ECLI:NL:RBOVE:2021:4266

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
9148987 \ CV EXPL 21-1701
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen afgewezen wegens onduidelijkheid over de vordering

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, op 9 november 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap, hierna te noemen eiseres, en een andere besloten vennootschap, hierna te noemen gedaagde. Eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 541,44, vermeerderd met wettelijke rente en kosten, op basis van transportwerkzaamheden die zij zou hebben uitgevoerd voor gedaagde op 8 februari 2019. Gedaagde betwist echter dat deze werkzaamheden voor hen zijn uitgevoerd en stelt dat de factuur niet voor hen bedoeld is.

De procedure begon met een dagvaarding op 1 april 2021, gevolgd door een conclusie van antwoord van gedaagde en een conclusie van repliek van eiseres. Gedaagde heeft bij conclusie van dupliek een nieuwe productie overgelegd, waarop eiseres niet heeft gereageerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres zelf wisselend heeft verklaard over het bestaan van een vordering op gedaagde, en dat de factuur die eiseres heeft overgelegd, niet aan gedaagde maar aan een andere vennootschap is gericht. Hierdoor kon de kantonrechter niet vaststellen dat eiseres een vordering op gedaagde had.

De kantonrechter heeft de vorderingen van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van gedaagde op nihil zijn begroot, aangezien gedaagde zonder professioneel gemachtigde procedeerde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9148987 \ CV EXPL 21-1701
Vonnis van 9 november 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
gemachtigde: M. Hennen (Juristu)
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen bij [Y] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 1 april 2021;
- de e-mail van [gedaagde] , aangemerkt als conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de e-mail van [gedaagde] , aangemerkt als conclusie van dupliek.
1.2.
Omdat [gedaagde] bij conclusie van dupliek een nieuwe productie heeft overgelegd, is [eiseres] in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren. Van die mogelijkheid heeft [eiseres] geen gebruik gemaakt. Ten slotte is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.De beoordeling

2.1.
Bij dagvaarding vordert [eiseres] dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 541,44 aan [eiseres] , te vermeerderen met de wettelijke rente, de buitengerechtelijke incassokosten, de proceskosten en de nakosten.
2.2.
[eiseres] heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat [eiseres] op 8 februari 2019 transportwerkzaamheden heeft uitgevoerd voor [gedaagde] . [gedaagde] is vervolgens de betalingsverplichting niet nagekomen.
2.3.
Bij conclusie van antwoord betwist [gedaagde] dat de werkzaamheden waarvan [eiseres] betaling vordert, zijn uitgevoerd voor [gedaagde] . De transportwerkzaamheden hebben plaatsgevonden vanaf het adres van [X] . [gedaagde] is niets bekend van deze werkzaamheden.
2.4.
[eiseres] heeft bij conclusie van repliek gesteld dat [eiseres] geen vordering op [A] Aannemingsmij B.V. heeft. Volgens [eiseres] gaat het om [B] Transport B.V. die een vordering heeft op “ [één van de B.V.’s] ”.
2.5.
Bij conclusie van dupliek heeft [gedaagde] herhaald dat de factuur niet voor [gedaagde] bedoeld is.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat [eiseres] een vordering heeft op [gedaagde] . [eiseres] geeft zelf aan dat niet [eiseres] , maar [B] Transport B.V. een vordering zou hebben op [één van de B.V.’s] . De factuur die [eiseres] bij dagvaarding heeft overgelegd draagt het logo en de gegevens van [B] Transport B.V. Daarnaast is de factuur niet gericht aan [gedaagde] maar aan [A] Aannemingsmij B.V. De vorderingen van [eiseres] zullen dan ook worden afgewezen.
2.7.
[eiseres] wordt in het ongelijk gesteld en wordt daarom veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op nihil, omdat [gedaagde] zonder professioneel gemachtigde procedeert.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2021.