijf
onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om vrijspraak van het ten laste gelegde feit. Verdachte heeft via [zorginstelling] , voorheen [zorginstelling] , goederen voor derden en zichzelf besteld. Dit betaalde hij terug door dagelijks kleine bedragen op de kassa van het Grand Café aan te slaan en op deze manier het geld contant terug te storten. Op deze manier heeft hij een groot deel, namelijk ongeveer € 23.000,--, terugbetaald. Verdachte heeft verklaard altijd voornemens te zijn geweest om het volledige bedrag terug te betalen. Uit deze omstandigheden kan niet worden afgeleid dat verdachte de wil tot wederrechtelijke toe-eigening had.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte was in de periode van 2013 tot 2018 manager van de restauratieve dienst bij verpleeghuis [zorginstelling] . In die periode werd [zorginstelling] onderdeel van de [zorginstelling] . Verdachte was in het kader van zijn functie bevoegd om bestellingen te plaatsen tot een bedrag van € 2.500,-- per bestelling ten behoeve van de keuken en het restaurant van [zorginstelling] . In de periode van 2013 tot 2018 plaatste hij ook bestellingen voor derden en voor zichzelf bij onder andere [bedrijf 1] . Hij verzorgde onder andere bestellingen voor voetbalverenigingen [voetbalvereniging] en [voetbalvereniging] , en de school van zijn dochter. Voor de bestellingen werd verdachte zowel contant betaald als giraal, op de bankrekening van verdachte.
Collega’s van verdachte hebben hem nooit geld zien storten in de kassa’s van de restauratieve voorzieningen in [zorginstelling] .
Verklaring verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij inderdaad voor derden en zichzelf bestellingen plaatste bij [bedrijf 1] . Dit zou een al jaren bestaande gewoonte zijn waar collega’s mee bekend waren. Wie dit deed was gehouden de kostprijs aan de werkgever terug te betalen. Verdachte heeft verklaard dat hij dit ook deed, maar indirect. Hij plaatste de bestellingen via de keuken en stortte het geld dat hij voor de bestellingen ontving terug in de kassa van het Grand Café. Dat deed hij onopvallend, door elke dag kleine bedragen aan te slaan op de kassa, voor fictieve bestellingen als koffie of gebak. Deze fictieve bestellingen bedroegen door de dag heen dagelijks zo’n € 30,-- a € 35,--. Hij heeft verklaard dat hij voor deze wijze van terugbetalen koos om de omzet van het Grand Café bij [zorginstelling] op te plussen. Verdachte stelt op deze manier door de jaren heen een groot deel van het bedrag aan bestellingen te hebben terugbetaald. Dit zou hebben kunnen blijken uit een A-4’tje waarop verdachte deze boekhouding bijhield, maar dit A-4’tje heeft verdachte in paniek weggegooid, toen hij door zijn werkgever over de gang van zaken werd ondervraagd, aldus verdachte. Uiteindelijk ontstond er wel een achterstand van ongeveer € 15.000,--, dat hij door zijn ontslag en beslaglegging op zijn vermogen niet meer heeft kunnen terugbetalen. Hij wil het restant zodra het kan alsnog aflossen.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De vraag die de rechtbank allereerst moet beantwoorden is of verdachte zich de bestelde levensmiddelen wederrechtelijk heeft toegeëigend. Verdachte heeft bekend dat hij de ten laste gelegde goederen op naam en op kosten van de werkgever bij de groothandel bestelde ten behoeve van zichzelf en derden. Voorts heeft hij verklaard dat zijn leidinggevenden niet wisten van de bestellingen en dat hij daarvoor geen toestemming had. Door onder die omstandigheden toch bestellingen te plaatsen voor en te leveren aan derden en zichzelf, heeft verdachte zich de levensmiddelen wederrechtelijk toegeëigend.
