10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2, het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 3, het misdrijf:
medeplichtigheid aan opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 2 primair en 3 bewezen verklaarde;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
-
bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte van 60 (zestig) uren niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Verdachte meldt zich bij de reclassering. Verdachte blijft zich melden op afspraken met
de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Gedragsinterventie
Verdachte neemt actief deel aan de gedragsinterventie COVA, SOLO of een andere
gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt
welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en
aanwijzingen van de trainer/begeleider.
Meewerken aan diagnostiek en ambulante behandeling
Verdachte werkt mee aan diagnostiek en laat zich indien geïndiceerd behandelen door
Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De
behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft
voor de behandeling.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Verdachte verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of
maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele
proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de
huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor
hem/haar heeft opgesteld.
Meewerken aan dagbesteding
Verdachte werkt mee aan het verkrijgen van/behouden van dagbesteding in de vorm van
(betaalde of onbetaalde) arbeid dan wel het volgen van een opleiding.
Meewerken aan controle op middelengebruik
Verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol om het middelengebruik
te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest)
gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt
gecontroleerd.
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 dagen, subsidiair 30 dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat twee uren per dag aftrek plaatsvindt;
De vordering van de benadeelde [benadeelde 1] :
- bepaalt dat de benadeelde partij: [benadeelde 1] , (feit 1): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
De vordering van de benadeelde [aangever 1] :
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 287,88 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (feiten 2 primair en 3): van een bedrag van € 287,88 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de onder 2 primair en 3 bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 287,88, (zegge: tweehonderd en zevenentachtig euro en acht-en-tachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 5 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
De vordering van de benadeelde [aangever 2] :
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 879,30 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (feit 2 primair): van een bedrag van € 879,30 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 primair bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 879,30 (zegge: achthonderd en negenenzeventig euro en dertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 9 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
De vordering van de benadeelde [benadeelde 2] :
- bepaalt dat de benadeelde partij: [benadeelde 2] , (feit 1): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.B. Bruins, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 november 2021.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PLO600-2021027212. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde: (voor wat betreft de diefstal van de opladers, adapters en oplaadkabels, tezamen en in vereniging gepleegd)
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 november 2021, voor zover inhoudende de
bekennende verklaring van de verdachte;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 21 januari 2021 (pagina 254 en
261) inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]
- het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] van 25 januari 2021 (pagina
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde: (voor wat betreft de diefstal van de
scooter, tezamen en in vereniging gepleegd).
- het proces-verbaal aangifte van 16 januari 2021, pagina’s 113 t/m 119, inhoudende de door
[aangever 2] afgelegde verklaring:
Aangifte van diefstal bromfiets gepleegd aan [adres 2] te Kampen tussen zaterdag 16
januari 2021 om 4:00 uur en zaterdag 16 januari 2021 om 04:40 uur. (…) Afgelopen nacht
rond 01.45 uur op 16 januari zette ik mijn scooter in onze schuur aan [adres 2] te
Kampen.(...) Later, toen de brand geblust was, zei iemand van brandweer of politie dat er
helemaal niets te zien was van een scooter of fiets in de schuur (...) Vanochtend (...) bij het
muziekpad (...) zag ik mijn scooter in het water liggen (...) mijn scooter (...) is een Sym Mio
Orbit en is zwart van kleur. Het kenteken is [kenteken] . (...) hij is er slecht aan toe. Ik zag dat
de kappen kapot waren. De voorkant er af gehaald was. De draden waren kapot gemaakt.
De scooter was eerst piekfijn maar zat nu helemaal onder de krassen. Hij lag ook in het
water dus ik weet wat er allemaal kapot is.(...)
- het proces-verbaal van verhoor verdachte van 21 januari 2021, pagina’s 254 en 256, inhoudende de door [verdachte] afgelegde verklaring:
(…) We zijn terug gegaan naar dat schuurtje en [medeverdachte] vond dat het niet genoeg was wat we
gedaan hebben. (…) Wij zagen dat die scooter in de schuur stond. Die scooter stond dus niet
op stuurslot. De verleiding om zo’n ding uit de schuur te halen is erg groot, dus dat hebben
we gedaan. (…) [medeverdachte] heeft toen met die scooter gelopen richting de steeg waar mijn scooter
stond. (…) Hij (…) probeerde de scooter open te maken. Dit lukte niet. (…) hij begon die
scooter los te zagen, de voorkant (…) Hij gaf dit zaagje (…) daarna aan mij (…) Ik zei (…)
dat hij (…) beter die scooter kon wegdoen omdat we hem nu niet meer terug konden brengen
met hoe die er nu uitzag. Ik ging met mijn scooter erheen en hem met de koplamp van mijn
scooter bij geschenen. Hij maakte wat kabeltjes kapot, maar nog deed de scooter het niet
(…) toen is de scooter het water in gegaan. (…)
- het proces-verbaal van verhoor verdachte van 22 januari 2021, pagina 262 en pagina 265, inhoudende de door [verdachte] afgelegde verklaring:
V: Je verklaarde dat [medeverdachte] het zaagje aan jou gaf?
A: Hij kreeg twee kabeltjes niet door en hij hield ze vast. Ik heb toen de zaag
aangepakt en die twee kabeltjes doorgezaagd. Toen startte de scooter nog niet en ik
heb toen met [medeverdachte] de scooter in het water getild.
(…)V: 04.38 uur kreeg de politie de melding om mee te rijden met de brandweer. Wat is er
tussen 03.10 uur en 04.34 uur gebeurd?
A: Die scooter heeft heel erg lang geduurd. Na de fiets kwamen we terug. De scooter
ging mee. (…)
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 november 2021, voor zover inhoudende de
verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte] kwam met de scooter aanlopen. Even verderop is hij de scooter gaan slopen
met als doel om de scooter te starten. Ik heb daarbij gekeken en met de koplamp van mijn
scooter bij geschenen zodat hij de draadjes door kon knippen. Hij maakte wat kabeltjes
kapot, maar nog deed de scooter het niet. Ik heb de zaag vastgehouden. Het was mijn idee
om de scooter in het water te gooien. Ik zei: “zoiets kun je niet meer terug brengen.
Dan moet je hem dumpen”.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde: (medeplichtigheid aan vernieling van de autoruit).
- het proces-verbaal aangifte van 16 januari 2021, pagina’s 106 en 107, inhoudende de door
[aangever 1] afgelegde verklaring;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 november 2021, voor zover inhoudende de
bekennende verklaring van de verdachte;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 21 januari 2021, pagina 254, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.