Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[A]”,
1.[B] ,
[C],
[D],
[E],
[B] c.s.”,
1.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 7 april 2021,
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie van de zijde van [B] c.s. met roldatum van 12 mei 2021,
- de conclusie van antwoord in reconventie van de zijde van [A] met roldatum van 9 juni 2021,
- de mondelinge behandeling van 16 juli 2021,
- de pleitnota van de zijde van [A] ,
- de pleitnota van de zijde van [B] c.s.,
- de van de zijde van [A] ingediende ‘Akte overlegging beeldmateriaal’ met roldatum van 4 augustus 2021,
- de antwoordakte van de zijde van [B] c.s. met roldatum van 15 september 2021.
2.De feiten in conventie en in reconventie
3.Het geschil
in de hoofdzaak in conventie
- [B] c.s. te veroordelen om binnen 15 dagen na betekening van het vonnis, de schutting te verwijderen en verwijderd te houden en de bestrating waar nu de schutting staat in de oude toestand te herstellen, op straffe van een dwangsom;
- [A] te machtigen om de schutting zelf te verwijderen en de bestrating waar nu de schutting staat in de oude toestand te herstellen, indien [B] c.s. daartoe niet binnen 30 dagen na betekening van het vonnis overgaan;
- [B] c.s. te verplichten mee te werken aan een notariële vestiging van een recht van overpad ten behoeve van het perceel van [A] en ten laste van het perceel van [B] c.s. om daarover te voet of met een rijwiel of ander voertuig of voorwerp, op de minst bezwarende wijze naar en vanaf de openbare weg te komen en te gaan naar het panddeel met [adres 2] en [adres 3] en via de volle breedte van de poort naar de achtertuin, te gebruiken door de eigenaar en de bewoners, gebruikers en bezoekers van dit panddeel;
- [B] c.s. te veroordelen om binnen 8 dagen na betekening van het vonnis in incident, voor de duur van het geding de schutting te verwijderen en verwijderd te houden en de bestrating waar nu de schutting staat in de oude toestand te herstellen, op straffe van een dwangsom;
- [B] c.s. te veroordelen om het voor de duur van het geding aan de eigenaar en de bewoners, gebruikers en bezoekers van het panddeel met [adres 2] en [adres 3] toe te staan om over het perceel van [B] c.s. te voet of met een rijwiel of ander voertuig of voorwerp, naar en vanaf de openbare weg op de minst bezwarende wijze te komen en te gaan naar dit panddeel en via de volle breedte van de poort naar de achtertuin.