Voorts ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag naar de omvang van de benadeling. Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte voor een totaal bedrag van ongeveer € 38.904,-- levensmiddelen heeft besteld.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte een groot deel van de levensmiddelen alsnog heeft betaald. Voor zover de verdediging hiermee heeft willen betogen dat het benadelingsbedrag lager ligt, overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte dat hij de voor de bestellingen verschuldigde bedragen in kleine bedragen in de kassa van het Grand Café stortte volstrekt ongeloofwaardig is. De verklaring van verdachte hieromtrent vindt geen enkele steun in het dossier, integendeel. Zijn directe collega’s hebben verklaard dat zij verdachte nooit bij de kassa’s van het Grand Café hebben gezien en dus ook geen geld zien storten bij de kassa van het Grand Café, terwijl dat volgens de verklaring van verdachte toch dagelijks veelvuldig gebeurde. Uit het onderzoek van verdachtes bankrekening blijkt daarnaast wel van stortingen van betalingen voor geleverde levensmiddelen, maar niet van contante opnames ten behoeve van de heimelijke betalingen. De contante opnames die wel zijn gedaan stroken bovendien niet met de verschuldigde bedragen aan de werkgever van verdachte. Uit de administratie van het Grand Café blijkt niet dat verdachte de omzet heeft verhoogd met zijn handelen. De omzet van het Grand Café voor en na het ontslag van verdachte laat geen verschil zien. Bovendien is deze verklaring onlogisch: verdachte zou openlijk levensmiddelen hebben meegenomen en deze heimelijk hebben terugbetaald. Tot slot acht de rechtbank het volstrekt ongeloofwaardig dat verdachte uitgerekend het enige document waaruit zou kunnen blijken van zijn betalingen aan zijn werkgever, het A-4’tje, bewust zou hebben zoekgemaakt nadat zijn verduistering door zijn werkgever was ontdekt.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 januari 2013 tot en
met 14 juni 2018 te Enschede,
in elk geval in Nederland,
(telkens
)
opzettelijk
een
(grote
)hoeveelheid levensmiddelen (met een totale waarde van ongeveer
38.094 euro), waaronder de navolgende levensmiddelen:
- stamppotten boerenkool en/of speklappen en/of rookworsten
professioneel en/of jus normaal en/of augurken en/of zilveruitjes (zie pag. 1010 t/m
1019) en
/of;
- kalkoenen en/of konijnen met kop en/of kuikens en/of baklever en/of
filetrollades en/of metworsten (zie pag. 1023 t/m 1028) en
/of;
- spareribs en/of satévlees gemarineerd (zie pag. 1029 t/m 1032) en
/of
- stamppotten boerenkool en/of hachee kant en klaar (zie pag. 1038 t/m
1041) en
/of;
- kuikens en/of filetrollades en/of baklever en/of metworsten
Achterhoeks (zie pag. 1042 t/m 1044) en
/of;
- verpakkingen Dubbelfriss appel-perzik en/of Dubbelfriss
appel-zwarte bes en/of Dubbelfriss framboos-cranberry en/of water blauw en/of
chips naturel en/of chips paprika en/of crispy chips cheese onion en/of multipack
chips zes soorten en/of borrelmix en/of dry roasted Japanse borrel en/of gemengde
noten en/of varkenshaas gemarineerd en/of biefstukken haas en/of gehakt bretons
en/of zalmfilet en/of kuipjes kruidenboter en/of prei en/of paprika’s en/of eieren
en/of kipfilet en/of satésaus en/of tamme konijnen en/of kalkoenen en/of boeren
metworsten en/of baklever en/of varkens filetrollades en/of kuikens (zie pag. 1042
t/m 1048) en;
- kippoulet dijvlees en/of satévlees en/of rundvleessalades en/of
kroppen sla (zie pag. 1051 t/m 1054) en
/of;
- stamppotten boerenkool en/of stamppotten zuurkool en/of
speklappen en/of hachee en/of spareribs (zie pag. 1055 t/m 1057) en
/of;
- schnitzels en/of kartoffelsalades en/of krieltjes en/of zigeunersauzen
en/of braadworsten en/of spareribs en/of boeren aardappelsalades (zie pag. 1058
t/m 1060) en
/of;
- metworsten Groninger en/of tamme konijnen panklaar en/of
kalkoenen panklaar en/of kuikens en/of baklever en/of varkens filetrollades en/of
stamppotten boerenkool en/of stamppotten hutspot en/of stamppotten zuurkool
