Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
3 april 2020 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend. Hiertegen is geen beroep ingesteld. Het besluit van 3 april 2020 staat in rechte vast.
3 april 2020 beslist met toepassing van artikel 4:6 van de Awb. Dit betekent dat de bestuursrechter aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden toetst of het bestuursorgaan zich terecht, zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. Als het bestreden besluit die toets doorstaat, kan de bestuursrechter aan de hand van wat de rechtzoekende heeft aangevoerd evenwel tot het oordeel komen dat het besluit op de herhaalde aanvraag of het verzoek om terug te komen van een besluit evident onredelijk is. [1]
De rechtbank volgt de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de conclusie dat indien in de verzekerde periode wel sprake was van PTSS, dit niet zou hebben geleid tot aanvullende beperkingen ten opzichte van de reeds aangenomen beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst van 24 april 2009. Eiseres heeft niet alsnog aannemelijk gemaakt dat deze beoordeling van de belastbaarheid onjuist is geweest. Verweerder heeft dan ook het verzoek om terug te komen van het besluit van 3 april 2020 met toepassing van artikel 4:6 van de Awb kunnen afwijzen. Er is verder geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit evident onredelijk is. De rechtbank zal de overige beroepsgronden niet beoordelen, omdat deze niet tot een ander oordeel kunnen leiden.
Het beroep is daarom ongegrond.