en/of speklappen en/of rookworsten professioneel en/of hachee (zie pag. 1063 t/m
1068),
in elk geval enig goed,
geheel of ten deledietoebehoorde
naan [zorginstelling] en/of [zorginstelling] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk
egoed
erenverdachte
(telkens
)uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking,
te weten als manager restauratieve dienst,
in elk geval anders dan door misdrijf
onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 322 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
verduistering, gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een werkstraf voor de duur van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht aansluiting te zoeken bij de oriëntatiepunten voor fraude en alleen een taakstraf op te leggen. De zaak hangt verdachte al sinds juni 2018 boven het hoofd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich langdurig en veelvuldig schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking door via zijn werkgever levensmiddelen te bestellen voor eigen gebruik en voor derden. De betalingen van derden kwamen niet bij zijn werkgever terecht, maar hield verdachte zelf. Op deze manier heeft verdachte zijn werkgever benadeeld voor een bedrag van ten minste € 38.094,--, dit bedrag ziet immers alleen op de bestellingen die verdachte in die periode bij [bedrijf 1] heeft gedaan. In het dossier bevinden zich daarnaast aanwijzingen dat er ook bij andere leveranciers bestellingen zijn gedaan voor verdachte zelf en voor derden. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij willens en wetens gedurende een lange periode zijn praktijken heeft voortgezet, terwijl hij als leidinggevende bovendien een voorbeeldfunctie had. Hij is pas gestopt toen zijn leidinggevende achter zijn werkwijze kwam en hij ontslagen werd.
Zoals eerder overwogen, hecht de rechtbank geen enkel geloof aan verdachtes verklaring dat hij de omzet van het Grand Café met de onrechtmatige bestellingen oppluste en dat hij daartoe geld in de kassa’s van de restauratieve voorzieningen stopte. Maar ook uit die rechtvaardiging van zijn handelen, die hij ter zitting heeft herhaald, blijkt dat verdachte tot op de dag van vandaag het kwalijke van zijn handelen niet inziet. In zijn visie heeft hij puur nobel gehandeld: de keuken heeft geen schade geleden omdat hij binnen het budget is gebleven dat toch al verstrekt was en het Grand Café kon blijven draaien doordat hij er voor zorgde dat de omzet van het Grand Café (kunstmatig) verhoogde. Hiermee heeft verdachte ten onrechte doen voorkomen dat de mensen die in het Grand Café werkten door zijn handelwijze hun baan konden behouden.
Verder rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij enkel oog heeft gehad voor zijn eigen gewin en zich niet heeft bekommerd om de gevolgen voor anderen. Verdachte werkte voor een zorginstelling. Verdachte deed zijn onrechtmatige bestellingen binnen het keukenbudget dat hem ter beschikking stond. Uiteindelijk benadeelde verdachte met zijn handelwijze de bewoners van de instelling, nu dat deel van het budget in ieder geval niet aan hen werd besteed.
De rechtbank constateert dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 24 september 2021 niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Gezien de ernst van het gepleegde feit en de hierboven geschetste omstandigheden waaronder het feit is begaan, is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een taakstraf gerechtvaardigd is. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen om verdachte in de toekomst van strafbare feiten te weerhouden.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[zorginstelling] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 58.238,48, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- kosten voor het laten uitvoeren van een intern onderzoek door [bedrijf 2] ;
- de waarde van de verduisterde goederen.
Ter vergoeding van proceskosten wordt een bedrag van € 5.519,42 gevorderd.
Ter zitting heeft is door de heer [aangever] namens de [zorginstelling] toegelicht dat de hier bedoelde “proceskosten” zien op de kosten voor (arbeidsrechtelijke) rechtsbijstand die de werkgever heeft gemaakt na ontdekking van de verduistering in 2018. Daarvan zijn de facturen als bijlage bij de vordering gevoegd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Met betrekking tot de als ‘proceskosten’ aangeduide kosten voor rechtsbijstand heeft hij aangevoerd dat deze niet toe te rekenen zijn aan verdachte. Het betrekken van een advocaat bij de ontslagprocedure is een eigen keuze van de benadeelde partij.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering, gelet op de gevraagde vrijspraak. Subsidiair heeft zij verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren wat betreft de kosten van [bedrijf 2] , omdat de vordering op dit punt onvoldoende is onderbouwd. Verder heeft zij verzocht de vordering met betrekking tot de ‘proceskosten’ af te wijzen, omdat het verband tussen de arbeidszaak en de strafzaak te ver verwijderd is.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. Dat geldt zowel voor de kosten van [bedrijf 2] als voor de toegeëigende goederen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de advocaatkosten per abuis onder het kopje ‘proceskosten’ in de vordering geplaatst. De rechtbank zal aan deze foutieve rubricering geen consequenties verbinden. De rechtbank merkt de opgevoerde advocaatkosten aan als materiële schade en ziet een rechtstreeks verband tussen de advocaatkosten en het strafbare feit. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 63.757,90, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 330 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
verduistering, gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
200 (tweehonderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [zorginstelling] toe tot een bedrag van € 63.757,90 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [zorginstelling] van een bedrag van € 63.757,90 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2018);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 63.757,90, (zegge: drieënzestigduizend zevenhonderdzevenenvijftig euro en negentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2018 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 330 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. J.T. Pouw, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 november 2021.
Buiten staat
Mr. J.T. Pouw is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2019496940. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] (pagina 68 tot en met 70), inhoudende, voor zover van belang:
Ik doe namens [zorginstelling] aangifte van verduistering in dienstbetrekking tegen [verdachte] . [zorginstelling] is gevestigd in Enschede. [zorginstelling] is een van de locaties van [zorginstelling] . [verdachte] is manager restauratieve dienst op onze locatie [zorginstelling] . Mei 2018 heb ik een gesprek gehad met [getuige] . Hij is kok bij [zorginstelling] . [getuige] vertelde dat [verdachte] zijn personeel nevenwerkzaamheden zou laten uitvoeren en de opbrengst hiervan in eigen zak zou steken. Wij hebben de firma [bedrijf 2] ingehuurd om nader onderzoek te doen. Uit digitaal onderzoek kwam naar voren dat [verdachte] met enige regelmaat bestellingen voor zijn vrouw en kinderen plaatste. Tevens plaatst [verdachte] bestellingen voor de voetbalvereniging en school van de kinderen. Het geld dat [verdachte] hiervoor ontving, heeft hij nooit afgedragen. Op 14 juni 2018 hebben wij [verdachte] op staande voet ontslagen.
2.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [aangever] (pagina 71 tot en met 76), inhoudende, voor zover van belang:
In de jaren dat de heer [verdachte] restauratief manager was bij [zorginstelling] , deden de praktijken zich reeds voor. [zorginstelling] is begin 2017 ontstaan uit een fusie tussen [zorginstelling] en [zorginstelling] . [verdachte] leverde onder andere aan zichzelf, voetbalvereniging [voetbalvereniging] , voetbalvereniging [voetbalvereniging] en de [school] . Hij bestelde onder andere bij [bedrijf 1] .
Ik lever u een lijst met bestellingen die [verdachte] heeft gedaan en voor privé-doeleinden heeft gebruikt. Ik lever u ook de kassarollen aan van 2017 en 2018. Dit zijn de kassarollen van het Grand Café, de winkel en het restaurant van de locatie [zorginstelling] van [zorginstelling] . [verdachte] beweerde dat hij telkens kleine stortingen deed in de kas van het Grand Café. Uit de controle blijkt dat de kassarollen gewoon kloppen en dat er geen stortingen zijn gedaan door [verdachte] in de periode van 2014 tot 2015.
[zorginstelling] heeft bij [bedrijf 1] alle facturen van [zorginstelling] opgevraagd van 2013 tot en met 2018. Alle bestellingen voor eigen gebruik van [verdachte] zijn hieruit gefilterd. Het is voor [zorginstelling] helder dat de gefilterde bestellingen voor eigen gebruik of derden waren, aangezien deze nooit in het assortiment van [zorginstelling] voorkwamen. Voor de periode 2013-2018 komt de teller op € 38.094,00.
3.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 25 oktober 2021, inhoudende, voor zover van belang:
U houdt mij voor waarvan ik word verdacht. Ik heb die bestellingen geplaatst, voor derden en voor mijzelf.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] (pagina 1008 tot en met 1179), inhoudende, voor zover van belang:
Van de verenigingen [voetbalvereniging] en [voetbalvereniging] , en de [school] zijn administratieve bescheiden ontvangen. In deze administraties zijn diverse facturen aangetroffen die door de verdachte zijn uitgereikt. Er zijn meerdere bestellingen bij [bedrijf 1] aangetroffen.
Bijlagen
Bestelling 1
[afbeeldingen]
Bestelling 3
[afbeeldingen]
Bestelling 4
[afbeeldingen]
Bestelling 7
[afbeeldingen]
Bestelling 8
[afbeeldingen]
Bestelling 9
[afbeeldingen]
Bestelling 11
[afbeeldingen]
Bestelling 14
[afbeeldingen]
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (pagina 674 tot en met 675), inhoudende, voor zover van belang:
Wat kunt u vertellen over meneer [verdachte] die goederen aan [voetbalvereniging] leverde tussen 2013 en 2019.
We hadden een lid van [zorginstelling] . Hij heette [getuige] . Van hem betrokken wij jaarlijks de eerste zaterdag van januari snert voor de snertloop. De supportersvereniging betaalde het geld contant.
6.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (pagina 676 tot en met 684), inhoudende, voor zover van belang:
Wat kunt u vertellen over wat er bij [verdachte] besteld is?
Eerste zondag van het jaar is het altijd Boerenkoolfeest. Alles is via de bank overgemaakt. Voor een toernooi werd een stamppotbuffet geregeld via [verdachte] . We kregen een eenvoudige kassabon, niet van [zorginstelling] . Het geld is op naam van [verdachte] overgemaakt.
[afbeelding]
7.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte] (pagina 687 tot en met 692), inhoudende, voor zover van belang:
Ik ben voorzitter van de oudervereniging van de [school] , locatie [locatie] . Meneer [verdachte] heeft een aantal jaar goederen geleverd voor de school, voor Pasen en de kerstborrel. De goederen werden per kas betaald.
8.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (pagina 759 tot en met 765), inhoudende, voor zover van belang:
Waaruit bestonden uw werkzaamheden in de periode 2013-2018?
Ik was medewerkster bij het restaurant. Aan de voorkant is het Grand Café, daar werd ook gegeten en gedronken.
[verdachte] bestelde bij [bedrijf 1] . Hele kratten met chips, bier, champagne, vis, ossenhaas, spareribs en nog veel meer voor verjaardagen, kerst, pasen. Dat waren producten die wij niet bestelden voor de bewoners.
Heeft [verdachte] ooit geld gestort in de kassa’s?
Nee, nooit.
Heb jij hem ooit geld in de kassa zien leggen?
Nee, hij kwam eigenlijk nooit bij ons.
9.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (pagina 773 tot en met 777), inhoudende, voor zover van belang:
U vertelde dat u bij [voetbalvereniging] actief was en snert voor hen regelde via [zorginstelling] .
Dat klopt. Ik heb aan [verdachte] gevraagd of het goed was of ik voor de supportersvereniging van [voetbalvereniging] bijvoorbeeld snert, hapjes en broodjes met worst regelde. [verdachte] vond dat goed. [verdachte] bestelde de eerste tijd alle goederen. Later deed [naam] dit. [verdachte] inde toen alleen nog maar het geld. Ik zorgde ervoor dat ik de bestelde goederen netjes afleverde bij [voetbalvereniging] . Ik nam daarna het geld bij [voetbalvereniging] mee en leverde het bij [verdachte] in. Ik weet niet wat hij ermee deed.
Ik heb [verdachte] nooit geld af zien storten op de kassa’s.
10.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] (pagina 1180 tot en met 1182), inhoudende, voor zover van belang:
De aangeleverde kassarollen zijn door ons gecontroleerd. We hebben twee jaren met excelsheets vergelijken, maar zien nauwelijks verschil in hoogte van de omzet van het Grand Café nadat verdachte [verdachte] uit dienst is.
Bijlage
[afbeeldingen]